ECLI:NL:RBROT:2023:5187

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
C/10/657043 / JE RK 23-1006
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een netwerkpleeggezin

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming had een spoedmachtiging verzocht om de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te plaatsen, maar de kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen. De minderjarige verblijft momenteel in de JJI De Hartelborgt en is voorlopig onder toezicht gesteld tot 10 augustus 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er niet voldaan is aan de wettelijke vereisten voor een gesloten plaatsing, aangezien er minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn.

De kinderrechter heeft de mogelijkheid van een plaatsing bij de oom van de minderjarige in Emmen overwogen. De Raad handhaafde zijn verzoek tot gesloten plaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat een plaatsing bij de oom, ondanks het ontbreken van directe hulpverlening en dagbesteding, in het belang van de minderjarige is. De kinderrechter heeft daarom een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij de oom voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 10 augustus 2023. De kinderrechter benadrukte het belang van het inzetten van hulpverlening en het maken van veiligheidsafspraken in zowel de thuissituatie bij de oom als bij de moeder, om uiteindelijk te kunnen toewerken naar een terugplaatsing bij de moeder.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/657043 / JE RK 23-1006
datum uitspraak: 25 mei 2023

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01]

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 10 mei 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de aanvullende rapportage van de Raad van 24 mei 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 25 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige01] , bijgestaan door zijn advocaat, mr. N.S. van der Vliet,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. L.A.E. Timmer,
- de Officier van Justitie, mr. S. Verhoek,
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam01] ,
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling William Schrikker
Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, dhr. [naam02] en mw. [naam03] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige01] verblijft thans gedetineerd in de de JJI De Hartelborgt.
[voornaam minderjarige01] is op 10 mei 2023 voorlopig onder toezicht gesteld tot 10 augustus 2023.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft een (spoed)machtiging verzocht om [voornaam minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken en aansluitend door middel van een machtiging voor de (overige) duur
van de voorlopige ondertoezichtstelling. De beslissing op dit verzoek is bij beschikking van 10 mei 2023 aangehouden.
De Raad heeft het verzoek bij rapportage van 24 mei 2023 gewijzigd, in die zin dat het eerder gedane verzoek een primair verzoek betreft. Subsidiair verzoekt de Raad om een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een netwerkpleeggezin, te weten bij de oom mz, te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.
De Raad heeft ter zitting het gewijzigde verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Omdat er nog geen hulpverlening is gestart, acht de Raad het noodzakelijk dat [voornaam minderjarige01] gesloten geplaatst wordt, zodra hij in vrijheid gesteld wordt. Mocht dit verzoek worden afgewezen, omdat een gesloten plaatsing een zware maatregel is, zeker voor een 13-jarige, dan verzoekt de Raad subsidiair een plaatsing bij de oom mz. [voornaam minderjarige01] kan bij de oom tot rust komen. Het is dan wel noodzakelijk dat er een PO wordt afgenomen, zodat er gezocht kan worden naar passende hulpverlening en dagbesteding. Daarnaast zullen er veiligheidsafspraken gemaakt moeten worden, zodat [voornaam minderjarige01] weet aan welke afspraken hij zich moet houden. Een thuisplaatsing bij de moeder is geen optie, gelet op de onduidelijke relatie tussen [voornaam minderjarige01] en de stiefvader.

De standpunten

De GI:
De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Naar aanleiding van de vorige zitting zijn de mogelijkheden in de thuissituatie bij de moeder onderzocht. MST en ChapterNext konden worden ingezet. De Raad schatte een thuisplaatsing echter als te risicovol in. Daarom is vervolgens gekeken naar de mogelijkheden bij de oom mz. [voornaam minderjarige01] kan direct bij de oom worden geplaatst, maar daar is op dit moment nog geen dagbesteding geregeld. Ook is er direct een gesloten plek beschikbaar bij Schakenbosch. Wanneer [voornaam minderjarige01] bij de oom geplaatst gaat worden, zullen er afspraken gemaakt moeten worden en zal er hulpverlening en dagbesteding voor [voornaam minderjarige01] en ondersteuning voor de oom ingezet moeten worden. Dat is allemaal niet direct geregeld. Omdat de oom buiten de regio woont, heeft de GI geen zicht op de wachtlijsten.
De moeder:
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het primaire verzoek. De moeder zou het liefste zien dat [voornaam minderjarige01] weer bij haar teruggeplaatst wordt. Zij kan zich ook vinden in een plaatsing bij de oom. Een gesloten plaatsing is niet wenselijk en ook niet noodzakelijk. In het netwerkberaad is juist besproken dat een gesloten plaatsing voorkomen moest worden. MST en ChapterNext kunnen binnen een aantal weken in de thuissituatie bij de moeder starten. Indien [voornaam minderjarige01] bij zij oom verblijft kan hij digitaal onderwijs van het Schreudercollege volgen. De oom (en tante) zijn bereid om [voornaam minderjarige01] op te vangen en staan open voor alle hulp. Er is een hechte familieband en [voornaam minderjarige01] luistert goed naar de oom. Daarnaast kan er vanuit een plaatsing bij de oom meer geregeld worden voor school na de zomervakantie dan vanuit de geslotenheid. Belangrijk is wel dat toegewerkt gaat worden naar een terugplaatsing bij de moeder. De moeder zou graag zien dat er bij [voornaam minderjarige01] een PO wordt afgenomen.
[voornaam minderjarige01] :
Door en namens [voornaam minderjarige01] is verweer gevoerd tegen het primaire verzoek. Maanden geleden is al aangegeven dat de Raad een beschermingsonderzoek zou gaan doen, zodat in het kader van een ondertoezichtstelling hulpverlening ingezet kon worden. Pas twee weken geleden is ter zitting een voorlopige ondertoezichtstelling uitgesproken. Hulp is nog niet gestart. Het kan niet zo zijn dat [voornaam minderjarige01] daar nu de dupe van is. De gronden voor een gesloten plaatsing zijn niet aanwezig, omdat minder ingrijpende alternatieven nog niet zijn geprobeerd. Op korte termijn kunnen ChapterNext en MST in de thuissituatie bij de moeder ingezet worden. Ter overbrugging kan [voornaam minderjarige01] naar zijn oom. Vanaf daar kan geleidelijk worden toegewerkt naar een terugplaatsing bij de moeder. In die tussentijd kunnen veiligheidsafspraken gemaakt worden. Nu alle partijen het hier, tijdens het netwerkberaad, over eens waren, is het de vraag of hier wel een machtiging tot uithuisplaatsing voor nodig is. [voornaam minderjarige01] heeft ter zitting aangegeven een goede band te hebben met zijn oom. Hij denkt dat een plaatsing bij de oom helpend kan zijn, omdat hij daar tot rust kan komen. [voornaam minderjarige01] wil zich inzetten voor dagbesteding.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat niet aan deze wettelijke vereisten is voldaan.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er veel zorgen zijn over (het gedrag van) [voornaam minderjarige01] en zijn opvoedomgeving. Deze zorgen zijn reeds uiteengezet in de beschikking van 10 mei 2023. De kinderrechter heeft toen echter geoordeeld dat er naar alternatieven voor een gesloten plaatsing gekeken moest worden, zoals plaatsing bij de oom in Emmen of op een open groep, omdat niet gebleken was dat een gesloten plaatsing de enige mogelijkheid was. Evenmin was gebleken dat er met de inzet van hulpverlening is geprobeerd de situatie te verbeteren.
De afgelopen weken heeft de Raad verder onderzoek gedaan en is gebleken dat een plaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de oom een optie is. De Raad handhaaft echter het primaire verzoek tot een gesloten plaatsing, omdat er nog geen hulpverlening en dagbesteding beschikbaar is bij een plaatsing [voornaam minderjarige01] bij de oom.
Anders dan de Raad is de kinderrechter van oordeel dat een gesloten plaatsing op dit moment niet passend en noodzakelijk is voor [voornaam minderjarige01] , nu er een minder ingrijpend alternatief voorhanden is, te weten een plaatsing bij de oom in Emmen. Dat er niet direct hulpverlening en dagbesteding beschikbaar is, doet hier niet aan af. De kinderrechter acht het niet in het belang van [voornaam minderjarige01] dat hij ter overbrugging een korte periode op Schakenbosch verblijft. Ook op Schakenbosch zal behandeling niet direct kunnen starten. Daarnaast is het in zijn algemeenheid niet wenselijk dat kinderen in een kort tijdsbestek op veel verschillende plekken verblijven. Daarnaast zou [voornaam minderjarige01] bij Schakenbosch terechtkomen in een omgeving met andere jongeren met vergelijkbare problematiek. Dit heeft mogelijk een negatief effect op zijn gedrag. De oom verblijft ver buiten de regio, wat gelet op de problematiek van [voornaam minderjarige01] , gunstig is. [voornaam minderjarige01] heeft zelf ook de verwachting dat hij daar tot rust zal komen.
De komende tijd is van groot belang dat er zowel in de thuissituatie bij de oom als in de thuissituatie bij de moeder hulpverlening wordt ingezet en dat er een dagbesteding voor [voornaam minderjarige01] geregeld wordt. Ook zullen er op zeer korte termijn veiligheidsafspraken gemaakt moeten worden. De zorgen zijn immers fors. Daarnaast is het noodzakelijk dat er op korte termijn een PO bij [voornaam minderjarige01] wordt afgenomen, zodat duidelijk is waar zijn gedrag vandaan komt en welke hulp passend is. Dit alles zal eraan bijdragen dat kan worden toegewerkt naar een terugplaatsing bij de moeder. Het is aan [voornaam minderjarige01] om alles op alles te zetten om zich te houden aan afspraken en zijn volledige medewerking te verlenen aan alle hulp die hem wordt geboden. Hoe sneller de situatie verbeterd, hoe eerder [voornaam minderjarige01] teruggeplaatst kan worden bij de moeder.
Gelet op het voorgaande wijst de kinderrechter het verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen af. De kinderrechter zal een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de oom verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het primaire verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor netwerkpleegzorg, te weten bij de oom mz, voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 10 augustus 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.