ECLI:NL:RBROT:2023:5023

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
10/239833-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelict in snackbar met ernstige verwondingen en vernieling

Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadig incident in snackbar 'Verhage'. Het incident vond plaats op 19 september 2022, toen de verdachte, vergezeld door zijn twee dochters, in een ruzie met een medewerker van de snackbar verwikkeld raakte. De verdachte dacht dat de medewerker zijn dochter had mishandeld en besloot verhaal te halen. Toen de snackbar op slot zat, vernielde hij de ruit met een winkelwagen en ging naar binnen. Daar heeft hij samen met zijn dochters openlijk geweld gepleegd tegen het slachtoffer, waarbij deze meerdere keren met een glasscherf in het gezicht werd gesneden en ook andere verwondingen opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het geweld heeft gepleegd en dat dit heeft geleid tot blijvend letsel bij het slachtoffer, zowel fysiek als geestelijk. De verdachte heeft schuld erkend en berouw getoond. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft een taakstraf van 150 uren opgelegd, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een agressiebeheersingstraining. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade voor het slachtoffer en schade aan de snackbar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.239833.22
Datum uitspraak: 28 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1971,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. I.K. Oosterveen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, met aftrek van voorarrest en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering en dat hij zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, het volgen van een agressiebeheersingstraining, een contactverbod met de aangevers [slachtoffer01] en [slachtoffer02] en een locatieverbod voor snackbar Verhage aan het [locatie01] in [plaats01] .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 19 september 2022 te [plaats01]
openlijk, te weten aan het [locatie01] , in elk geval op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in snackbar ‘Verhage’ in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer01] , door
- dreigend op die [slachtoffer01] af te lopen en
- die [slachtoffer01] (met kracht) vast te pakken en naar de grond te werken en
- die [slachtoffer01] (met beiden handen) bij zijn hals te pakken en(met kracht) de keel van die [slachtoffer01] dicht te knijpen(waardoor die [slachtoffer01] geen lucht meer kreeg) en
- tegen die [slachtoffer01] te schreeuwen en
- die [slachtoffer01] met kracht tegen het hoofd te trappen /schoppen en stompen en slaan, waarbij die [slachtoffer01] werd vastgehouden en
- het hoofd van die [slachtoffer01] tegen de grond te duwen en
- die [slachtoffer01] met een glasscherf meermalen in het gezicht te snijden en in de duim te snijden;
2
hij op 19 september 2022 te [plaats01]
opzettelijk en wederrechtelijk
de (winkel)ruit/deur van snackbar 'Verhage' die
aan een ander toebehoorde heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte is verhaal gaan halen bij snackbar Verhage, omdat hij dacht dat een medewerker, het latere slachtoffer [slachtoffer01] , zijn dochter had mishandeld. Omdat de deur van de snackbar op slot zat, heeft hij met een winkelwagen de ruit van de deur vernield deur, waarna hij samen met zijn beide dochters naar binnen is gegaan. De verdachte heeft samen met zijn dochters openlijk geweld gepleegd tegen het slachtoffer. De verdachte heeft het slachtoffer beetgepakt en naar de grond gebracht. Terwijl de verdachte op het slachtoffer zat, hem tegen de grond hield en zijn keel vasthad, is het slachtoffer geslagen en geschopt tegen het hoofd en in zijn gezicht en in zijn duim gesneden met een glasscherf. Pas toen omstanders zich ermee gingen bemoeien, stopte het geweld tegen het slachtoffer.
Op een foto die vlak na het incident genomen is, is te zien dat het slachtoffer een flinke snee in zijn wang en een snee in zijn voorhoofd heeft opgelopen. Recente foto’s laten zien dat het slachtoffer littekens in het gezicht aan deze geweldshandelingen over heeft gehouden. Dit is blijvend letsel waardoor het slachtoffer dagelijks herinnerd wordt aan het incident. Naast lichamelijk letsel is bij het slachtoffer ook sprake van geestelijk letsel. De gevoelens van boosheid en frustratie bij het slachtoffer die het gevolg zijn van het incident blijken uit de geschreven slachtofferverklaring die de raadsman van het slachtoffer ter terechtzitting heeft voorgelezen. Ten tijde van het voorval waren in de snackbar nog meer mensen aanwezig, waaronder kinderen – zo ook het vierjarige dochtertje van het slachtoffer – op wie het incident ongetwijfeld ook veel indruk moet hebben gemaakt. De rechtbank vindt het uitermate schokkend dat een discussie over zoiets kleins als bedorven uitjes heeft geleid tot deze uitbarsting van geweld, met alle gevolgen van dien. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 15 december 2022 een rapport over de verdachte opgemaakt. Daaruit blijkt dat de verdachte impulsief heeft gehandeld om zijn kind te beschermen. De verdachte heeft, net als tijdens de terechtzitting, spijt betuigd en heeft erkend dat hij anders had moeten handelen. Volgens de reclassering is sprake van een stabiel leven en een lage kans op recidive. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een gedragsinterventie agressiebeheersing.
Ter terechtzitting heeft de verdachte spijt betuigd en getoond inzicht te hebben in de verwijtbaarheid van zijn handelen. Hij staat open voor hulp en wil hieraan meewerken.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter op grond van de persoonlijke omstandigheden en de houding van de verdachte en gelet op het feit dat sprake lijkt te zijn van een incident, afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In plaats daarvan wordt een forse taakstraf opgelegd met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en maakt het mogelijk om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te kunnen leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] en [slachtoffer02] .
De benadeelde partij [slachtoffer01] vordert een vergoeding van €5.000,- aan immateriële schade, vanwege het fysieke en geestelijke letsel dat hij heeft opgelopen. Daarnaast vordert hij een vergoeding van € 15.192,08 aan materiële schade. Dit betreft medische kosten, derving van inkomsten en geschatte toekomstige kosten voor plastische chirurgie.
De benadeelde partij [slachtoffer02] vordert een vergoeding van de schade aan de deur en de kassa van € 645,06 respectievelijk € 279,80.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Het staat vast dat de verdachte verantwoordelijk is voor de schade aan de deur van de snackbar. De vordering van [slachtoffer02] dient dan ook in zoverre te worden toegewezen. De openlijke geweldpleging als geheel heeft angst veroorzaakt en blijvend letsel waar het slachtoffer mee moet leven. Het door [slachtoffer01] gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding is passend en geboden in vergelijking met jurisprudentie. Dit bedrag moet – hoofdelijk – worden toegewezen. De toe te wijzen bedragen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer02] wordt betwist, omdat niet is onderbouwd dat de verzekering niets heeft uitgekeerd. Bovendien is er geen rechtstreeks verband tussen het handelen van de verdachte en de schade aan de kassa. De vordering van [slachtoffer02] moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01] moet worden afgewezen, dan wel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering. Primair vanwege het ontbreken van een rechtstreeks verband tussen de schade en het handelen van de verdachte. Subsidiair, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Zo blijkt onvoldoende dat [slachtoffer01] geen zorgverzekering heeft en is onduidelijk of er in de toekomst nog kosten gemaakt moeten worden in verband met plastische chirurgie. Meer subsidiair is aangevoerd dat de gestelde immateriële schade gematigd dient te worden.
8.3.
Beoordeling
8.3.1.
Benadeelde partij [slachtoffer02]
Vast staat dat aan de benadeelde partij [slachtoffer02] door het onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit, te weten het vernielen van de ruit/deur, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht. De vordering zal in zoverre worden toegewezen. Wat betreft de schade aan de kassa, ontbreekt het rechtstreekse verband met de bewezenverklaarde feiten. Het is niet deze verdachte die die schade heeft veroorzaakt. In dit deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 september 2022 en legt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.2.
Benadeelde partij [slachtoffer01]
Hoewel de verdachte en zijn medeverdachten samen verantwoordelijk zijn voor de openlijke geweldpleging, staat vast dat het letsel dat de benadeelde partij [slachtoffer01] in het gezicht en de duim heeft opgelopen, feitelijk niet door de verdachte is toegebracht. De benadeelde partij zal voor het deel van de vordering dat ziet op de medische kosten niet-ontvankelijk worden verklaard.
Wel zijn alle verdachten, samen, verantwoordelijk voor het gevoel van angst en frustratie bij de benadeelde partij. Het deel van de vordering dat ziet op de immateriële schade zal daarom worden toegewezen. Het gevorderde bedrag van € 5.000,- acht de rechtbank in dit geval billijk.
Nu de verdachte dit strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met anderen heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij [slachtoffer01] betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 september 2022 en legt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen [slachtoffer02] en [slachtoffer01] een schadevergoeding betalen van respectievelijk € 645,06 en € 5.000, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 141 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand,
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres02] , [postcode02] [plaats01] , zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal actief deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een agressiebeheersingstraining van de reclassering, of een soortgelijke gedragsinterventie. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden aan het [locatie01] te [plaats01] , gedurende
de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
144 (honderdvierenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
72 (tweeënzeventig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer02] te betalen een bedrag van
€ 645,06 (zegge: zeshonderdvijfenveertig euro en zes cent), bestaande uit aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer02] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer02] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 645,06 (zegge: zeshonderdvijfenveertig euro en zes cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 645,06 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
12 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro )aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer01] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en J. Montijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 19 september 2022 te [plaats01]
openlijk, te weten op of aan het [locatie01] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in snackbar ‘Verhage’
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer01] , door
- dreigend op die [slachtoffer01] af te lopen en/of
- die [slachtoffer01] (met kracht) vast te pakken en/of naar de grond te werken en/of
- die [slachtoffer01] (met beiden handen) bij zijn hals te grijpen/pakken en/of (met kracht) de keel van die [slachtoffer01] met kracht dicht te knijpen(waardoor die [slachtoffer01] geen lucht meer kreeg) en/of
- tegen die [slachtoffer01] te schreeuwen en/of
- die [slachtoffer01] met kracht op/tegen het hoofd/gezicht te trappen en/schoppen en/of stompen en/of slaan, waarbij die [slachtoffer01] werd vastgehouden en/of
- het hoofd van die [slachtoffer01] tegen de grond te duwen en/of
- die [slachtoffer01] met een glasscherf meermalen, althans eenmaal in het gezicht te snijden en/of de
hand/duim te snijden;
2
hij op of omstreeks 19 september 2022 te [plaats01]
opzettelijk en wederrechtelijk de (winkel)ruit/deur van snackbar 'Verhage', in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt.