De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene
door haar huidige lichamelijke en geestelijke toestand, in ieder geval tijdelijk, niet in staat is
naar behoren haar financiële belangen te behartigen, waardoor het risico van misbruik aanwezig is. De huisarts omschrijft betrokkene als niet helder en coherent, terwijl GGZ spreekt van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Ter zitting toonde betrokkene zich onzeker en afhankelijk. Betrokkene en [naam02] hebben weliswaar verklaard dat zij alles zelf regelen, doch dit strookt noch met de uitlatingen van betrokkene aan derden, noch met de verklaring van betrokkene en [naam02] in de procedure dat [naam03] hun financiën beheert en dat prima doet. Zij hebben zelfs ten bewijze dat [naam03] dat beheer prima doet een aantal bescheiden, waaronder bankafschriften, in het geding gebracht. Vaststaat dat [naam03] belastingaangiften verzorgt, PGB-gelden
aanvraagt en beheert, alsmede toeslagen aanvraagt. Ook de omstandigheid dat de echtelijke woning zonder medeweten van betrokkene bijna was verkocht, wat slechts door ingrijpen
van de notaris kon worden voorkomen, onderbouwt het vermoeden dat de behartiging
van vermogensrechtelijke aangelegenheden niet of vrijwel niet door betrokkene en
[naam02] zelf geschiedt. Hetzelfde geldt voor het feit dat betrokkene en [naam02]
eerst ter zitting ontdekten dat zij het beheer over hun vermogen reeds bij het passeren
van het levenstestament per direct uit handen hadden gegeven. De kantonrechter is dan
ook van oordeel dat aan de vereisten voor onderbewindstelling is voldaan.