ECLI:NL:RBROT:2023:5183

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
C/10/654649 / JE RK 23-626 en C/10/657006 / JE RK 23-1003
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 9 juni 2023, is het ouderlijk gezag van de moeder over de minderjarigen [naam kind01], [naam kind02] en [naam kind03] beëindigd. De rechtbank oordeelt dat de moeder, door haar alcoholverslaving en persoonlijke problematiek, niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. De kinderen hebben in hun leven onstabiliteit gekend en zijn blootgesteld aan onveilige situaties, wat hun ontwikkeling ernstig bedreigt. De vader krijgt het eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de oma mz hen blijft verzorgen. Daarnaast is de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg. De rechtbank benadrukt dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de moeder, ondanks de beëindiging van haar gezag, altijd hun moeder zal blijven. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met de noodzaak van continuïteit in de zorg voor de kinderen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Meervoudige kamer
zaakgegevens: C/10/654649 / JE RK 23-626 en C/10/657006 / JE RK 23-1003
datum uitspraak: 9 juni 2023

beschikking betreffende gezag, ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
en

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [naam kind01] ,

[naam kind02]

geboren op [geboortedatum02] 2011 te [geboorteplaats02] , hierna te noemen [naam kind02] ,

[naam kind03] ,

geboren op [geboortedatum03] 2014 te [geboorteplaats03] , hierna te noemen [naam kind03] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L.A. Middelkoop, kantoorhoudende te Rotterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam03] ,

hierna te noemen de oma mz, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 20 maart 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 1 mei 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
[naam kind02] heeft haar mening schriftelijk aan de rechtbank kenbaar gemaakt.
Met [naam kind01] heeft de rechtbank op 12 mei 2023 gesproken in het kader van een kindgesprek.
Op 12 mei 2023 heeft de rechtbank de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. Middelkoop,
- de vader,
- de oma mz,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam04] ,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam05] .
De moeder is via beeldbellen gehoord.
De rechtbank heeft bijzondere toegang verleend aan [naam06] , pleegzorgwerkster.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wordt uitgeoefend door de ouders.
Sinds 2015 verblijven [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] bij (aanvankelijk) de oma en de opa mz, en sinds het overlijden van opa in 2021 bij alleen de oma mz. Bij beschikking van de kinderrechter van 30 juni 2016 is de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] uitgesproken. Sinds die datum is het verblijf van de kinderen bij de oma mz geformaliseerd met een machtiging tot uithuisplaatsing.
Deze maatregelen duren nog steeds voort.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/654649:De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen, ten gevolge waarvan de vader alleen met het gezag over de kinderen belast zou zijn.
Het verzoek met zaaknummer C/10/657006:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de oma mz te verlengen voor de duur van een jaar.

De standpunten

De Raad
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en het verzoek van de GI ondersteund. De Raad heeft zijn verzoek als volgt nader toegelicht.
De moeder heeft haar persoonlijke problematiek en is alcoholverslaafd. Hierdoor is zij vaak niet beschikbaar voor [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] en kan zij hun niet bieden wat zij nodig hebben. De moeder is regelmatig niet in staat om zaken over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] te beslissen. Het is van belang dat daarin duidelijkheid komt. De vader kan deze beslissingen, samen met de oma mz, wel nemen. Om die reden wordt geen gezagsbeëindiging van de vader verzocht. Er wordt niet toegewerkt naar een plaatsing bij de vader, het perspectief ligt immers bij de oma mz. De verhoudingen tussen de oma mz en de vader zijn de afgelopen periode sterk verbeterd. Mocht de oma mz op enig moment de zorg voor [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] niet meer kunnen dragen, dan zou de vader daarin mogelijk toch nog een rol kunnen gaan spelen.
De GI
De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad en haar eigen verzoek gehandhaafd. De GI heeft de volgende toelichting gegeven.
[naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] zijn ook in de afgelopen periode op verschillende momenten getuige geweest van alcoholgebruik en huiselijk geweld bij de moeder. Zij werden en worden regelmatig belast met problematiek van de moeder. De omgang met de moeder is momenteel stopgezet. Er is geprobeerd een afspraak te plannen met de moeder om de (begeleide) omgang weer op gang te brengen, maar alle drie de afspraken zijn niet van de grond gekomen. De emotionele betrokkenheid van de moeder bij [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] is minimaal, haar verslavingsproblematiek staat daaraan ook in de weg. De intentie is wel dat de moeder betrokken blijft bij de kinderen.
De vader is betrokken bij [naam kind02] en [naam kind03] . [naam kind01] wilde tot op heden geen contact meer met de vader, maar hij heeft aangegeven hier inmiddels wel voor open te staan en er zal op korte termijn een herstelgesprek gaan plaatsvinden. De vader en [naam kind01] worden beiden voorbereid op dit gesprek.
De GI ziet een positieve ontwikkeling vanaf begin 2023 in het contact tussen de vader en de oma mz, nadat er een herstelgesprek is geweest tussen de oma mz, pleegzorg en de vader. Er werden afspraken gemaakt om een goede basis te creëren voor de samenwerking en er is sindsdien sprake van betere communicatie tussen de oma mz en de vader. Het doel van de ondertoezichtstelling de komende tijd is onder meer om dit proces te begeleiden.
De moeder
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting verzocht om het verzoek van de Raad af te wijzen. Voorts is aangegeven dat de moeder instemt met het verzoek van de GI. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd.
De moeder wil graag haar gezag over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] behouden. Zij geeft aan dat zij in staat is om gezagsbeslissingen te nemen en dat zij dat ook graag wil. Met haar gezondheid gaat het inmiddels beter. Er is een zorgmachtiging en vanuit de behandelaar van Antes is aangegeven dat het contact met de moeder goed is en dat zij op dit moment de hulp vrijwillig aanvaardt. Ze is al langere tijd abstinent van alcohol en ook somatisch aan het herstellen. Met de zorgmachtiging kan er in moeilijkere periodes sneller hulp worden gerealiseerd, waardoor de periodes dat de moeder niet beschikbaar is korter zullen zijn dan voordat er een zorgmachtiging was.
Overigens is ook niet gebleken dat het noodzakelijk is om het gezag van de moeder te beëindigen. Uit het verzoek en de toelichting blijkt niet dat de gezamenlijke gezagsuitoefening niet werkt. Feitelijk worden beslissingen door de oma mz genomen en bekrachtigd met een handtekening van de beide ouders.
De moeder vindt het niet in het belang van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] dat de vader eenhoofdig gezag krijgt als haar gezag wordt beëindigd. Er zijn in het verleden veel conflicten tussen de vader en de oma mz geweest en de vader is niet in staat de juiste gezagsbeslissingen te nemen. Zo heeft hij eerder geen toestemming gegeven voor ADHD-medicatie. De moeder is altijd meer betrokken geweest bij de kinderen en kent ze door en door.
De moeder wenst niet dat wordt ingezet op terugplaatsing bij haar. Ze aanvaardt dat het in het belang van de kinderen is dat ze opgroeien bij de oma mz. Ze wil wel een belangrijke rol blijven spelen in het leven van de kinderen.
De vader
De vader ondersteunt het verzoek van zowel de Raad als dat van de GI. De vader geeft aan dat het vervelend is als de moeder niet bereikbaar is. Hij vindt wel dat de moeder zoveel mogelijk betrokken moet blijven, ook als zij geen gezag meer heeft.
Het contact tussen de vader en de oma mz is de afgelopen periode verbeterd. Na een gesprek in januari 2023 met de jeugdbeschermer en pleegzorg hebben de vader en de oma mz een 'nieuwe start' gemaakt. De afgelopen periode is positief verlopen waarbij de vader en de oma mz met elkaar communiceren en elkaar op de hoogte houden over de kinderen. Ten aanzien van de ADHD-medicatie licht de vader toe dat hij eerst meer informatie over de mogelijke bijwerkingen wilde, voordat hij toestemming gaf.
De oma mz
De oma mz ondersteunt het verzoek van de GI. Ten aanzien van het verzoek van de Raad geeft de oma mz aan dat de moeder nooit problemen heeft veroorzaakt ten aanzien van gezagsbeslissingen over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] , maar dat het op de momenten dat de moeder een mindere periode heeft, niet mogelijk is om belangrijke zaken met haar te bespreken. Het is zichtbaar dat [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] er last van hebben dat de moeder niet altijd beschikbaar is. Als de moeder een goede periode heeft, dan uiten [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] zich meer over school en hun emoties. De afgelopen periode is het contact tussen de oma mz en de vader verbeterd.

De beoordeling

Het verzoek met zaaknummer C/10/654649:De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan en dat het verzoek van de Raad dient te worden toegewezen. Het volgende is redengevend.
Ernstige ontwikkelingsbedreiging
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.
[naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] hebben in hun leven onstabiliteit gekend, verschillende woonplekken gehad, veel hulpverlening gehad en verlieservaringen gekend. Zij hebben moeizaam contact gehad met de vader, voor [naam kind01] geldt dit nog altijd. De moeder heeft eigen problematiek, waaronder een reeds lang bestaande alcoholverslaving waardoor zij wisselend beschikbaar was en is voor de kinderen. Daarnaast hebben de kinderen de afgelopen maanden een zeer heftige tijd meegemaakt waarin zij erop werden voorbereid dat hun moeder zou komen te overlijden als gevolg van levercirrose. De kinderen hebben afscheid van haar genomen. Hierna is de moeder toch weer deels hersteld, en heeft zij in de kerstperiode leuke dingen met de kinderen kunnen doen. Toch is de moeder plotseling weer uit contact gegaan met [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] , naar bleek vanwege een terugval in haar verslaving in januari 2023.
[naam kind01] heeft veel meegekregen van de problemen in de periode waarin de ouders samen waren, zoals ruzies tussen de ouders waarbij hij ook getuige is geweest van geweld tussen hen. [naam kind01] kan zich deze momenten ook nog herinneren.
Op school gaat het goed gaat met [naam kind01] .
[naam kind01] heeft op dit moment nog steeds geen contact met de vader, maar hij lijkt er nu voor open te staan om het contact met de vader langzaam op te gaan pakken. Het is van belang dat [naam kind01] en vader hier de juiste begeleiding bij krijgen zodat zij samen kunnen werken aan contactherstel. [naam kind01] heeft aan de jeugdbeschermer aangegeven geen contact meer te willen met de moeder als zij geen hulpverlening voor zichzelf heeft.
Met [naam kind03] gaat het niet zo goed op school. [naam kind03] laat momenteel storend gedrag zien in de klas. Hij is erg onrustig, gaat soms niet aan het werk en is brutaal naar de leerkracht, scheldt en laat woede-uitbarstingen zien. Hiernaast laat [naam kind03] zien angstig te zijn om de oma mz te
verlaten. Dit kan samenhangen met het overlijden van opa in 2021 en de onrust die er bestaat rondom de moeder. [naam kind03] zal aangemeld worden bij Yulius voor behandeling.
Tijdens het vorige raadsonderzoek werd duidelijk dat [naam kind03] belast wordt met (wisselende) verhalen van de moeder over het feit dat de vader niet zijn biologische vader zou zijn. Dit kan voor [naam kind03] erg verwarrend en schadelijk zijn en dit kan zowel nu als op latere leeftijd voor onduidelijkheid en onzekerheid zorgen. Het is belangrijk voor zijn identiteitsontwikkeling dat [naam kind03] weet wie zijn biologische vader is, maar zowel [naam kind03] als de vader moeten hierin goed worden begeleid.
Uit het vorige onderzoek kwam naar voren dat [naam kind02] soms de neiging heeft om zich aan anderen aan te passen. Hiervoor heeft zij door middel van gesprekken en speltherapie gewerkt aan het ontwikkelen van meer eigenheid. Hoewel uit het huidige raadsonderzoek naar voren komt dat het goed met [naam kind02] gaat, is er wel ook een risico aanwezig dat zij problemen of moeite krijgt met haar ontwikkeling door alle ingrijpende gebeurtenissen die zij de afgelopen tijd heeft meegemaakt en de huidige onvoorspelbare situatie rondom de moeder, zeker nu zij in de puberteit zit waarbij het ontwikkelen van een eigen identiteit een grote rol speelt.
Aanvaardbare termijn
Op grond van artikel 1:247 BW omvat het ouderlijk gezag de plicht en het recht van de ouder om zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Daaronder wordt mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind en ook het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.
[naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wonen al sinds 2015 bij (aanvankelijk) de opa en de oma mz, en sinds de opa mz in mei 2021 is overleden, bij de oma mz. In 2018-2019 heeft er een KSCD-onderzoek plaatsgevonden. Daaruit volgde dat [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] niet terug kunnen naar een van de ouders, en dat het perspectief dus niet meer bij een van de ouders ligt. De GI heeft vervolgens in april 2019 het perspectiefbesluit genomen dat [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] verder bij de opa en oma mz zullen opgroeien. De oma mz is sinds het overlijden van opa in staat gebleken om die verantwoordelijkheid en zorg alleen te dragen.
De moeder belast [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] met haar verslavings- en overige persoonlijke problematiek. De moeder blijft herhaaldelijk de kinderen blootstellen aan onveilige en ingrijpende situaties waar de kinderen overduidelijk last van hebben. Haar verslaving is zodanig ernstig dat er in het najaar van 2022 de reële verwachting was dat zij zou komen te overlijden als gevolg van levercirrose. [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] hebben toen afscheid van haar genomen. De moeder herstelde toen, deels, en heeft vervolgens in een revalidatiecentrum gewoond. In januari 2023 heeft zij echter wederom een terugval in haar verslaving gehad waardoor het contact met de kinderen is verbroken. De moeder heeft inmiddels een zorgmachtiging. Op dit moment woont de moeder bij haar nieuwe partner, waarover de Raad zorgen heeft geuit en over wie een melding is gedaan bij Veilig Thuis. [naam kind01] heeft recent tijdens een telefoongesprek een ruzie meegemaakt tussen de moeder en haar nieuwe partner, waarna [naam kind01] het contact met de moeder heeft verbroken.
Het is voor [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] ook belastend dat de moeder wisselend beschikbaar is door haar alcoholverslaving en haar eigen problematiek.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de moeder niet in staat is (geweest) om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] binnen een aanvaardbare termijn te dragen.
Gezagsbeëindiging
Een beëindiging van het ouderlijk gezag is een maatregel die diep ingrijpt in het gezinsleven van zowel de ouder waarvan het gezag wordt beëindigd als van de minderjarige waarover het gezag wordt uitgeoefend. Blijkens de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is de maatstaf van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) voor gezagsbeëindiging anders dan die van artikel 1:266 BW. Uit artikel 8 EVRM volgt ook het vereiste dat, indien het doel met een lichtere maatregel kan worden bereikt, deze verkozen dient te worden boven de zwaardere maatregel (het subsidiariteitsbeginsel). Daarnaast dient de inmenging in het gezinsleven die het gevolg is van de maatregel, in een redelijke verhouding te staan tot het doel dat met de maatregel wordt nagestreefd (het proportionaliteitsbeginsel). De inbreuk op het gezinsleven moet noodzakelijk zijn om het beoogde doel te bereiken.
De rechtbank is van oordeel - alles afwegende - dat de beëindiging van het gezag van de moeder noodzakelijk en proportioneel is, omdat het belang van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] bij het verkrijgen van duidelijkheid over degenen die feitelijk én juridisch het gezag over hen uitoefenen en bij het verkrijgen van duidelijkheid over de continuïteit daarvan, zwaarder weegt dan het belang van de moeder bij het behoud van haar gezag. Hierbij is niet alleen het tijdsverloop gewogen sinds de kinderen uit huis zijn geplaatst, maar ook al de overige hiervoor vermelde belangen. Uit het feit dat er een zorgmachtiging voor de moeder is afgegeven en deze ook nodig blijkt te zijn, blijkt voldoende dat de moeder vanwege dezelfde ernstige problematiek als in het verleden, wisselend beschikbaar zal blijven.
De rechtbank heeft bij deze beslissing ook rekening gehouden met artikel 3, eerste lid van het Verdrag inzake de rechten van het kind, waarin is bepaald - samengevat - dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen. De belangen van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] wegen zwaarder dan het belang van de moeder om betrokken te blijven bij gezagsbeslissingen over hen.
Het beëindigen van het gezag van de moeder doet verder niets af aan het feit dat de moeder altijd de moeder van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] blijft en dat haar rol in en betrokkenheid bij hun leven onverminderd van belang blijven. De oma mz en de vader hebben ter zitting uitgesproken haar en de kinderen die rol en betrokkenheid ook te gunnen.
De beëindiging van het gezag van de moeder zal ertoe leiden dat de vader eenhoofdig het gezag over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] zal dragen.
Het verzoek met zaaknummer C/10/657006:
De rechtbank is van oordeel dat [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De rechtbank verwijst naar dat wat zij hiervoor heeft opgenomen over de ernstige ontwikkelingsbedreiging onder de beoordeling van het verzoek met zaaknummer C/10/654649.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De rechtbank zal de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] daarom verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] voor de duur van de ondertoezichtstelling noodzakelijk in het belang van hun verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam01] , geboren op [geboortedatum04] te [geboorteplaats04] , over [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] ;
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] tot 30 juni 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] , [naam kind02] en [naam kind03] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg tot 30 juni 2024;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. M. de Geus, voorzitter, tevens kinderrechter, en
mrs. A.A.J. de Nijs en R. van den Wildenberg, kinderrechters, in tegenwoordigheid van
mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.