ECLI:NL:RBROT:2023:5022

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
10.239854.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelict in snackbar met ernstige verwondingen en vernieling

Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadig incident in snackbar 'Verhage'. De zaak betreft een ruzie tussen de verdachte, haar vader en zus, en een klant van de snackbar, die resulteerde in zware mishandeling en vernieling. De verdachte, geboren in 2002, heeft samen met haar mededaders het slachtoffer, [slachtoffer01], openlijk geweld aangedaan, waarbij het slachtoffer meerdere keren met een glasscherf in het gezicht is gesneden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededaders de confrontatie zochten na een meningsverschil over bedorven uitjes. De verdachte heeft de eerste klap uitgedeeld, waarna haar vader de ruit van de snackbar vernielde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijk geweld, mishandeling en vernieling. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar verleden als slachtoffer van huiselijk geweld en haar licht verstandelijke beperking. De rechtbank heeft een taakstraf van 150 uren opgelegd, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer01] en [slachtoffer02], voor de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.239854.22
Datum uitspraak: 28 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. W.B.M. Bos, advocaat te Oud-Beijerland.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, met aftrek van voorarrest en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, meewerken aan een ambulante behandeling, een contactverbod met de aangevers [slachtoffer01] en [slachtoffer02] en een locatieverbod voor snackbar Verhage aan het [locatie01] in [plaats01] .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Met betrekking tot feit 2 heeft de verdediging een beroep gedaan op noodweer(exces) hetgeen dient te leiden tot vrijspraak voor dat feit, dan wel ontslag van alle rechtsvervolging. De rechtbank overweegt hier reeds dat dat verweer wordt verworpen. De overwegingen die hiertoe hebben geleid komen hierna in paragraaf 5 van dit vonnis aan de orde.
Op grond van de opgave van bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
zij op 19 september 2022 te [plaats01]
openlijk, te weten aan het [locatie01] , in elk geval op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in snackbar ‘Verhage’ in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer01] , door
- dreigend op die [slachtoffer01] af te lopen en
- die [slachtoffer01] (met kracht) vast te pakken en naar de grond te werken en
- die [slachtoffer01] (met beiden handen) bij zijn hals te pakken en(met kracht) de keel van die [slachtoffer01] dicht te knijpen (waardoor die [slachtoffer01] geen lucht meer kreeg) en
- tegen die [slachtoffer01] te schreeuwen en
- die [slachtoffer01] met kracht tegen het hoofd te trappen /schoppen en stompen en slaan, waarbij die [slachtoffer01] werd vastgehouden en
- het hoofd van die [slachtoffer01] tegen de grond te duwen en
- die [slachtoffer01] met een glasscherf meermalen in het gezicht te snijden en in de duim te snijden;
2
zij op 19 september 2022 te [plaats01]
[slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] te slaan in het gezicht
3
zij op 19 september 2022 te [plaats01]
opzettelijk en wederrechtelijk een kassaschermdie aan snackbar 'Verhage', toebehoorde heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten en verdachte

5.1.
Standpunt verdediging
Ter terechtzitting heeft de raadsman primair aangevoerd dat de verdachte ten aanzien van feit 2 heeft gehandeld uit noodweer. De raadsman heeft gesteld dat de verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding toen zij door aangever [slachtoffer01] werd vastgepakt en uit de snackbar werd gezet. Daartegen mocht de verdachte zich verdedigen en daarom komt haar een beroep op noodweer toe. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat de grenzen van noodzakelijke verdediging daarbij zijn overschreden, komt de verdachte een beroep op noodweerexces toe, gezien haar verleden als slachtoffer van huiselijk geweld.
5.2.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat de verdachte op enig moment door [slachtoffer01] uit de snackbar is gezet en dat er toen over en weer geslagen is, waarbij de verdachte de eerste klap heeft gegeven aan [slachtoffer01] . Naar het oordeel van de rechtbank was er op het moment dat de verdachte een klap gaf geen sprake van een noodweersituatie. Uit de verklaring van de getuige [getuige01] en de camerabeelden blijkt dat het de verdachte is geweest die op agressieve wijze verhaal kwam halen bij de snackbar en die de confrontatie zocht. Dat deed zij omdat zij van mening was dat zij bedorven uitjes bij haar bestelling had gekregen. Toen zij aan de toonbank stond, maakte zij wilde armgebaren en schreeuwde zij tegen [slachtoffer01] . Volgens de getuige [getuige01] was [slachtoffer01] op dat moment heel rustig en heeft hij de verdachte meerdere keren gevraagd om de snackbar te verlaten De verdachte bleef echter staan en sloeg het kassascherm van de toonbank. In reactie hierop heeft [slachtoffer01] de verdachte vastgepakt en naar buiten gewerkt. Naar het oordeel van de rechtbank is dat een passende reactie op het gedrag van de verdachte, zodat er geen sprake was van een wederrechtelijke en ogenblikkelijke aanranding waartegen de verdachte zich mocht verdedigen. Nu geen sprake is van een noodweersituatie, wordt het beroep op noodweer(exces) verworpen.
5.3.
Conclusie
De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feit 2:
mishandeling;
Feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering straffen

6.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
6.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte is verhaal gaan halen bij een medewerker van snackbar Verhage, omdat zij van mening was dat de uitjes die zij bij haar bestelling had gekregen waren bedorven. In plaats van het meningsverschil uit te praten, heeft de verdachte de confrontatie gezocht en zij stelde zich daarbij vanaf het begin agressief op. Hoewel haar meerdere keren was gevraagd om de snackbar te verlaten, bleef de verdachte staan en heeft zij een kassascherm van de toonbank heeft gegooid. Slachtoffer [slachtoffer01] heeft de verdachte vervolgens vastgepakt en naar buiten gewerkt. In reactie daarop heeft de verdachte het slachtoffer een klap gegeven. Daarna heeft zij familie gebeld en zijn haar vader en zus naar de snackbar gekomen. De deur van de snackbar was op dat moment door het slachtoffer op slot gedraaid. De vader van de verdachte heeft de ruit vernield door er met een winkelwagen tegenaan te rijden. Hierna hebben de verdachte, haar vader en haar zus openlijk geweld gepleegd tegen het slachtoffer. Het slachtoffer is naar de grond gebracht en vastgehouden. Hij is onder andere geslagen en tegen zijn hoofd geschopt en hij is in zijn gezicht en zijn duim gesneden met een glasscherf. Pas toen omstanders zich ermee gingen bemoeien, stopte het geweld tegen het slachtoffer. Op een foto die vlak na het incident is genomen, is te zien dat het slachtoffer een flinke snee in zijn wang en een snee in zijn voorhoofd heeft opgelopen. Recente foto’s laten zien dat het slachtoffer littekens in het gezicht aan deze geweldshandelingen over heeft gehouden. Dit is blijvend letsel waardoor het slachtoffer dagelijks herinnerd wordt aan het incident. Naast lichamelijk letsel is bij het slachtoffer ook sprake van geestelijk letsel. De gevoelens van boosheid en frustratie bij het slachtoffer die het gevolg zijn van het incident blijken uit de geschreven slachtofferverklaring die de raadsman van het slachtoffer ter terechtzitting heeft voorgelezen. Ten tijde van het voorval waren in de snackbar nog meer mensen aanwezig, waaronder kinderen – zo ook het vierjarige dochtertje van het slachtoffer – op wie het incident ongetwijfeld ook veel indruk moet hebben gemaakt. De rechtbank vindt het uitermate schokkend dat een discussie over zoiets kleins als bedorven uitjes heeft geleid tot deze uitbarsting van geweld, met alle gevolgen van dien. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
6.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
6.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
6.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt. Uit het meest recente rapport van 20 januari 2023 blijkt dat de verdachte in het verleden slachtoffer is geweest van huiselijk geweld en dat er aanwijzingen zijn voor een licht verstandelijke beperking. Er is (mede daardoor) sprake van een verstoord probleemoplossend vermogen. Naar aanleiding van opgelegde schorsingsvoorwaarden heeft een verdiepingsonderzoek plaatsgevonden voor (verdere) diagnostiek en (trauma)behandeling. De verdachte heeft hieraan meegewerkt en staat inmiddels op de wachtlijst voor ambulante behandeling bij Fivoor. Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Tevens wordt geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling. Reclassering Nederland vindt een gevangenisstraf niet passend omdat die geen bijdrage zal leveren aan gedragsverandering.
Ter terechtzitting heeft de verdachte spijt betuigd en heeft zij getoond inzicht te hebben in de verwijtbaarheid van haar handelen. Zij staat open voor hulp en wil hieraan meewerken.
6.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, vanwege de eerder vermelde problematiek en houding van de verdachte. Daarbij lijken de gepleegde feiten een incident te zijn geweest. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht en om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd.
Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal een forse taakstraf opgelegd worden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] en [slachtoffer02] .
De benadeelde partij [slachtoffer01] vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade, vanwege het fysieke en geestelijke letsel dat hij heeft opgelopen. Daarnaast vordert hij vergoeding van € 15.192,08 aan materiële schade. Dit betreft medische kosten, derving van inkomsten en geschatte toekomstige kosten voor plastische chirurgie.
De benadeelde partij [slachtoffer02] vordert een vergoeding van de schade aan de deur en de kassa ter hoogte van € 645,06 respectievelijk € 279,80.
7.1.
Standpunt officier van justitie
Het staat vast dat de verdachte verantwoordelijk is voor de schade aan de kassa van de snackbar. De vordering van [slachtoffer02] dient dan ook in zoverre te worden toegewezen. De openlijke geweldpleging als geheel heeft angst veroorzaakt en blijvend letsel waar het slachtoffer [slachtoffer01] mee moet leven. Het door hem gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding is passend en geboden in vergelijking met jurisprudentie. Dit bedrag moet – hoofdelijk – worden toegewezen. De toe te wijzen bedragen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Standpunt verdediging
De benadeelde partijen [slachtoffer01] en [slachtoffer02] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, primair vanwege de late indiening daarvan. De verdediging heeft daardoor onvoldoende tijd gehad zich hierop voor te bereiden en is daardoor in een nadelige positie gebracht. Subsidiair is met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer02] naar voren gebracht dat niet kan worden vastgesteld dat zij de kosten draagt van de schade aan de kassa en de deur én dat de verdachte de schade aan de deur niet heeft toegebracht. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer01] is subsidiair naar voren gebracht dat de gestelde inkomstenderving en de toekomstige kosten voor plastische chirurgie onvoldoende zijn onderbouwd.
7.3.
Beoordeling
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat de wetgever heeft voorzien in de mogelijkheid om pas tijdens het onderzoek ter terechtzitting een vordering in te dienen. Dat de vordering van de benadeelde partij een dag voor de zitting is ingediend, betekent niet (per definitie) dat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert waardoor dit tot niet-ontvankelijkheid zou moeten leiden. In dit geval zijn de vorderingen van relatief beperkte omvang en eenvoudig van aard. De vorderingen zijn tijdens het onderzoek ter terechtzitting uitvoerig besproken en door de verdediging gemotiveerd betwist. De rechtbank ziet daarom geen reden om de vorderingen op grond van het latere moment van indiening niet-ontvankelijk te verklaren. Hierna zal de rechtbank voor iedere vordering per schadepost beoordelen of sprake is van rechtstreekse schade en of de schade voldoende is onderbouwd en zo ja, welke schadeposten voor toewijzing in aanmerking komen.
7.3.1.
Benadeelde partij [slachtoffer02]
Vast staat dat aan de benadeelde partij [slachtoffer02] door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, te weten het vernielen van de kassa, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht. De vordering, die voldoende is onderbouwd, zal in zoverre worden toegewezen. Voor de schade aan de ruit van de deur, ontbreekt het rechtstreekse verband met de bewezenverklaarde feiten. Het is niet deze verdachte die die schade heeft veroorzaakt. In dit deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 september 2022 en legt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op.
Omdat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
7.3.2.
Benadeelde partij [slachtoffer01]
Hoewel de verdachte en haar medeverdachten samen verantwoordelijk zijn voor de openlijke geweldpleging, staat ook vast dat het letsel dat de benadeelde partij [slachtoffer01] in het gezicht heeft opgelopen, feitelijk niet door de verdachte is toegebracht. Voor het deel van de vordering dat ziet op de medische kosten, zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Wel zijn alle verdachten samen verantwoordelijk voor het gevoel van angst en frustratie bij de benadeelde partij. Het deel van de vordering dat ziet op de immateriële schade zal daarom worden toegewezen. Het gevorderde bedrag van € 5.000 acht de rechtbank in dit geval billijk.
Omdat de verdachte dit strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met anderen heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij [slachtoffer01] betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 september 2022 en legt daarbij de schadevergoedingsmaatregel op.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
7.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partijen [slachtoffer02] en [slachtoffer01] een schadevergoeding betalen van respectievelijk € 279,80 en € 5.000, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2022 en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 141, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand,
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres02] , [postcode02] [plaats01] , zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Fivoor of een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener voor haar problematiek gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] en [slachtoffer02] , gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden aan het [locatie01] te [plaats01] gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
144 (honderdvierenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
72 (tweeënzeventig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer02] te betalen een bedrag van
€ 279,80 (zegge: tweehonderdnegenenzeventig euro en tachtig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer02] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer02] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil aan salaris voor de advocaat, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 279,80
(zegge: tweehonderdnegenenzeventig euro en tachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 279,80 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
5 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro )aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer01] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 5.000,00(
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en J. Montijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
zij op of omstreeks 19 september 2022 te [plaats01] openlijk, te weten op of aan het [locatie01] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in snackbar ‘Verhage’ in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer01] , door
- dreigend op die [slachtoffer01] af te lopen en/of
- die [slachtoffer01] (met kracht) vast te pakken en/of naar de grond te werken en/of
- die [slachtoffer01] (met beiden handen) bij zijn hals te grijpen/pakken en/of (met kracht) de keel van die [slachtoffer01] met kracht dicht te knijpen (waardoor die [slachtoffer01] geen lucht meer kreeg) en/of
- tegen die [slachtoffer01] te schreeuwen en/of
- die [slachtoffer01] met kracht op/tegen het hoofd/gezicht te trappen en/schoppen en/of stompen en/of slaan, waarbij die [slachtoffer01] werd vastgehouden en/of
- het hoofd van die [slachtoffer01] tegen de grond te duwen en/of
- die [slachtoffer01] met een glasscherf meermalen, althans eenmaal in het gezicht te snijden en/of de
hand/duim te snijden;
2
zij op of omstreeks 19 september 2022 te [plaats01] [slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] (met kracht) te slaan en/of te stompen in het gezicht en/of op/tegen de hals;
3
zij op of omstreeks 19 september 2022 te [plaats01] opzettelijk en wederrechtelijk een kassa(scherm) en/of beeldscherm(en), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of snackbar 'Verhage', in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.