ECLI:NL:RBROT:2023:5100

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
10378095 GZ VERZ 23-2067, 10378096 GZ VERZ 23-2068 en 10482589 GZ VERZ 23-3289
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling bewind en mentorschap in afwijking van het levenstestament en onderzoek door de bewindvoerder naar eventueel financieel misbruik

Op 3 mei 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de onderbewindstelling van de goederen van betrokkene, [naam01], en de instelling van mentorschap over haar niet-vermogensrechtelijke belangen. De officier van justitie had op 6 maart 2023 een verzoek ingediend tot onderbewindstelling en mentorschap, omdat er vermoedens waren van financieel misbruik door [naam03], die als gevolmachtigde was aangewezen in het levenstestament van betrokkene. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene door haar geestelijke en lichamelijke toestand niet in staat is haar financiële belangen te behartigen, wat het risico op misbruik met zich meebrengt. Tijdens de zitting op 24 maart 2023 zijn betrokkene en haar echtgenoot [naam02] gehoord, waarbij zij hun bezorgdheid over de invloed van [naam03] hebben geuit. De kantonrechter heeft besloten om een onafhankelijke bewindvoerder en mentor aan te stellen, in plaats van [naam03], om de belangen van betrokkene te beschermen. De beschikking is gegeven in het belang van betrokkene, die in een kwetsbare positie verkeert, en om te onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is geweest van financieel misbruik. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om betrokkene en [naam02] de gelegenheid te geven hun levenstestament aan te passen, maar uiteindelijk is besloten dat de huidige situatie een onafhankelijke benadering vereist.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

uitspraak: 3 mei 2023

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam

zaaknummers: 10378095 GZ VERZ 23-2067, 10378096 GZ VERZ 23-2068 en 10480259 GZ 23-3289
inzake het verzoek van 6 maart 2023 van:

De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,

hierna te noemen verzoeker,
tot onderbewindstelling van de goederen die (zullen) toebehoren aan en
instelling mentorschap over de niet-vermogensrechtelijke belangen van

[naam01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
wonende te [postcode01] [plaats01] ,
[adres01] ,
hierna te noemen betrokkene.
inzake het verzoek van 10 april 2023 van:

[naam01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
en
[naam02] ,
geboren te [geboorteplaats02] op [geboortedatum02] ,
beiden wonende te [postcode01] [plaats01] ,
[adres01] ,
tot instelling mentorschap over de niet-vermogensrechtelijke belangen van
betrokkene met benoeming van [naam03] tot mentor.

Verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen van de officier van justitie van 6 maart 2023;
- de bereidverklaring van voorgestelde bewindvoerder:
[bewindvoerder01] te Rotterdam
- de bereidverklaring van de voorgestelde mentor:
[mentor01] te Rotterdam;
- de brieven van 17 maart 2023 en 18 maart 2023 met bijlagen van
[naam02] en [naam01] ;
- het memo met bijlage van [naam03] van 19 maart 2023;
- de notariële volmacht van 29 maart 2022;
- het e-mailbericht met bijlagen van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond van 5 april 2023;
- het e-mailbericht met bijlage van [naam09] , notaris te Maasland van 6 april 2023;
- de brief met bijlagen van [naam03] van 9 april 2023;
- het verzoekschrift van [naam02] en [naam01] van 10 april 2023;
- de brief met bijlagen van [naam02] en [naam01] van 11 april 2023;
- het e-mailbericht van [naam03] van 14 april 2023 met bijlagen;
- het e-mailbericht van [naam03] van 28 april 2023 met bijlage.
1.2.
De kantonrechter heeft de zaak ter terechtzitting van vrijdag 24 maart 2023 behandeld. Hierbij waren aanwezig: [naam01] , [naam02] , [naam04] , logopediste, [naam06] van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond, [naam03] en [naam05] namens [bewindvoerder01] te Rotterdam
en [mentor01] te Rotterdam.

Het verzoek en verweer

2.1.
De officier van justitie heeft op verzoek van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond
(hierna: VTRR) een verzoek ingediend een onafhankelijke en professionele bewindvoerder
te benoemen over de goederen die (zullen) toebehoren aan betrokkene en haar echtgenoot,
[naam02] (hierna: [naam02] ) en ten behoeve van haar een onafhankelijke en professionele mentor te benoemen.
2.2.
VTRR legt aan haar verzoek aan de officier van justitie ten grondslag dat niet kan
worden uitgesloten dat sprake is van financieel misbruik van betrokkene. VTRR baseert
zich hierbij, naast uitlatingen die rechtstreeks aan haarzelf zijn gedaan, op herhaaldelijke uitspraken van betrokkene, ontvangen meldingen van het ziekenhuis, zorgverlening, ambulancepersoneel en politie, de verklaringen van de huisarts en fysiotherapeut, het uitblijven van (voldoende) openheid over de financiën, de inhoud van de notariële volmacht van 29 maart 2022, de financiële belangen van [naam03] (hierna: [naam03] ), alsmede diens houding ten opzichte van de uitvoering van de wettelijke taken van VTRR.
2.3.
Volgens VTRR is het benoemen van een onafhankelijke professionele bewindvoerder wenselijk om betrokkene en [naam02] te beschermen tegen mogelijk financieel misbruik, maar ook tegen uitspraken van betrokkene zelf, terwijl ook [naam03] beschermd kan worden tegen beschuldigingen van die zijde. De benoeming van een onafhankelijk professioneel mentor acht VTRR nodig gelet op de grote kwetsbaarheid van betrokkene en de houding
van [naam03] .
2.4.
[bewindvoerder01] en [mentor01] hebben zich bereid verklaard het beschermingsbewind, respectievelijk het mentorschap uit te voeren.
2.5.
Betrokkene voert verweer. In de brief van 18 maart 2023 verklaren zij en [naam02] , samengevat, dat ze beiden volledig handelingsbekwaam zijn en hun eigen beslissingen
nemen, dat het levenstestament (hierna ook genoemd: de notariële volmacht) moet worden gerespecteerd, dat zij door [naam03] nooit financieel zijn uitgebuit, dat zij door VTRR onterecht onder druk zijn gezet, dat een medewerkster van Directzorg niet te goeder trouw is geweest
en dat [naam03] zich steeds goed van zijn taak heeft gekweten. Ter onderbouwing hebben betrokkene en [naam02] een aantal bescheiden overgelegd, zoals het jaaroverzicht 2022
en de bankafschriften van januari 2023 van de en/of rekening, een staat van inkomsten en uitgaven voor 2023 en de bevestiging van het DSW Zorgkantoor dat bij een controle van de
bij de SVB gedeclareerde PGB kosten in de periode 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 op basis van de beschikbare informatie geen bijzonderheden zijn geconstateerd.
2.6.
[naam03] op zijn beurt heeft bij brief van 19 maart 2023 met bijlage bericht dat de beschuldigingen aan zijn adres ongefundeerd zijn. Betrokkene en [naam02] zijn volgens hem financieel volledig zelfstandig, wat niet wegneemt dat hij hen helpt bij financiële en administratieve zaken, alsmede bij
het regelen van de juiste zorg. Vooral aan het laatste heeft hij veel aandacht besteed. Hij heeft daarbij geen enkel persoonlijk of zakelijk belang. Daarnaast staat hij erop dat zijn goede naam en reputatie worden gezuiverd.

De beoordeling

3. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
3.1.
Betrokkene is naar de indruk van de huisarts niet helder en coherent en lijdt volgens de GGZ waarschijnlijk aan een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis en gebrek aan autonomie, terwijl zij voorts psychiatrisch typisch gedrag vertoont. Betrokkene heeft botontkalking, valt vaak en moet regelmatig in het ziekenhuis worden opgenomen.
3.2.
[naam03] exploiteert tezamen met zijn partner [naam07] (hierna: [naam07] ) [bedrijf01]
3.3.
Betrokkene en [naam02] hebben op 29 maart 2022 bij notaris [naam09] te [plaats02] (hierna: de notaris) een levenstestament opgemaakt. Daarin hebben zij een algemene, algehele volmacht gegeven om hun vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen te behartigen en, met het oog op de situatie waarin zij niet meer zelf kunnen handelen, deze gevolmachtigde ook aangewezen om hen te vertegenwoordigen op medisch gebied. De gevolmachtigde is [naam03] . De financiële volmacht werd onmiddellijk op het moment van ondertekening van de akte van kracht.
3.4.
Volgens een melding d.d. 4 oktober 2022 van het Franciscus Gasthuis en Vlietland
(hierna: het Franciscus Gasthuis) heeft betrokkene, samengevat, verklaard dat zij de financiële situatie niet meer kon overzien en daarvoor volledig afhankelijk was van [naam03] en [naam07] . Zij en [naam02] hadden [naam03] benoemd tot hun erfgenaam en duizenden euro’s aan [naam03] en [naam07] gegeven. Voorts was de echtelijke woning zonder medeweten van haar en [naam02] bijna verkocht, aldus betrokkene.
3.5.
Op 19 oktober 2022 en 23 december 2022 heeft VTRR een gesprek gehad met de huisarts, die verklaarde dat betrokkene in het verleden meerdere keren had verteld dat zij financieel benadeeld werden en onheus werden bejegend.
3.6.
Thuiszorgorganisatie Directzorg (hierna: Directzorg) heeft op 5 december 2022 VTRR gemeld dat betrokkene binnen het team te kennen heeft gegeven dat zij financieel werd uitgebuit door degene die is gemachtigd om hun zaken te behartigen en dat zij bang voor hem was. Voorts was zij zeer bevreesd, aldus Directzorg, dat zij en [naam02] uit elkaar zouden worden gehaald. Op 28 december 2022 heeft betrokkene dit jegens Directzorg herhaald en tevens gemeld dat [naam03] had gedreigd alle zorgverleners, die hijzelf had georganiseerd te vervangen. Betrokkene had laten weten dat zij haar geld niet beheert, dat [naam03] dit doet
en er geen geld is om nieuwe schoenen te kopen. Voorts heeft betrokkene verteld dat zij en
[naam02] het huis moesten verkopen en dit bij de notaris lag. De notaris heeft hen vervolgens verteld dat zij niet moesten tekenen, dit tot grote ergernis van [naam03] en [naam07] .
[naam03] heeft daarna tegen betrokkene gezegd dat, als de notaris zou gaan verklaren
wat er is gebeurd hij de notaris failliet zou laten gaan en hij hierdoor ruzie zou krijgen
met [naam07] , aldus betrokkene. Zij en [naam02] zijn naar zeggen van betrokkene
volledig in de macht van [naam03] , die zij tot enig erfgenaam hebben benoemd. Volgens
een medewerker van Directzorg toonde ook [naam02] zich angstig en wanhopig.
3.7.
Tijdens de zitting heeft betrokkene in het bijzijn van [naam03] verklaard dat haar
uitlatingen op een misverstand berustten, dat ze het niet zo had bedoeld en dat de appjes
sloegen op [naam07] . [naam03] heeft de uitlatingen van VTRR betwist en gesteld dat hij
niet ermee bekend was dat [naam07] doende was het huis van betrokkene en [naam02]
te verkopen. [naam03] heeft benadrukt afstand te hebben genomen van [naam07] , die zich
niet meer met betrokkene en [naam02] bemoeit. Voorts heeft hij betoogd dat betrokkene
en [naam02] door VTRR onder druk zijn gezet, terwijl wat hemzelf betreft geen hoor en wederhoor heeft plaatsgehad. VTRR heeft dit weersproken.
3.8.
De kantonrechter heeft vervolgens betrokkene en [naam02] afzonderlijk gehoord, in
het bijzijn van de logopedist die [naam02] ondersteunde. In dat kader vertelde betrokkene, samengevat, dat zij niet wist dat de machtiging van [naam03] , zoals omschreven in het
levenstestament zover ging dat hij zelfstandig volledig over hun vermogen kan beschikken
én dat die situatie nu al geldt. Betrokkene en [naam02] uitten samen de wens dat het
levenstestament wordt aangepast naar de standaardtekst en dat de volmacht pas werking
krijgt als zij en [naam02] buiten staat geraken zelfstandig hun financiën te beheren.
Betrokkene benadrukte echter dat zij dit niet bij de notaris durft te regelen uit angst daar
door [naam03] te worden overruled. Haar grootste vrees was dat [naam03] niet meer zou
meewerken aan en helpen bij de aanstaande verhuizing, waardoor zij en [naam02]
te laat zouden zijn en uiteindelijk geen aanspraak zouden kunnen maken op de nieuwe
woning. [naam02] gaf via de logopedist aan vertrouwen in [naam03] te hebben.
3.9.
Na hervatting van de voltallige zitting heeft de kantonrechter, in overleg met betrokkene, [naam02] en [naam03] , de zitting aangehouden om betrokkene en [naam02] , met medewerking van [naam03] , in de gelegenheid te stellen de inhoud van de notariële volmacht bij de notaris te wijzigen in de standaardtekst en de ingangsdatum van ook de vermogensrechtelijke bepalingen te wijzigen naar het moment dat betrokkene en [naam02] beiden geestelijk en lichamelijk niet meer in staat zijn om zelf hun vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. Tot die tijd zou [naam03] alleen op zakelijke basis worden ingeschakeld om tegen vergoeding de jaarlijkse belastingaangiftes te verzorgen. Aldus zouden zijn huidige financiële bevoegdheden worden beperkt en zou hij niet meer zelfstandig kunnen overgaan tot verkoop van de echtelijke woning. Voorts zegde [naam03] toe zijn hulp bij de verhuizing van betrokkene en [naam02] niet te staken en verklaarde hij zich bereid aan een eventuele benoeming als mentor zijn medewerking te verlenen. De kantonrechter heeft vervolgens de zaak aangehouden ten einde betrokkene en
[naam02] in de gelegenheid te stellen een verzoek tot mentorschap, met benoeming van [naam03] tot mentor, in te dienen. Na ontvangst daarvan en van de aangepaste notariële volmacht zou de behandeling van het verzoek van de officier van justitie worden voortgezet en tevens
een beslissing worden genomen op het verzoek tot benoeming van [naam03] als mentor. Wat VTRR betreft, heeft de kantonrechter bepaald dat men eventuele nieuwe meldingen aan de kantonrechter kon doorgeven.
3.10.
Op 27 maart 2023 heeft [naam03] de notaris bericht dat de kantonrechter wijziging van de ingangsdatum van de volmacht in het levenstestament wenste, waarmee [naam03] akkoord was. Een dag later meldde hij de notaris onder meer dat betrokkene en [naam02] instandhouding van het huidige levenstestament willen, dat de rechter volledig voorbijgaat aan het wilsbesluit van het echtpaar en dat hij niet meewerkt aan wijziging van het levenstestament.
3.11.
Bij brief van 11 april 2023 hebben betrokkene en [naam02] aan de kantonrechter
verklaard de zienswijze van [naam03] te delen om de inhoud van het levenstestament te houden
zoals die nu is.
3.12.
Op 12 april 2023 is bij de kantonrechter het verzoek van betrokkene en [naam02] binnengekomen [naam03] te benoemen tot mentor.
3.13.
Bij e-mail van 5 april 2023 heeft VTRR de kantonrechter ervan op de hoogte gebracht dat bij haar, naast een politie- en ambulancemelding op 19 maart 2023 betreffende een val
met gevolgen van betrokkene, op 30 maart 2023 een anonieme melding was binnengekomen van een zorgverlener. Deze hield in dat betrokkene had verteld zich te realiseren dat [naam03] door de huidige tekst van het levenstestament vrijelijk kan beschikken over alle bezittingen van haar en [naam02] . Zij voelt zich echter dusdanig afhankelijk van [naam03] dat zij, naar
de kantonrechter uit de melding begrijpt, op een tweede zitting niet de waarheid over [naam03] durft te vertellen, gelet op de door haar ervaren dreiging van [naam03] . Betrokkene voelt zich angstig en weet niet hoe te handelen jegens [naam03] om dit te voorkomen, aldus de melding. Hoewel de melding anoniem was, heeft VTRR haar na weging toch in het dossier gevoegd, aldus VTRR.
3.14.
[naam03] heeft bij brief van 9 april 2023 aan de kantonrechter bericht dat betrokkene
hem (via een Whatsappbericht) had medegedeeld dat de anonieme melding genoemd onder 3.13 berust op een misverstand.
3.15.
Bij brief van 28 april 2023 heeft [naam03] zijn onvrede uitgesproken over het optreden
van VTRR en heeft hij van VTRR een rectificatie verlangd en heeft hij tevens geëist dat VTRR haar bemoeienissen met betrokkene en [naam02] beëindigt.
4. De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek van de officier van justitie dient te
worden toegewezen en overweegt hiertoe als volgt.
4.1.
Op grond van artikel 1:431 lid 1 BW kan de kantonrechter, indien een meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, een bewind instellen over de goederen die de meerderjarige toebehoren of zullen toebehoren.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat betrokkene
door haar huidige lichamelijke en geestelijke toestand, in ieder geval tijdelijk, niet in staat is
naar behoren haar financiële belangen te behartigen, waardoor het risico van misbruik aanwezig is. De huisarts omschrijft betrokkene als niet helder en coherent, terwijl GGZ spreekt van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Ter zitting toonde betrokkene zich onzeker en afhankelijk. Betrokkene en [naam02] hebben weliswaar verklaard dat zij alles zelf regelen, doch dit strookt noch met de uitlatingen van betrokkene aan derden, noch met de verklaring van betrokkene en [naam02] in de procedure dat [naam03] hun financiën beheert en dat prima doet. Zij hebben zelfs ten bewijze dat [naam03] dat beheer prima doet een aantal bescheiden, waaronder bankafschriften, in het geding gebracht. Vaststaat dat [naam03] belastingaangiften verzorgt, PGB-gelden
aanvraagt en beheert, alsmede toeslagen aanvraagt. Ook de omstandigheid dat de echtelijke woning zonder medeweten van betrokkene bijna was verkocht, wat slechts door ingrijpen
van de notaris kon worden voorkomen, onderbouwt het vermoeden dat de behartiging
van vermogensrechtelijke aangelegenheden niet of vrijwel niet door betrokkene en
[naam02] zelf geschiedt. Hetzelfde geldt voor het feit dat betrokkene en [naam02]
eerst ter zitting ontdekten dat zij het beheer over hun vermogen reeds bij het passeren
van het levenstestament per direct uit handen hadden gegeven. De kantonrechter is dan
ook van oordeel dat aan de vereisten voor onderbewindstelling is voldaan.
4.3.
Op grond van artikel 1:450 BW kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als
gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is
of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk
waar te nemen, te zijnen behoeve een mentorschap instellen.
4.4.
Gegeven is dat betrokkene zich, zoals reeds in punt 4.2. is overwogen, mede gelet
op haar onzekerheid en haar afhankelijke positie in een zeer kwetsbare positie bevindt,
waarbij de kantonrechter tevens verwijst naar hetgeen in 3.1 over haar geestelijke
toestand is gesteld. Niet voor niets heeft zij naar eigen zeggen een derde, [naam08] , ingeschakeld om de behartiging van haar niet-vermogensrechtelijke belangen op zich te nemen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat aan de vereisten voor het instellen
van mentorschap is voldaan.
4.5.
Vervolgens dient de kantonrechter te beoordelen of voorbij kan worden gegaan
aan de bepalingen in het levenstestament inzake de aan [naam03] versterkte volmachten.
4.6.
Een levenstestament wordt wel omschreven als een akte waarin een natuurlijk
persoon een of meer geboden, verboden en/of wensen met betrekking tot zijn vermogen,
zijn verzorging en leven/dood heeft genoteerd met de bedoeling dat in geval van zijn wilsonbekwaamheid dienovereenkomstig wordt gehandeld. Het levenstestament is geen uiterste wilsbeschikking in de zin van artikel 4:42 lid 1 BW en is als zodanig niet wettelijk geregeld. Levenstestamenten voorzien in een volmacht voor het geval de volmachtgever
niet voldoende in staat zal zijn de eigen wil nog te uiten en de volmachtgever wijst daarin
een of meer gevolmachtigde(n) aan. De aanwezigheid van een levenstestament speelt
een rol bij de beoordeling of voor een meerderjarige moet worden voorzien in een beschermingsmaatregel als bewind en mentorschap.
4.7.
De kantonrechter moet thans nagaan of een voldoende behartiging van de belangen
van betrokkene niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan
worden bewerkstelligd. Een volmacht verleend in een door de meerderjarige opgesteld levenstestament kan onder omstandigheden als een dergelijke voorziening worden aangemerkt. De kantonrechter is echter niet gehouden om voorrang te verlenen aan
een volmacht in een levenstestament. Het hangt immers van de omstandigheden
van het geval af of deze inderdaad als een meer passende en minder verstrekkende
voorziening moet worden aangemerkt.
4.8.
De kantonrechter stelt voorop dat zij niet twijfelt aan de juistheid van de meldingen
die vanuit de zorgsector zijn gedaan nu de betrokken zorgmedewerkers naar het oordeel
van de kantonrechter geen belang hebben bij het doen van verzonnen of verdraaide
uitlatingen. Daarnaast zijn de volgens hen door betrokkene gedane uitlatingen niet voor misverstand vatbaar: zij voelt zich financieel uitgebuit, wordt niet geïnformeerd over belangrijke beslissingen zoals de verkoop van haar huis én zij en [naam02] waren bang
dat, wanneer zij een van de mening van [naam03] afwijkend standpunt zouden innemen,
hun verhuizing niet zou doorgaan.
4.9.
De kantonrechter is aan de hand van de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting niet voldoende in staat te beoordelen of [naam03] zijn taken als financieel gevolmachtigde naar behoren heeft uitgeoefend (volgens de huisarts heeft betrokkene ook anderen van diefstal
e.d. beschuldigd), maar gelet op het bovenstaande is gegeven dat op zijn minst sprake is van verontrustende ruis. Dit geldt te meer nu naar het oordeel van de kantonrechter vraagtekens moeten worden geplaatst bij de authenticiteit van het verweerschrift van betrokkene en
[naam02] en hun latere schriftelijke verklaringen waarin zij stellen het op alle punten met [naam03] eens te zijn. Bestudering van het verweerschrift en deze verklaringen leert dat zij zijn opgemaakt conform de schrijfstijl en betoogtrant van [naam03] , terwijl voorts de handtekeningen steeds anders zijn.
4.10.
Voorts stelt de kantonrechter vast dat, gelet op het feit dat de bevoegdheden van [naam03] als financieel gevolmachtigde, anders dan gebruikelijk, met onmiddellijke ingang van kracht zijn geworden, sprake is van een aanzienlijke belangenverstrengeling. [naam03] heeft, in weerwil van de ter zake ter zitting gemaakte afspraak, achteraf geweigerd zijn medewerking te verlenen aan aanpassing van het levenstestament op dit punt, wat te denken geeft. Dit geldt ook, gelet
op hetgeen ter zitting aan de orde is geweest, ten aanzien van zijn onjuiste mededeling aan de notaris dat de kantonrechter volledig voorbijgaat aan de wil van betrokkene en [naam02] .
Dat [naam03] ’s medewerking aan wijziging van het levenstestament vanuit juridisch oogpunt
niet nodig is, maakt dit niet anders nu hij een grote invloed heeft op betrokkene en [naam02] . [naam03] kan zichzelf in theorie nu reeds bevoordelen, zoals door het doen van schenkingen aan zichzelf en het verstrekken van leningen aan zichzelf die hij vervolgens deels kan kwijtschelden. Ter zijde merkt de kantonrechter op het niet aannemelijk te oordelen dat [naam07] zonder medeweten van [naam03] bezig was met de verkoop van de echtelijke woning van betrokkene. Voorts is gebleken dat betrokkene en [naam02] [naam03] hebben benoemd tot hun enig erfgenaam, wat zijn belang bij de financiële positie van betrokkene en [naam02] onderstreept. Dat [naam03] betoogt hiervan niet op de hoogte te zijn geweest, doet hieraan niet af.
4.11.
In het licht van hetgeen hierboven is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat
het bepaalde in het levenstestament niet als een meer passende en minder verstrekkende voorziening moet worden aangemerkt dan bewind en mentorschap. De kantonrechter zal daaraan dan ook voorbijgaan.
4.12.
In de huidige omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding in het belang en ter bescherming van betrokkene niet zoals bepaald in het levenstestament [naam03] , maar een onafhankelijke professionele bewindvoerder en onafhankelijke professionele mentor te benoemen om alle (niet) vermogensrechtelijke belangen van betrokkene en [naam02]
te behartigen en door middel van een onafhankelijk onderzoek na te gaan of al dan niet
sprake is (geweest) van financieel misbruik van betrokkene en [naam02] .
4.13.
Als onafhankelijke professionele bewindvoerder en onafhankelijke professionele
mentor zijn voorgesteld [bewindvoerder01] , respectievelijk [mentor01] die zich bereid hebben verklaard als zodanig te worden benoemd.
4.14.
Ter zitting is gebleken dat betrokkene in staat moet worden geacht de rekening en verantwoording te begrijpen en te beoordelen.
4.15.
Ter zitting is gebleken dat betrokkene in staat is toestemming te geven als bedoeld
in artikel 1:441 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4.16.
Naar aanleiding van hetgeen [naam03] van VTRR eist, merkt de kantonrechter op dat
het niet op haar weg ligt daarover een oordeel te geven.
4.17.
Tot slot merkt de kantonrechter nog op dat zij ter zitting van 24 maart 2023 heeft aangekondigd dat een nieuwe zitting zou worden bepaald wanneer een nieuwe melding van VTRR zou volgen. Hoewel dat inderdaad het geval is gebleken, ziet de kantonrechter in het belang van betrokkene en [naam02] van een vervolgzitting af. Het gehele dossier overziend, en met name ook de ontwikkelingen na de zitting, vreest de kantonrechter dat betrokkene en [naam02] onder een te grote spanning zullen komen te staan en een zodanige druk van [naam03] ervaren dat zij zich ter zitting niet vrijelijk durven uit te laten. Het afleggen van
een huisbezoek heeft de kantonrechter om dezelfde reden niet zinnig geoordeeld.
4.18.
Betrokkene is in gemeenschap van goederen gehuwd of vormt op andere wijze een economische eenheid met [naam02] . Voor de beloning van de aanvangswerkzaamheden
en jaarbeloning van de bewindvoerder en mentor verwijst de kantonrechter naar de beschikking van de kantonrechter te Rotterdam d.d. 3 mei 2023 met zaaknummers 10377995 GZ VERZ
23-2063 en 10377996 GZ VERZ 23-2064, betreffende het gelijktijdig met deze beschikking ingestelde mentorschap over en onderbewindstelling van alle goederen die aan [naam02] (zullen) toebehoren.

Beslissing

De kantonrechter:
stelt alle goederen die (zullen) toebehoren aan
[naam01]onder bewind wegens een lichamelijke of geestelijke toestand;
benoemt tot bewindvoerder:
[bewindvoerder01]gevestigd te [postadres01] ;
bepaalt dat deze beschikking door de griffier wordt ingeschreven in het openbare centrale curatele- en bewindregister;
stelt een mentorschap in over de niet-vermogensrechtelijke belangen van
[naam01]
, als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand;
benoemt tot mentor:
[mentor01]gevestigd te [postadres01] ;
gelast dat [bewindvoerder01] , voornoemd, een nader onderzoek zal
instellen naar de afhandeling van de financiële aangelegenheden (inclusief het beheer van
de PGB gelden) van betrokkene en [naam02] over de periode vanaf 2017 en hierbij zal
nagaan of in genoemde periode al dan niet sprake is geweest van financieel misbruik van betrokkene en [naam02] ;
gelast [bewindvoerder01] de kantonrechter over de resultaten van dit onderzoek ten spoedigste te berichten;
wijst het verzoek van betrokkene en [naam02] gedane verzoek, strekkende toe het ten
behoeve van betrokkene instellen van mentorschap met benoeming van [naam03] tot mentor af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.M. Raaijmaakers-Rottier, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Ingevolge het bepaalde in artikel 806 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan van een beschikking hoger beroep worden ingesteld:
• door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
• door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
Verzonden op: