ECLI:NL:RBROT:2023:5050
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen beslissing op bezwaar van de gemeente Zwijndrecht inzake bestuursrechtelijke kwestie
In deze zaak heeft de opposant beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht, die op 23 augustus 2022 is genomen. De rechtbank heeft op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in deze beroepszaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet ingesteld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond.
De opposant betoogt in verzet dat de waarschuwing die door de gemeente is gegeven, niet als een beleidsbeslissing moet worden gezien, maar als een bestuursbeslissing in de zin van de Awb. De opposant stelt dat de gemeente het bezwaar verkeerd heeft ingeschat en dat er sprake is van détournement de pouvoir. De opposant heeft ook een verzoek om inzage ingediend, waarna de gemeente op 13 oktober 2022 een besluit heeft genomen op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De verzetrechter heeft beoordeeld of de uitspraak van 16 februari 2023 terecht zonder zitting is gedaan. De rechter concludeert dat de argumenten van de opposant niet leiden tot twijfel over de eerdere uitspraak. De waarschuwing van de gemeente heeft de rechtspositie van de opposant niet veranderd en is geen bestuursrechtelijk besluit waartegen bezwaar en beroep openstaat. De rechter heeft het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.