ECLI:NL:RBROT:2023:5024

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
10.240158.22, 10/281652-22 en 10/297489-22 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen in kluisjes van Basic Fit sportscholen met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen, gepleegd in sportscholen van Basic Fit. De verdachte, geboren in 1989 in Joegoslavië, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Schilder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan 21 feiten, onderverdeeld in drie verschillende parketnummers. De officier van justitie, mr. K. Mandos, eiste een gevangenisstraf van 545 dagen, waarvan 482 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en opname in een zorginstelling.

De rechtbank heeft de dagvaardingen geldig verklaard en de officier van justitie ontvankelijk geacht. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding van zaak C partieel nietig moest worden verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, maar bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van verbreking en valse sleutel. De verdachte heeft in de periode van juli tot en met december 2022 in verschillende Basic Fit-sportscholen diefstallen gepleegd, waarbij hij gebruik maakte van een betonschaar om kluisjes open te breken.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 428 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een meldplicht, opname in een forensisch psychiatrische kliniek en ambulante behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en drugsverslaving, en heeft besloten dat het van belang is dat hij zijn behandeling kan voortzetten. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van enkele partijen niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10.240158.22, 10/281652-22 en 10/297489-22 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 11 april 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Joegoslavië) op [geboortedatum01] 1989,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. S. Schilder, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2023 en van 11 april 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank merkt op dat aan de verdachte 21 feiten ten laste zijn gelegd, onder drie verschillende parketnummers. Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis zullen de verschillende dagvaardingen worden aangeduid als zaak A (10/240158-22), zaak B (10/281652-22) en zaak C (10/297489-22).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. K. Mandos, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het ten laste gelegde onder feit 2 in zaak A;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde in zaak A, B en C;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 545 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 482 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.

4.Geldigheid dagvaardingen

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de dagvaarding van zaak C partieel nietig moet worden verklaard ten aanzien van de feiten 3 en 4, omdat niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is voldaan. De tenlastelegging betreft een verzameling van feiten en daardoor is onvoldoende duidelijk waar deze feiten precies over gaan.
4.2.
Beoordeling
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging weinig overzichtelijk is en dat ook voor een andere, duidelijkere manier van ten laste leggen gekozen had kunnen worden. Dat betekent echter niet dat deze wijze van ten laste leggen in strijd is met de in artikel 261 Sv gestelde eisen, te weten opgave van het feit waar de verdachte van wordt verdacht en de tijd en plaats van het strafbare feit. In combinatie met het dossier moet het voor de verdachte voldoende duidelijk zijn geweest waarvan hij wordt verdacht. Dat blijkt overigens eveneens uit het feit dat er ook inhoudelijk verweer met betrekking tot deze feiten is gevoerd.
4.3.
Conclusie
De dagvaardingen zijn geldig.

5.Ontvankelijkheid officier van justitie

5.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van de feiten 6 en 9 van zaak A, omdat de verdachte kennis heeft genomen van sepotbrieven die aan de aangevers zijn verzonden. De verdachte was daardoor in de veronderstelling dat die feiten geseponeerd waren. Door de feiten nu toch ten laste te leggen, is het vertrouwensbeginsel geschonden. De brieven zijn aan te merken als concrete, duidelijke en ondubbelzinnige toezeggingen dat die feiten geseponeerd zouden worden.
5.2.
Beoordeling
Hoewel het (per abuis) verzenden van sepotbrieven verwarrend en onzorgvuldig is, leidt dit niet tot het oordeel dat de verdachte daaraan het vertrouwen mocht ontlenen dat tegen hem geen vervolging zou worden ingesteld ten aanzien van die feiten. De brieven waren immers aan de aangevers gericht en niet aan de verdachte. Er is dus geen sprake van een concrete en ondubbelzinnige toezegging van de officier van justitie aan de verdachte dat deze zaken waren geseponeerd.
5.3.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

6.Verweer strekkende tot bewijsuitsluiting m.b.t. de feiten 1, 3 en 7 van zaak A

6.1.
Standpunt verdediging
Gebleken is dat er geen bewegende beelden meer beschikbaar zijn van de ten laste gelegde diefstallen op 11 juli, 14 augustus en 31 augustus 2022 (de feiten 1, 3 en 7 van zaak A). De verdediging heeft daardoor het dossier en in het bijzonder de processen-verbaal waarin de camerabeelden worden beschreven, niet kunnen toetsen. Dit levert een schending op van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). De processen-verbaal waarin de camerabeelden zijn beschreven moeten daarom worden uitgesloten van het bewijs.
6.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de politie processen-verbaal heeft opgemaakt met uitvoerige beschrijvingen van de – destijds – beschikbare camerabeelden. Deze processen-verbaal zijn op ambtseed, dan wel ambtsbelofte, opgemaakt en de rechtbank heeft geen reden om eraan te twijfelen dat deze uitvoerige en gedetailleerde beschrijvingen niet zouden overeenkomen met wat er op de bewegende beelden te zien is. Bovendien zijn er van de meeste beelden ter verduidelijking
stillsgevoegd aan het dossier. De verdachte heeft ook niet concreet verklaard dat en waarom hetgeen is geverbaliseerd door de politie onjuist zou zijn. De rechtbank volgt de verdediging daarom niet in het verweer dat de enkele omstandigheid dat de camerabeelden niet meer beschikbaar zijn, tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden.
6.3.
Conclusie
Het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting wordt verworpen.

7.Waardering van het bewijs

7.1.
Algemene overweging ten aanzien van het bewijs
De verdediging heeft voor het overige enkel bewijsverweren gevoerd. In dit verkorte vonnis worden geen bewijsoverwegingen opgenomen. De rechtbank hecht er waarde aan om de volgende algemene opmerkingen over het bewijs op te nemen.
Een aantal feiten wordt door de verdachte bekend en een deel van de feiten wordt door hem (gedeeltelijk) ontkend. Over het algemeen kan worden gesteld dat het bewijs voor de feiten die de verdachte ontkent, steeds bestaat uit een aangifte en een proces-verbaal met een beschrijving en foto’s van camerabeelden, waarop de verdachte herkend wordt en waarop te zien is dat hij goederen wegneemt uit kluisjes bij de Basic Fit op verschillende locaties, al dan niet door middel van verbreking. De rechtbank gaat er in die gevallen vanuit dat alle goederen die worden genoemd in de aangifte ook daadwerkelijk zijn weggenomen. Verder overweegt de rechtbank dat ook het openen of openbreken van een kluis en het verplaatsen van spullen uit die kluis, zonder uiteindelijk de spullen daadwerkelijk uit de sportschool mee te nemen, kan worden aangemerkt als een voltooide diefstal (door middel van verbreking).
7.2.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 2 van zaak A
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde in zaak A niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
7.3.
Vrijspraak wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs
Van de feiten 4, 6, 7 en 9 van zaak A kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte deze feiten heeft begaan. Naast de aangifte is er voor deze feiten geen steunbewijs in het dossier aanwezig. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van deze feiten.
7.4.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Zaak A
Feit 1
hij op 11 juli 2022 te Rotterdam,
een jas van het merk In Gold We Trust, die aan [slachtoffer01] toebehoorde heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 3
hij op 14 augustus 2022 te Rotterdam,
Airpods, een autosleutel en parfum van het merk Hugo Boss,
die aan [slachtoffer02] toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 5
hij op 24 augustus 2022 te Schiedam,
een sporttas van het merk Under Armour en een portemonnee met daarin een
rijbewijs en bankpassen, die aan [slachtoffer03] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 8
hij op 9 september 2022 te Schiedam
een elektrische vouwfiets van het merk Ouxi, die aan [slachtoffer04] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Zaak B
Feit 1
hij omstreeks de periode van 9 september 2022 tot en met 10 september 2022 te Schiedam, een bankpas en een ring en een geldbedrag, die aan [slachtoffer05] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 2
hij omstreeks de periode van 13 september 2022 tot en met 14 september 2022 te Schiedam, een jas en bankpassen, die aan [slachtoffer06] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 3
hij op 14 september 2022 te Schiedam,
een bankpas en een Turkse creditcard en een geldbedrag die aan [slachtoffer07] toebehoordenheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 4
hij omstreeks de periode van 18 september 2022 tot en met 19 september 2022 te Schiedam, een portemonnee en een bankpas en een Turkse creditcard en een rijbewijs en een tankpas en een flesje parfum van het merk Versace Eros die aan [slachtoffer08] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 5
hij op 18 september 2022 te Schiedam,
een jas, die aan [slachtoffer09] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 6
hij op 18 september 2022 te Schiedam,
een autosleutel, die aan [slachtoffer06] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 7
hij op 18 september 2022 te Schiedam,
oortjes van het merk JBL en een vest van het merk Nike en pre-workout en een riem van het merk Gucci en een spijkerbroek en een telefoonkabel en shampoo, die aan [slachtoffer10] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Zaak C
Feit 1
hij op 2 september 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam uit een kluis van de sportschool Basic-Fit, een rugtas inhoudende kleding en schoenen en portemonnees en (bank)passen en sleutels en parfum, die aan [slachtoffer11] en/of [slachtoffer12] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2
hij op 2 september 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
geldbedragen die aan [slachtoffer11] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas op naam van [slachtoffer11] waarvan hij, verdachte, niet de rechtmatige eigenaar of gebruiker was;
Feit 3
hij in de periode van 9 november 2022 tot en met 3 december 2022 te ’s-Gravenhage goederen, die aan [slachtoffer13] , [slachtoffer14] en/of [slachtoffer15] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 4
hij in de periode van 9 november 2022 tot en met 25 november 2022 te ’s-Gravenhage geldbedragen die aan [slachtoffer15] en [slachtoffer16] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een bankpas op naam van [slachtoffer15] en [slachtoffer16] waarvan hij, verdachte, niet de rechtmatige eigenaar of gebruiker was;
Feit 5
hij op 3 december 2022 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, die aan [slachtoffer13] toebehoordenweg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking met een betonschaar een slot van een locker/kluisje heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief
verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

8.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Zaak A:
Feit 1, 3, 5, 8:
diefstal.
Zaak B:
Feit 1 tot en met 7:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
Zaak C:
Feit 1
diefstal;
feit 2 en 4:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
feit 5
: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

9.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

10.Motivering straf

10.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
10.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan maar liefst 16 vermogensfeiten in de periode van juli tot en met december 2022. De verdachte is naar verschillende sportscholen van Basic Fit gegaan met het doel om diefstallen te plegen en ging daarbij steeds op dezelfde manier te werk. Ondanks dat de verdachte een pandverbod had voor de sportscholen van Basic Fit in Nederland, wist hij toch steeds binnen te komen door anderen om hulp te vragen. Het is wrang dat de verdachte juist diegenen die hem hielpen om binnen te komen, vervolgens bestal van hun persoonlijke spullen. Eenmaal binnen ging de verdachte namelijk de kluisjes af op zoek naar waardevolle spullen en geld. De verdachte ging zelfs zo ver, dat hij op sommige dagen met een betonschaar de hangslotjes van de kluisjes heeft opengebroken. Op de beelden wordt goed duidelijk hoe brutaal de verdachte te werk ging. Sporters die hun kleding en waardevolle persoonlijke eigendommen in een kluisje hadden opgeborgen, werden bij terugkomst geconfronteerd met een (opengebroken) kluisje waaruit hun eigendommen waren verdwenen. Van een aantal slachtoffers is vervolgens ook nog geld afhandig gemaakt doordat de verdachte gebruik heeft gemaakt van hun bankpas. Door zo te handelen, heeft de verdachte in relatief korte tijd veel slachtoffers gemaakt. De verdachte heeft met de gepleegde diefstallen geen enkel respect getoond voor andermans bezittingen en was slechts uit op zijn eigen financiële gewin, naar eigen zeggen om zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen. Dergelijke diefstallen leveren, naast het ongemak en de ergernis, een aanzienlijke schadepost op voor de betrokkenen, terwijl dit soort feiten tevens bijdragen aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent dit handelen de verdachte aan.
10.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
10.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
10.3.2.
Rapportages en de persoon van de verdachte
Reclassering Nederland heeft tijdens het voorarrest meerdere rapporten over de verdachte opgemaakt. Op basis van de conclusies uit die rapporten heeft de raadkamer van deze rechtbank de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst zodat hij zich voor een behandeling kon laten opnemen in een forensisch psychiatrische kliniek. Uit het rapport van 21 december 2022 blijkt dat de verdachte een belast verleden heeft en daardoor kampt met psychische problemen zoals PTSS, ADHD en antisociale persoonlijkheidstrekken. Ten tijde van de feiten was de verdachte dakloos en door een aantal heftige gebeurtenissen in zijn leven is de verdachte in die periode teruggevallen in drugsgebruik. Onder invloed van drugs en om in zijn verslaving te kunnen blijven voorzien, heeft de verdachte de bewezen feiten gepleegd.
Uit het voortgangsverslag, opgemaakt door Reclassering Nederland op 9 maart 2023, blijkt dat de verdachte op 26 januari 2023 is opgenomen bij [GGZ-instelling01] in [plaats02] . In die kliniek wordt verdachte behandeld. Volgens de reclassering is het van belang dat de behandeling voortgezet kan worden en dat de verdachte ook na de behandeling begeleiding blijft ontvangen, zodat het (als hoog ingeschatte) recidiverisico en het risico op een terugval in het drugsgebruik verkleind wordt. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.
De verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij inziet dat hij hulp nodig heeft, dat hij wil meewerken aan een behandeling en merkt dat hij baat heeft bij de reeds opgestarte behandeling. De verdachte heeft spijt betuigd met betrekking tot de feiten die hij heeft bekend en hij is bereid de schade aan de slachtoffers te vergoeden. Zijn proceshouding weegt de rechtbank in strafmatigende zin mee.
De officier van justitie, de verdachte en diens raadsvrouw zijn het erover eens dat het van belang is dat de verdachte niet terugkeert naar de gevangenis, maar dat hij zijn behandeling in de kliniek kan voortzetten.
10.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst en hoeveelheid van de feiten en de omstandigheid dat de verdachte eerder soortgelijke feiten heeft gepleegd, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal in dit specifieke geval afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het reeds ondergane voorarrest, omdat ook zij het van belang acht dat de behandeling van de verdachte gecontinueerd kan worden. De verdachte heeft 63 dagen in voorarrest doorgebracht. Naast een onvoorwaardelijk strafdeel dat gelijk is aan het voorarrest wordt een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er onder andere toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf worden tevens de bijzondere voorwaarden gekoppeld die door de reclassering zijn geadviseerd. Deze voorwaarden zijn van belang om het recidiverisico en de kans op een terugval in drugsverslaving te verminderen. De rechtbank acht, gelet op de specifieke omstandigheden van de verdachte, een proeftijd voor de duur van 3 jaren noodzakelijk.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

11.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

11.1.
[benadeelde partij01] en [benadeelde partij02]
Voor feit 2 van zaak A hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] . Zij deelden een kluisje en hebben respectievelijk € 115,36 en
€ 142,55 aan materiële schadevergoeding gevorderd.
11.1.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd en de verdediging heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit. De benadeelde partijen moeten daarom niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, nu de schade niet aan de verdachte is toe te rekenen.
11.1.2.
Beoordeling
De benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van feit 2 van zaak A.
11.2.
[slachtoffer02]
Voor feit 3 onder zaak A heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd [slachtoffer02] . Hij vordert in totaal € 804,94 aan materiële schadevergoeding, te weten de nieuwwaarde van meerdere gestolen goederen. Hij heeft dit onderbouwd met prijsopgaven van de goederen.
11.2.1.
Standpunt officier van justitie
De benadeelde partij heeft de vordering zo goed mogelijk onderbouwd door te verwijzen naar de (nieuw)prijzen van de gestolen goederen.
De onderbouwing van de waarde van het horloge en het contante geld ontbreekt, maar er is geen reden om te twijfelen aan de vordering. De officier van justitie heeft verzocht de gehele vordering toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
11.2.2.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft ontkend dat hij dit feit heeft gepleegd en de verdediging verzoekt daarom de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair moet de vordering worden gematigd, omdat van alle goederen de nieuwaarde is gevorderd.
11.2.3.
Beoordeling
Vaststaat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 3 van zaak A bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht. Uit het kluisje van de benadeelde partij zijn onder andere Airpods en parfum gestolen. Bij het vaststellen van de schade wordt rekening gehouden met afschrijving van die goederen. De schade met betrekking tot deze twee gestolen goederen, zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 100.
De vordering zal tot dit bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 14 augustus 2022, met afwijzing van het meerdere. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering met betrekking tot de overige schadeposten, mede omdat de verdachte is vrijgesproken van feit 4 van zaak A.
11.3.
[benadeelde partij03]
Voor feit 8 van zaak A heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd [benadeelde partij03] . Hij vordert € 540,- aan materiële schadevergoeding voor zijn gestolen elektrische vouwfiets. Ter onderbouwing heeft hij de aankoopfactuur van de fiets gedateerd 24 mei 2022 van € 559,- bijgevoegd.
11.3.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering is geheel toewijsbaar, met vermeerderding met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
11.3.2.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft dit feit bekend en refereert zich ten aanzien van de vordering aan het oordeel van de rechtbank. Er wordt verzocht de vordering enigszins te matigen, omdat de waarde van de fiets ten tijde van het feit niet meer de nieuwwaarde betrof.
11.3.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder feit 8 van zaak A bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd zal deze worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Uit de overgelegde factuur blijkt dat de benadeelde partij de fiets op 24 mei 2022, dus kort voor de diefstal, heeft gekocht voor € 559,-, terwijl hij nu
€ 540,- vordert. De rechtbank houdt het ervoor dat de benadeelde partij op die manier rekening heeft gehouden met enige afschrijving, wat haar redelijk voorkomt.
11.4.
[slachtoffer10]
Voor feit 7 van zaak B heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd [slachtoffer10] . Hij vordert € 293,23 aan materiële schadevergoeding van meerdere goederen. Ter onderbouwing zijn facturen bijgevoegd.
11.4.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering is geheel toewijsbaar, met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
11.4.2.
Standpunt verdediging
Primair stelt de verdediging dat er sprake is van onvoldoende voorbereidingstijd en een onevenredige belasting van het strafproces omdat de vordering pas de middag voor de zitting binnen is gekomen. Subsidiair stelt de verdediging dat enkel een Nike-vest is weggenomen en dat de overige goederen dus niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Meer subsidiair wordt de rechtbank verzocht de vordering te matigen, omdat steeds de nieuwwaarde wordt gevorderd en er sprake is van afschrijving.
11.4.3.
Beoordeling
Een benadeelde partij heeft tot op de terechtzitting het recht om een vordering aan te brengen. De vordering is bovendien van eenvoudige aard. De bespreking en beoordeling daarvan vormen geen onevenredige belasting van het strafproces. Het primaire verweer wordt daarom verworpen.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder feit 7 van zaak B bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen. Wel is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat rekening gehouden moet worden met enige afschrijving van de goederen. De schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 150,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van de rest van de hoofdsom vermeerderd met de wettelijk rente vanaf 18 september 2022. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
11.5.
[slachtoffer11]
Ter zake van feit 1 van zaak C heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd [slachtoffer11] . Hij vordert € 316,59 aan materiële schadevergoeding en een bedrag van
€ 1.000,- aan immateriële schadevergoeding. Ter onderbouwing zijn facturen bijgevoegd.
11.5.1.
Standpunt officier van justitie
De materiële vordering is geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De immateriële vordering is onvoldoende onderbouwd en de benadeelde partij dient voor dat deel niet-ontvankelijk te worden.
11.5.2.
Standpunt verdediging
De verdediging is van mening dat het immateriële deel van de vordering onvoldoende onderbouwd is. Van het materiële deel van de vordering dient enkel de nieuwe autosleutel toegewezen te worden, nu onduidelijk is wat de overige kosten precies inhouden en of er wel sprake is van een causaal verband met het feit.
11.5.3.
Beoordeling
Het deel van de vordering dat betrekking heeft op het programmeren van de oude of een extra autosleutel, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard.
Het deel van de vordering dat ziet op immateriële schadevergoeding, is eveneens onvoldoende onderbouwd. Ook in zoverre zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard.
Voor het overige is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 van zaak C bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht. De vordering van € 230,20 voor een nieuwe autosleutel is genoegzaam onderbouwd en zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
11.6.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen [benadeelde partij06] , [benadeelde partij03] , [benadeelde partij04] en [benadeelde partij05] een schadevergoeding betalen, steeds vermeerderd met de wettelijke rente. Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (deels) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2, 4, 6, 7 en 9 (zaak A) ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 5 en 8 (zaak A), 1 tot en met 7 (zaak B) en 1 tot en met 5 (zaak C) ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 428 (vierhonderd-achtentwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich voor behandeling van zijn problematiek klinisch laten opnemen in een forensisch psychiatrische kliniek, althans een soortgelijke zorginstelling die wordt geïndiceerd en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de (geneesheer-)directeur van die instelling/reclassering verantwoord vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. de veroordeelde zal zich – na de klinische behandeling – onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener voor zijn problematiek, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Indien er sprake is van een terugval in middelengebruik of een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de veroordeelde dat een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie of diagnostiek noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
4. de veroordeelde zal – na de klinische behandeling – verblijven in een instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de directeur van die instelling verantwoord vindt;
5. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en adem-onderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe lang de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer02] , te betalen een bedrag van
€ 100,- (zegge: honderd euro )aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 100,- (zegge: honderd euro ),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 100,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij03] , te betalen een bedrag van
€ 540,- (zegge: vijfhonderdveertig euro )aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij03] te betalen
€ 540,- (zegge: vijfhonderdveertig euro )vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 540 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij04] , te betalen een bedrag van
€ 150 ,-(zegge: honderdvijftig euro )aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij04] te betalen
€ 150,- (zegge: honderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van €150,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
3 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij05] , te betalen een bedrag van
€ 230,20 (zegge: tweehonderddertig euro en twintig cent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij05] te betalen
€ 230,20 (zegge: tweehonderddertig euro en twintig cent)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van €230,20 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer02] , [benadeelde partij04] en [benadeelde partij05] niet-ontvankelijk in het resterende deel van hun vorderingen en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en J. Montijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Zaak A
1
hij op of omstreeks 11 juli 2022 te Rotterdam,
een jas van het merk In Gold We Trust, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 12 juli 2022 te Rotterdam,
een portefeuille van het merk Secrid met daarin een rijbewijs, een OV-chipkaart,
een of meer bankpassen, een creditcard, een zorgpas, een unippas en een ANWB-pas en/of een portemonnee met daarin een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer17] en/of [slachtoffer18] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3
hij op of omstreeks 14 augustus 2022 te Rotterdam,
Airpods, autosleutel en/of parfum van het merk Hugo Boss, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
4
hij op of omstreeks 14 augustus 2022 te Rotterdam
een horloge van het merk Armani, parfum van het merk Dior, een zonnebril van het
merk Dior en/of € 285,00, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door met een (originele) autosleutel tot het gebruik waartoe hij, verdachte, niet gerechtigd was zijnde een valse sleutel;
5
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Schiedam,
een sporttas van het merk Under Armour en/of een portemonnee met daarin een
rijbewijs en/of een of meer bankpassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer03] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
6
hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te Schiedam,
een sporttas met daarin een hoeveelheid briefgeld, een autosleutel, een of meer
kledingstukken, een of meer headphones en/of een of meer betaalpassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer19] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemengoed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
7
hij op of omstreeks 31 augustus 2022 te Schiedam,
een ING-bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer20] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
8
hij op of omstreeks 9 september 2022 te Schiedam
een elektrische vouwfiets van het merk Ouxi, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [slachtoffer04] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
9
hij in of omstreeks 27 augustus 2002 tot en met 28 augustus 2022 te Schiedam een geldbedrag (€20,00) en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer19] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door met een (originele) autosleutel tot het gebruik waartoe hij, verdachte, niet gerechtigd was zijnde een valse sleutel.
Zaak B
1
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2022 tot en met 10 september 2022 te Schiedam, een bankpas en/of een ring en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer05] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
2
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2022 tot en met 14 september 2022 te Schiedam,een jas en/of een of meer bankpassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer06] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Schiedam,
een bankpas en/of een Turkse creditcard en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer07] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
4
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2022 tot en met 19 september 2022 te Schiedam,een portemonnee en/of een bankpas en/of een Turkse creditcard en/of een rijbewijs en/of een tankpas en/of een flesje parfum van het merk Versace Eros, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer08] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
5
hij op of omstreeks 18 september 2022 te Schiedam,
een jas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer09] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
6
hij op of omstreeks 18 september 2022 te Schiedam,
een autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer06] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
7
hij op of omstreeks 18 september 2022 te Schiedam,
oortjes van het merk JBL en/of een vest van het merk Nike en/of pre-workout en/of een riem van het merk Gucci en/of een spijkerbroek en/of een telefoonkabel en/of shampoo, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Zaak C
1
hij op of omstreeks 2 september 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam uit een kluis van de sportschool Basic-Fit een rugtas inhoudende kleding en/of schoenen en/of (een) portemonnee(s) en/of (een) (bank)pas(sen)/kaart(en) en/of (een) sleutel(s) en/of parfum, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer11] en/of [slachtoffer12] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om ht zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 2 september 2022 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
(een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer11] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas op naam van [slachtoffer11] waarvan hij, verdachte, niet de rechtmatige eigenaar en/of gebruiker was;
3
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 3 december 2022 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meer, bankpassen, een bril (merk Mont Blanc), een ring, parfum, opladers, ov chipkaart, werkpas, ID-kaart, een (sport)tas, (trainings)jassen, airpods, een geldbedrag (€220 en €550 en €20), rijbewijs en/of auto- en/of bromfiets- en/of huissleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer13] , [slachtoffer21] , [slachtoffer14] , [slachtoffer15] en/of [slachtoffer16] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2022 tot en met 25 november 2022 te ’s-Gravenhage (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer13] , [slachtoffer14] , [slachtoffer15] en/of [slachtoffer16] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door een bankpas op naam van [slachtoffer13] , [slachtoffer14] , [slachtoffer15] en/of [slachtoffer16] waarvan hij, verdachte, niet de rechtmatige
eigenaar en/of gebruiker was;
5
hij op of omstreeks 3 december 2022 te 's-Gravenhage
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer13] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking met een betonschaar een slot van een locker/kluisje heeft geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.