ECLI:NL:RBROT:2023:5109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
C/10/652291 / HA ZA 23-129
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bewijslevering inzake eigendom Rolex horloge

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, vordert eiseres, de moeder van gedaagde, dat het Havenbedrijf Rotterdam wordt verboden een Rolex horloge te vervreemden, omdat zij stelt de rechtmatige eigenaar te zijn. De procedure begon met een dagvaarding op 27 januari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 1 mei 2023. Eiseres stelt dat haar zoon, gedaagde, het horloge slechts van haar had geleend. De rechtbank heeft eerder een vonnis gewezen waarin gedaagde werd veroordeeld tot betaling aan Havenbedrijf Rotterdam. Eiseres heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder bankafschriften en een factuur, maar Havenbedrijf Rotterdam betwist de eigendom en verwijst naar een proces-verbaal van de politie waarin wordt gesteld dat de factuur vermoedelijk vervalst is. De rechtbank oordeelt dat eiseres de bewijslast heeft en dat zij getuigen moet oproepen om haar stellingen te onderbouwen. De zaak is aangehouden voor het horen van getuigen, waarbij eiseres moet aangeven of zij bewijs door getuigen wil leveren. De rechtbank heeft een nieuwe zitting gepland voor 28 juni 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/652291 / HA ZA 23-129
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. R.H. Bouwman te Amsterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
HAVENBEDRIJF ROTTERDAM,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R. van der Stap te Rotterdam,
2.
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Eiseres wordt hierna [eiseres01] genoemd. Gedaagde sub 1 wordt Havenbedrijf Rotterdam genoemd en gedaagde sub 2 [gedaagde01] .

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 januari 2023, met producties 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord van Havenbedrijf Rotterdam, met producties 1 tot en met 4;
  • de brief van de rechtbank aan partijen van 31 maart 2023, waarin partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling;
  • de aanvullende productie 4 van [eiseres01] ;
  • de aanvullende productie 5 van Havenbedrijf Rotterdam;
  • de mondelinge behandeling van 1 mei 2023 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen van [eiseres01] en Havenbedrijf Rotterdam.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Bij vonnis van 23 oktober 2019 heeft de rechtbank Amsterdam [gedaagde01] veroordeeld tot betaling aan Havenbedrijf Rotterdam van een bedrag van € 667.573,95.
2.2.
[gedaagde01] is op 18 januari 2022 aangehouden door de politie. Ten tijde van de aanhouding droeg [gedaagde01] een Rolex horloge model Rolex Day-Date 40 olive green, dial ref. [nummer01], herenhorloge (hierna: het horloge). Het horloge is door de politie in beslag genomen.
2.3.
Op 11 juli 2022 heeft Havenbedrijf Rotterdam executoriaal beslag gelegd op het horloge ten behoeve van haar vordering op [gedaagde01] .
2.4.
[eiseres01] is de moeder van [gedaagde01] .
2.5.
Op 7 januari 2021 is een bijschrijving gedaan op een rekening van [eiseres01] van € 115.438,27 van een notariskantoor. De omschrijving vermeldt: saldo nota verkoop [adres01] te [plaats01] .
2.6.
Op 7 januari 2021 is een afschrijving gedaan van € 114.000,00 naar een andere rekening van [eiseres01] .
2.7.
In de periode van 21 januari 2021 tot en met 31 januari 2021 heeft [eiseres01] een totaalbedrag van € 110.000,00 in contanten van haar rekening opgenomen.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Havenbedrijf Rotterdam te verbieden het horloge middels een veiling, dan wel op andere wijze te vervreemden, daar het horloge niet het rechtmatig eigendom is van [gedaagde01] , daar het horloge het rechtmatig eigendom is van [eiseres01] ;
2. [gedaagde01] te vragen of hij bezwaren heeft tegen het feit dat het horloge, dat onder hem in beslag is genomen, zal worden overgedragen aan [eiseres01] . Wanneer [gedaagde01] deze bezwaren niet heeft, vervolgens het horloge aan [eiseres01] over te dragen, vooropgesteld dat uw Rechtbank van mening is dat het horloge het rechtmatig eigendom is van [eiseres01] ;
3. Havenbedrijf Rotterdam op te leggen het horloge aan [eiseres01] te retourneren, daar het aantoonbaar haar eigendom is;
4. kosten rechtens.
3.2.
[eiseres01] legt aan haar vorderingen – kort samengevat – ten grondslag dat zij de rechtmatig eigenaar van het horloge is. Haar zoon [gedaagde01] had het horloge slechts van haar geleend. Het horloge mag daarom niet worden vervreemd door Havenbedrijf Rotterdam en dient te worden geretourneerd aan [eiseres01] .
3.3.
Havenbedrijf Rotterdam voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres01] , met veroordeling van [eiseres01] in de werkelijke proceskosten.
3.4.
[gedaagde01] is ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen niet in de procedure verschenen. Tegen [gedaagde01] wordt om die reden verstek verleend.

4..De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 140 lid 3 Rv wordt tussen alle partijen één vonnis op tegenspraak gewezen, nu Havenbedrijf Rotterdam in de procedure is verschenen en tegen [gedaagde01] verstek is verleend.
4.2.
[eiseres01] grondt haar vorderingen op de stelling dat zij de rechtmatig eigenaar is van het horloge. [eiseres01] stelt dat zij op 11 februari 2021 het horloge van [naam01] van [bedrijf01] heeft gekocht. Zij heeft een bedrag van € 19.500,00 contant voldaan en een bedrag van € 17.000,00 voldaan door middel van inruil van een ander Rolex horloge. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft [eiseres01] een factuur van de koop van het horloge overgelegd en rekeningafschriften waarop verschillende contante opnames van haar rekening zijn te zien.
4.3.
Havenbedrijf Rotterdam betwist dat [eiseres01] de rechtmatig eigenaar is van het horloge. Havenbedrijf Rotterdam verwijst in dit verband naar het proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2022 van de politie met als bijlagen het proces-verbaal van het getuigenverhoor van [naam01] van 20 september 2022 en de door [naam01] overgelegde factuur van het horloge van 11 februari 2021.
4.4.
In het proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2022 staat – voor zover van belang – het volgende vermeld:

Getuigenverklaring
Op 20 september 2022 is [naam01] van [bedrijf01] als getuige gehoord over de verkoop van het horloge. Hij verklaarde het volgende:
• Hij herkent de lay-out van de factuur als die van zijn bedrijf.
• De naam van de persoon op de factuur (zijnde [eiseres01] ) kent hij niet
• Hij het horloge, een Rolex Day-date Rose, aan een man heeft verkocht
• Het serienummer van het horloge niet klopt. Hij heeft één keer zon horloge ingekocht en verkocht, maar dat horloge had een ander serienummer
• Hij een USB stick en een stempel van zijn bedrijf sinds 2020 kwijt is. Hij sindsdien geen stempel meer gebruikt.
• De krabbel op de factuur ook niet van hem is
(…)
Later heeft [naam01] de verkoopfactuur van horloge dat hij heeft verkocht overhandigd. (…) Het horloge is verkocht aan [naam02] te Bad Fallingbostel (Duitsland).
Facturen horloge Rolex Day-Date RoseDe facturen zijn qua lay-out identiek. De factuurnummers en factuurdatum zijn eveneens gelijk. De adresgegevens zijn afwijkend. Bij de ene staan de gegevens van [eiseres01] en op de andere van [naam02] . Het type horloge is gelijk, maar het serienummer wijkt af. De verkoopprijs is bij beiden gelijk. Op de factuur van [eiseres01] wordt deels betaald met een inruil. Op de verkoopfactuur van [naam02] wordt het gehele bedrag cash voldaan. Op de factuur van [eiseres01] staat een bedrijfstempel met krabbel. Op de factuur van [naam02] staan deze stempel en krabbel niet.
(…)
Resume
De door [eiseres01] aangeleverde factuur is vermoedelijk valselijk opgemaakt om de werkelijk eigenaar van het horloge te verhullen. Het betreffende horloge is nooit door [bedrijf01] verkocht en de factuur op naam van [eiseres01] is niet door hem (of zijn bedrijf) opgemaakt. Alle aangeleverde stukken ter onderbouwing van het eigendom van [eiseres01] lijken een soort van knip- en plakwerk te zijn, om een legale herkomst van het horloge te doen voorkomen.
4.5.
De rechtbank oordeelt als volgt. Op [eiseres01] rust krachtens de hoofdregel van de bewijsrecht de bewijslast van de stellingen die zij aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd. Gelet op de gemotiveerde betwisting van Havenbedrijf Rotterdam en in het bijzonder het proces-verbaal van bevindingen van de politie, heeft [eiseres01] het bewijs van haar stellingen nog niet – ook niet voorshands – geleverd. Met de bankafschriften heeft [eiseres01] aangetoond dat zij voor de dag van de aankoop van het horloge, 11 februari 2021, over € 110.000,00 aan contanten beschikte. Dat levert echter niet het bewijs op dat zij dat geld heeft gebruikt om het horloge kopen. De door [eiseres01] overgelegde kopie van een factuur van 11 februari 2021 levert dat bewijs vooralsnog evenmin op. [naam01] heeft immers ten overstaan van de politie verklaard dat hij het horloge niet aan [eiseres01] heeft verkocht en dat de factuur waarop [eiseres01] zich beroept is vervalst. [naam01] heeft zijn verklaring onderbouwd met een nadien door hem aan de politie toegezonden kopie van de volgens hem originele factuur van die datum met het betreffende nummer ter zake van de verkoop van een (ander) horloge aan een derde. Bij dagvaarding onder 7 heeft [eiseres01] gesteld dat zij van mening is dat het onvermijdelijk is dat [naam01] door de rechtbank als getuige zal worden gehoord.
4.6.
[eiseres01] zal tegen deze achtergrond worden opgedragen om door getuigen te bewijzen dat zij het horloge op 11 februari 2021 van [bedrijf01] heeft gekocht voor een bedrag van € 36.500,00, waarvan zij op die dag € 19.500,00 in contanten heeft betaald aan [naam01] van [bedrijf01] en waarvan zij € 17.000,00 heeft voldaan door middel van inruil van een ander Rolex horloge.
4.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt [eiseres01] op om door getuigen te bewijzen dat zij het horloge op 11 februari 2021 van [bedrijf01] heeft gekocht voor een bedrag van € 36.500,00, waarvan zij op die dag € 19.500,00 in contanten heeft betaald aan [naam01] van [bedrijf01] en waarvan zij € 17.000,00 heeft voldaan door middel van inruil van een ander Rolex horloge,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 juni 2023voor uitlating door [eiseres01] of zij bewijs door het horen van getuigen wil leveren,
5.3.
bepaalt dat [eiseres01] , indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met september 2023 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125,
5.5.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.
3304/1729