ECLI:NL:RBROT:2023:5218

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
ROT 22/4448 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak zonder zitting in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft opposante verzet ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 maart 2023, waarin haar beroep tegen een beslissing op bezwaar van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) ongegrond werd verklaard. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat opposante te laat bezwaar had gemaakt en geen geldige reden had gegeven voor de termijnoverschrijding. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat het eindoordeel volgens haar buiten redelijke twijfel stond. Opposante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, dat is doorgestuurd naar de rechtbank.

De verzetrechter heeft de vraag moeten beantwoorden of de uitspraak van 16 maart 2023 terecht zonder zitting is gedaan. Opposante heeft verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden en verzocht om een termijn om deze gronden aan te vullen. De rechtbank heeft haar in een brief van 23 mei 2023 de gelegenheid gegeven om de gronden van verzet aan te vullen, maar opposante heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor voldeed het verzet niet aan de wettelijke minimumvereisten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk is, omdat opposante niet heeft voldaan aan de eisen voor een verzetschrift. De buiten-zittinguitspraak van 16 maart 2023 blijft daarom in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 juni 2023 door rechter P. Vrolijk, in aanwezigheid van griffier H. Sabanovic.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/4448 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2023 op het verzet van

[naam opposante], te [plaatsnaam], opposante

(gemachtigde: mr. B. Özates).

Inleiding

Opposante heeft tegen de beslissing op bezwaar van 11 augustus 2022 van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (SVB) beroep ingesteld. Bij uitspraak van 16 maart 2023 heeft de rechtbank dat beroep ongegrond verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Dit hoger beroepschrift is doorgestuurd naar deze rechtbank. [1]

De uitspraak van 16 maart 2023

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat opposante op 4 oktober 2018 MijnOverheid heeft geactiveerd, en dat het primaire besluit van 19 november 2020 op 20 november 2020 op de juiste wijze in MijnOverheid is geplaatst. Opposante heeft te laat bezwaar gemaakt en heeft geen geldige reden gegeven voor een verschoonbare termijnoverschrijding. De SVB heeft het bezwaar daarmee volgens de rechtbank terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is door de rechtbank om die reden ongegrond verklaard.

Het verzet van opposante

2. De verzetrechter begrijpt uit het “voorlopig hoger beroepschrift” dat opposante heeft bedoeld verzet in te stellen tegen de buiten-zittinguitspraak. Opposante heeft verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden en heeft verzocht hiervoor een nadere termijn te geven.

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van opposante bij de uitspraak van 16 maart 2023 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk ongegrond is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposante op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. De verzetrechter overweegt dat opposante verzet heeft ingesteld op nader aan te voeren gronden. De rechtbank heeft opposante bij brief van 23 mei 2023 in de gelegenheid gesteld om de gronden van verzet aan te vullen binnen twee weken na de datum van verzending van de brief. Opposante heeft hier geen gebruik van gemaakt. Omdat hiermee niet is voldaan aan de wettelijke minimumvereisten voor een verzetschrift, is het verzet om die reden niet-ontvankelijk.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzet is niet-ontvankelijk en kan daarom niet inhoudelijk worden behandeld. De buiten-zittinguitspraak van 16 maart 2023 blijft in stand.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).