ECLI:NL:RBROT:2023:503

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
10/249842-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en voorwaardelijke ISD-maatregel voor diefstal in vereniging met laatste kans voor verdachte

Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 30 september 2022 samen met een medeverdachte een winkeldiefstal heeft gepleegd bij een Jumbo-supermarkt. De verdachte heeft bekend postzegelkaarten te hebben weggenomen, maar ontkende de diefstal van een flesje chocomel en tandenborstels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op camerabeelden te zien zijn, waarbij zij de goederen hebben weggenomen zonder deze te betalen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging, wat wettig en overtuigend bewezen is verklaard.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en heeft zich niet gehouden aan eerdere voorwaarden. De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, maar de rechtbank besluit de verdachte een laatste kans te geven door een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met de verplichting tot behandeling. De rechtbank legt een gevangenisstraf van zes weken op, die niet ten uitvoer zal worden gelegd zolang de verdachte zich aan de voorwaarden houdt. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf wordt afgewezen, omdat de verdachte al 104 dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/249842-22
Parketnummer TUL: 05/021689-22
Datum uitspraak: 25 januari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. [detentieadres01],
raadsman mr. W.B.M. Bos, advocaat te Oud-Beijerland.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Vollebregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 05/021689-22.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend de postzegelkaarten te hebben weggenomen. Hij heeft ontkend dat hij een verpakking chocomel en een verpakking tandenborstels heeft weggenomen. De verdediging heeft zich ten aanzien van de chocomel en de tandenborstels gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.2.
Beoordeling
Op 30 september 2022 deed de bedrijfsleider van de supermarkt Jumbo aan de [straatnaam01] te [plaats01] aangifte van winkeldiefstal. Nadat hij een man van achter de servicebalie had zien lopen en een medewerkster later opmerkte dat er postzegelkaarten waren verdwenen, heeft hij de camerabeelden uitgekeken. Hierop was te zien dat twee mannen postzegelkaarten, een flesje chocomel en twee tandenborstels wegnamen zonder deze ter betaling aan te bieden bij de kassa. De bedrijfsleider zag dat de mannen na het verlaten van de winkel op een bankje voor het pand gingen zitten en hun tanden poetsten met tandenborstels die zij uit de verpakking haalden. Hij heeft daarop 112 gebeld. De verbalisanten die ter plaatse kwamen zagen op de bank een flesje chocomel staan en in een put lagen twee tandenborstels met verpakking. Bij het fouilleren van de verdachte troffen zij 30 postzegelkaarten aan. De verdachte heeft op de terechtzitting bekend dat hij de postzegelkaarten heeft weggenomen. Hij heeft de diefstal van de chocomel en de tandenborstels ontkend.
De bedrijfsleider van de Jumbo heeft de camerabeelden aan de politie overhandigd en die beelden zijn uitgekeken. Op die beelden is volgens het proces-verbaal van het uitkijken van de beelden te zien dat de verdachte bij het schap van de tandenborstels staat, twee tandenborstels uit het schap pakt en in zijn zak stopt. Verder is op de beelden te zien dat de medeverdachte een flesje chocomel uit het schap pakt. De tandenborstels noch de chocomel worden ter betaling aangeboden bij de kassa. De rechtbank stelt vast dat de verdachte en de medeverdachte de personen zijn die op de camerabeelden te zien zijn. Zij zijn herkend door de verbalisant die de beelden uitkeek en toen de verbalisanten op 30 september 2022 ter plaatse kwamen bij de Jumbo, zijn de verdachte en de medeverdachte aangewezen door de bedrijfsleider van de Jumbo. De bedrijfsleider heeft bovendien gezien dat zij voor het winkelpand hun tanden stonden te poetsen met tandenborstels die ze uit de verpakking haalden. De verdachte heeft verklaard dat hij bij het schap van de tandenborstels heeft gestaan. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de ontkennende verklaring van de verdachte ten aanzien van de diefstal van de tandenborstels ongeloofwaardig. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij de postzegelkaarten wegnam op het moment dat de medeverdachte goederen afrekende bij de kassa en het zicht op de servicebalie aan de kassamedewerker ontnam.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de diefstal van de chocomel, de tandenborstels en de postzegelkaarten.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 30 september 2022 te [plaats01] ,
tezamen en in vereniging met een ander, een verpakking chocomel, een verpakking tandenborstels en meerdere postzegelkaarten, die geheel aan Jumbo (locatie [straatnaam01] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal in vereniging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit is een ergerlijk feit dat tot overlast en financiële schade leidt en dat voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving zorgt. De verdachte heeft er met zijn handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Het is blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte ook zeker niet de eerste keer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 7 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 december 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft geen inkomen of vaste dagbesteding. Een risicoverhogende factor is dat eerder ingezette behandelingen niet werden afgerond door de verdachte. Er is veel geprobeerd, maar de verdachte kwam steeds de afspraken niet na.
Gezien de leeftijd van de verdachte vraagt de reclassering zich af of het wenselijk is op dit moment in te zetten op een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Gelet op het dossier en het verleden van de verdachte achten zij dit echter wel geïndiceerd. Gezien de zwaarte van de maatregel en de leeftijd van de verdachte zou ook aan een voorwaardelijke ISD-maatregel met forse bijzondere voorwaarden kunnen worden gedacht.
Daar betrokkene zowel bij de jeugdreclassering als de volwassen reclassering zijn afspraken niet nakwam en ook opgelegde behandelingen niet van de grond kwamen ziet de reclassering echter geen andere mogelijkheid dan een onvoorwaardelijke ISD-maatregel te adviseren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Er is voldaan aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 december 2022 in de vijf jaren voorafgaande aan het door hem begane feit tienmaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. Het onderhavige feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. De reclassering heeft geconcludeerd dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Het rapport van de reclassering dateert van 29 december 2022. Dit rapport is aangepast nadat bij de verdediging en de rechtbank vragen rezen omtrent de inhoud hiervan. Diverse onderdelen van het rapport leken geen betrekking te hebben op de verdachte. De verdediging heeft op de terechtzitting bepleit geen onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Daartoe is aangevoerd dat het reclasseringsrapport onzorgvuldig tot stand is gekomen en de ISD-maatregel is een ultimum remedium. Daarnaast heeft de verdediging betoogd dat de verdachte nu zijn fouten toegeeft en inziet dat hij hulp nodig heeft. De verdachte zelf heeft verklaard dat hij inderdaad graag geholpen wil worden, maar liever niet in het kader van de ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat het reclasseringsrapport onzorgvuldigheden bevatte, die door de reclasseringsmedewerkster zijn hersteld. Dit raakt de inhoud van het advies echter niet. De geformuleerde onderbouwing waaruit volgt hoe de reclassering is gekomen tot haar advies tot oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel, bevatte geen onzorgvuldigheden en is volstrekt duidelijk. De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de uiteindelijke inhoud van het rapport. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht over de verdachte en onderschrijft de conclusies van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
De verdachte is al heel vaak veroordeeld en houdt zich tot nu niet aan de opgelegde voorwaarden. De samenleving maakt daarom in beginsel aanspraak op beveiliging en strafrechtelijke bescherming tegen het stelselmatig crimineel gedrag van de verdachte, dat de publieke ruimte onveilig maakt. De rechtbank ziet tegelijkertijd ook in dat de verdachte nog erg jong is. Ook heeft de verdachte ter zitting (deels) inzicht getoond in zijn gedrag, is hij zijn probleem onder ogen gekomen en heeft hij verklaard open te staan voor hulp. De rechtbank wil de verdachte daarom nog een laatste kans geven. Zij zal de ISD-maatregel dan ook voorwaardelijk opleggen. De rechtbank is ervan overtuigd dat de verdachte zijn leven een andere wending kan geven als hij daarvoor de motivatie kan vinden. De rechtbank hoopt dat de dreiging van de ISD-maatregel deze motivatie zal zijn en dat de verdachte zijn delictpatroon zal doorbreken. De voorwaarden houden onder meer in dat de verdachte zich zal laten behandelen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen gevangenisstraf en voorwaardelijke ISD-maatregel passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 25 februari 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De proeftijd is ingegaan op 11 maart 2022.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
8.3.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Hoewel in beginsel de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf kan worden gelast, zal de rechtbank daarvan afzien, conform de eis van de officier van justitie. De verdachte zit op de dag van de terechtzitting 104 dagen in voorlopige hechtenis voor de bewezen verklaarde winkeldiefstal. De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan uit van een maand onvoorwaardelijke gevangenisstraf in geval van een winkeldiefstal waarbij sprake is van veelvuldige recidive. Nu de verdachte ruim drie maanden in voorlopige hechtenis heeft gezeten, acht de rechtbank het niet passend om de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf te gelasten. De vordering tenuitvoerlegging zal worden afgewezen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 38p en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze straf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland, op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. De veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde zal meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek;
de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag, Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op aangeven van de behandelaar en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft over de behandeling.
Indien daartoe aanleiding is kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich, na rechterlijke goedkeuring, opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst af de gevorderde tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 25 februari 2022 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 september 2022 te [plaats01] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een verpakking chocomel, een verpakking tandenborstels en/of meerdere postzegelvellen en/of postzegelkaarten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo (locatie [straatnaam01] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.