ECLI:NL:RBROT:2023:5218
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak zonder zitting in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft opposante verzet ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 maart 2023, waarin haar beroep tegen een beslissing op bezwaar van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ongegrond werd verklaard. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat opposante te laat bezwaar had gemaakt en geen geldige reden had gegeven voor de termijnoverschrijding. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat het eindoordeel volgens haar buiten redelijke twijfel stond. Opposante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, dat is doorgestuurd naar de rechtbank.
De verzetrechter heeft de vraag moeten beantwoorden of de uitspraak van 16 maart 2023 terecht zonder zitting is gedaan. Opposante heeft verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden en verzocht om een termijn om deze gronden aan te vullen. De rechtbank heeft haar in een brief van 23 mei 2023 de gelegenheid gegeven om de gronden van verzet aan te vullen, maar opposante heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor voldeed het verzet niet aan de wettelijke minimumvereisten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk is, omdat opposante niet heeft voldaan aan de eisen voor een verzetschrift. De buiten-zittinguitspraak van 16 maart 2023 blijft daarom in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 juni 2023 door rechter P. Vrolijk, in aanwezigheid van griffier H. Sabanovic.