ECLI:NL:RBROT:2023:5050

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
ROT 22/4510 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen beslissing op bezwaar van de gemeente Zwijndrecht inzake bestuursrechtelijke kwestie

In deze zaak heeft de opposant beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht, die op 23 augustus 2022 is genomen. De rechtbank heeft op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in deze beroepszaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de opposant verzet ingesteld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond.

De opposant betoogt in verzet dat de waarschuwing die door de gemeente is gegeven, niet als een beleidsbeslissing moet worden gezien, maar als een bestuursbeslissing in de zin van de Awb. De opposant stelt dat de gemeente het bezwaar verkeerd heeft ingeschat en dat er sprake is van détournement de pouvoir. De opposant heeft ook een verzoek om inzage ingediend, waarna de gemeente op 13 oktober 2022 een besluit heeft genomen op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

De verzetrechter heeft beoordeeld of de uitspraak van 16 februari 2023 terecht zonder zitting is gedaan. De rechter concludeert dat de argumenten van de opposant niet leiden tot twijfel over de eerdere uitspraak. De waarschuwing van de gemeente heeft de rechtspositie van de opposant niet veranderd en is geen bestuursrechtelijk besluit waartegen bezwaar en beroep openstaat. De rechter heeft het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/4510 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2023 op het verzet van

[naam opposant] , uit [plaats] , opposant.

Inleiding

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht van 23 augustus 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 16 februari 2023 heeft de rechtbank dat beroep ongegrond verklaard. Daartegen heeft opposant verzet ingesteld.

De uitspraak van 16 februari 2023

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder een zitting te houden. Artikel 8:54 van de Awb [1] biedt die mogelijkheid om de zaak vereenvoudigd (enkel op basis van de schriftelijke stukken) te behandelen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat geopposeerde het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de brief van 20 juni 2022 (waartegen opposant bezwaar heeft gemaakt) geen Awb-besluit is.

Het verzet van opposant

2. In verzet voert opposant aan dat het niet zo is dat de door geopposeerde gegeven waarschuwing een beleidsbeslissing is, maar een bestuursbeslissing in de zin van de Awb. Opposant heeft daartegen bezwaar gemaakt, waarna geopposeerde dat bezwaar abusievelijk verkeerd heeft ingeschat en ingedeeld, waarbij gebruik is gemaakt van regelgeving die daarvoor niet is bedoeld. Daardoor is sprake van détournement de pouvoir. Volgens opposant is sprake van een ernstige overtreding door de gemeentelijke overheid. Opposant heeft vervolgens een verzoek om inzage ingediend, waarna geopposeerde op 13 oktober 2022 een Awb-besluit heeft genomen op grond van de AVG. [2]

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van opposant bij de uitspraak van 16 februari 2023 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk ongegrond is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. De verzetrechter overweegt dat wat in verzet is aangevoerd, niet kan leiden tot twijfel over de buiten-zittinguitspraak. De brief van geopposeerde van 20 juni 2022 is een aan opposant afgegeven waarschuwing om geen grensoverschrijdende uitlatingen meer te doen. Met deze brief heeft geopposeerde niet de rechtspositie van opposant veranderd, ofwel, er heeft geen verandering in het recht plaatsgevonden. Daarmee is geen sprake van een bestuursrechtelijk besluit waartegen bezwaar en beroep open staat. De beoordeling van de rechtmatigheid van het handelen van geopposeerde in dit verband is voorbehouden aan de civiele rechter. Met wat opposant in verzet heeft aangevoerd, is aldus geen twijfel ontstaan over de buiten-zittinguitspraak.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2023.
De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht
2.Algemene verordening gegevensbescherming