ECLI:NL:RBROT:2023:5018

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
10/253393-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor wederrechtelijke vrijheidsberoving, veroordeling voor verkrachting met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die werd beschuldigd van verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de wederrechtelijke vrijheidsberoving, maar hem wel veroordeeld voor verkrachting. De verklaring van de aangeefster werd als betrouwbaar beschouwd, ondersteund door andere bewijsmiddelen, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangeefster in de nacht van 2 oktober 2022 in Rotterdam heeft verkracht door haar met geweld te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte bij het bepalen van de straf. De opgelegde straf bedraagt 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 3.500,- aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij deels toegewezen, waarbij de hoogte van de schadevergoeding naar billijkheid is vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/253393-22
Datum uitspraak: 14 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI [detentieadres01] ,
raadsman mr. R.G. van der Laan, advocaat te Leiden.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt kort gezegd verweten dat hij in zijn kelderbox een sekswerker verkracht heeft en deze vrouw wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd door haar in die kelderbox op te sluiten.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M.L. Goudzwaard, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de voorwaarden zoals genoemd in het rapport van Reclassering Nederland van 27 februari 2023.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verklaring van mevrouw [slachtoffer01] (hierna: aangeefster) klopt op bepaalde punten niet en is daarom niet betrouwbaar. De verdachte heeft vanaf het eerste verhoor een alternatief scenario geschetst, waarin niet aangeefster, maar de verdachte juist het slachtoffer is en gedwongen werd tot het verrichten van seksuele handelingen.
4.1.2.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat aangeefster en de verdachte op 2 oktober 2022 seks met elkaar hebben gehad in de kelderbox van de verdachte. Aangeefster en de verdachte zijn daartoe via een speciale website voor seks tegen betaling met elkaar in contact gekomen. De verklaringen van aangeefster en de verdachte over hoe het tot de seks is gekomen en wat er tijdens de seks is voorgevallen lopen uiteen. Aangeefster heeft verklaard dat zij door de verdachte tot de seks is gedwongen. De verdachte heeft dit ontkend en heeft verklaard dat hij tot de seks is gedwongen door aangeefster.
Om vast te stellen of aangeefster door de verdachte is gedwongen tot de seksuele handelingen – en dus is verkracht - is ten eerste van belang of aangeefsters verklaring betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebruikt. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dat het geval is. Die verklaring van aangeefster is immers gedetailleerd en consistent en vindt daarnaast steun in andere bewijsmiddelen.
Aangeefster heeft direct nadat zij de kelderbox was ontvlucht op straat mensen aangesproken en hen verteld dat zij was verkracht. Getuige [getuige01] beschrijft dat de vrouw haar schoenen in de hand had, veel om zich heen keek, zich schichtig en geschrokken gedroeg en veel aan het huilen was.
Aangeefster heeft in de middag na de verkrachting een haar bekende verbalisant geappt dat ze was verkracht en daarbij beschreven wat er was gebeurd.
Het letsel van aangeefster dat wordt beschreven in de forensisch medische letselrapportage, blauwe plekken op verschillende plaatsen van haar lichaam, past bij wat zij aan geweld heeft beschreven, met name de vingertopkneuzingen aan de binnenzijde van de linkerdij, die passen bij wat aangeefster heeft verklaard over het uit elkaar duwen van haar benen door de verdachte.
De rechtbank gebruikt de verklaring van aangeefster dus voor het bewijs. In samenhang met de overige bewijsmiddelen, levert die bewijs op van door de verdachte afgedwongen seks waaronder het oraal en vaginaal binnendringen van haar lichaam. Dat dit tegen de wil van aangeefster gebeurde, moet voor de verdachte duidelijk zijn geweest, gelet op haar verbale en non-verbale verzet.
De verdachte heeft verklaard dat niet hij, maar juist aangeefster hem dwong tot seks. De rechtbank begrijpt uit de verklaring van de verdachte dat hij stelt zich tot de seksuele handelingen gedwongen te hebben gevoeld door angst voor een mes en het stemgeluid van aangeefster. Naar de rechtbank begrijpt beroept hij zich aldus op geestelijke dwang of druk vanuit de aangeefster. De verdachte heeft dit echter onvoldoende onderbouwd.
Aangeefster zou hebben gezegd dat zij een mes in haar tas had en hij heeft op zeker moment ook een mes in haar tas gezien.
Naar zijn eigen verklaring heeft aangeefster nimmer daadwerkelijk iets met dit mes in zijn richting gedaan en toen hij het mes in haar tas zag heeft de verdachte dat mes ook niet onschadelijk gemaakt. De enkele verklaring dat de verdachte bang zou zijn geworden van het stemgeluid van aangeefster vindt de rechtbank daarnaast onvoldoende om geestelijke dwang aan te nemen. Daarbij betrekt de rechtbank het fysieke overwicht van de verdachte over aangeefster en het door de verdachte ongebruikt laten van – ook naar eigen zeggen – meerdere momenten en mogelijkheden om weg te komen uit de door hem beschreven situatie.
Verder vindt de rechtbank met de gestelde geestelijke dwang tot het ondergaan van niet gewilde seks, niet te rijmen dat de verdachte naar zijn eigen verklaring, nadacht over het niet willen achterlaten van zijn DNA en het na afloop aan de aangeefster terug vragen van geld dat hij zou hebben betaald.
Daar komt nog bij dat uit de in het strafdossier opgenomen zoekhistorie in de telefoon van verdachte blijkt dat hij enkele dagen voorafgaand aan het tenlastegelegde feit gezocht heeft op termen als ‘vrouw verkracht man’ en ‘vastbinden in kelder’.
De door de verdachte aangevoerde alternatieve lezing van de gebeurtenissen, namelijk dat hij is verkracht door de aangeefster, vindt de rechtbank dus niet geloofwaardig. Dit verweer verwerpt zij dan ook.
4.1.3.
Conclusie
Op grond van de inhoud van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster in de nacht van 2 oktober 2022 in Rotterdam heeft verkracht.
4.2.
Vrijspraak feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verklaring van aangeefster die ziet op wederrechtelijke vrijheidsberoving voldoende geloofwaardig is. Hieruit blijkt dat aangeefster in de kelderbox werd gehouden terwijl zij niet weg kon. Getuigen verklaren dat zij buiten op blote voeten liep, wat de verklaring van aangeefster dat ze de kelderbox uit gevlucht is zodra ze de kans had, ondersteunt.
4.2.2.
Beoordeling
Hoewel de rechtbank de verklaring van aangeefster geloofwaardig acht, ontbreekt er ten aan zien van het onder feit 2 tenlastegelegde het benodigde steunbewijs. Bij die stand van zaken is er onvoldoende bewijs en zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 oktober 2022 te Rotterdam
door geweld of een andere feitelijkheid te weten het (meermalen) in een kelderbox met kracht
- brengen van haar naar een kelderbox door haar te duwen en aan haar te trekken en
- vastpakken en vasthouden van haar lichaam en gezicht en
- vastpakken en vasthouden en (dicht)knijpen van haar keel en
- afpakken van haar telefoon en
- vastpakken van en trekken aan haar haren en
- ( haar aan de haren trekkend) naar de grond brengen en
- zich opdringen aan haar en
- spreiden van haar benen en- knijpen in en trekken aan haar tepels en
- slaan op/tegen haar billenen
- brengen/houden van zijn penis in haar mond (terwijl hij haar gezicht vast had) en
- heen en weer bewegen van zijn penis in haar vagina en
- voorbij gaan aan haar (verbale en non-verbale) protesten en
- het feit dat er sprake was van een fysiek overwicht en
- het feit dat hij (aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan,
[slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die slachtoffer,
te weten het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar mond en- brengen/houden van zijn penis in haar vagina en/
- zuigen aan haar tepels.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van aangeefster door met zijn penis haar mond en vagina binnen te dringen. Aangeefster is op verzoek van de verdachte naar diens woning gekomen, om tegen betaling seks met hem te hebben. Verdachte heeft niet betaald maar heeft haar vrijwel direct agressief behandeld, zijn kelderbox in gedwongen en haar aldaar zowel oraal als vaginaal verkracht.
De verdachte heeft zo op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster. Aangeefster bevond zich als prostituee, in een voor haar volstrekt onbekende omgeving, in een kelderbox, in een uiterst kwetsbare positie. De verdachte heeft zich in het geheel niet bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor aangeefster, maar heeft alleen oog gehad voor het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens. Verder heeft hij misbruik gemaakt van de fysieke overmacht die hij had op aangeefster en de kwetsbare positie waarin zij zich bevond als prostituee. Algemeen bekend is dat slachtoffers van dit soort feiten dikwijls nog geruime tijd onder de psychische en emotionele gevolgen van wat hun is aangedaan lijden. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Door te verklaren dat niet aangeefster, maar hij het slachtoffer is gaat de verdachte iedere verantwoordelijkheid voor zijn daden uit de weg.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 februari 2023. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Door de ontkennende houding van de verdachte is er niet veel inzicht verkregen in het psychosociaal functioneren van de verdachte, maar er bestaan aanwijzingen voor seksuele preoccupatie. Dit blijkt uit het feit dat de verdachte veelvuldig betaalde seksafspraken heeft gehad en seks als coping in lijkt te zetten. In combinatie met een mogelijk gemis aan sociale vaardigheden, ziet de reclassering risicofactoren om op een andere manier zijn seksuele behoeften te bevredigen. Risico wordt ook gezien in een gebrek aan een steunend sociaal netwerk en het mogelijke gemis aan vaardigheden om voor zichzelf op te komen. Er bestaan zorgen betreffende dominant seksueel gedrag als tegenhanger tegen die onzekerheid.
De verdachte heeft zijn leven verder op orde. Hij woont zelfstandig, was voor zijn detentie aan het studeren, had twee banen en heeft een toekomstplan. De verdachte heeft aangegeven mee te zullen werken aan gesprekken met een psycholoog, mocht dat worden opgelegd.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling (beginnend met diagnostiek), zodat gekeken kan worden naar mogelijke persoonlijkheidsproblemen en de seksuele preoccupatie die daarmee wellicht samenhangt.
Ter terechtzitting heeft de verdachte gezegd open te staan voor hulp en aangegeven dat hij binnen de PI al praat met een psycholoog. Vanwege zijn angsten krijgt de verdachte onder andere medicamenteuze ondersteuning.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook acht geslagen op de oriëntatiepunten die voor dit feit gegeven zijn in het Landelijk Overleg Vakinhoud Stafrecht. Die variëren tussen 24 en 48 maanden gevangenisstraf, afhankelijk van de mate van toegepaste dwang of geweld. Gelet hierop en op de jonge leeftijd van de verdachte, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde duur van de gevangenisstraf.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

8.Vordering benadeelde partij schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd mevrouw [slachtoffer01] ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.000,- aan immateriële schade, met vergoeding van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel..
8.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering kan in zijn geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard nu vrijspraak is bepleit. Subsidiair verzoekt de verdediging de vordering te matigen.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank heeft acht geslagen op de onderbouwing van de vordering en verwijzingen naar jurisprudentie, maar acht die zaken onvoldoende vergelijkbaar met de huidige zaak om tot de hoogte van de gevorderde schadevergoeding te komen. Bovendien is de verdachte ten aanzien van feit 2 vrijgesproken. De schade zal daarom naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 3.500,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich, binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd, melden bij Reclassering Nederland, en blijft zich daar melden zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal meewerken aan diagnostiek bij Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Indien hieruit een behandeladvies volgt, verleent hij hieraan zijn medewerking en zal hij zich onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener voor zijn problematiek, gedurende de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 3.500 (zegge: vijfendertighonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 3.500(hoofdsom,
zegge: vijfendertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.500 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal
45 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. A.M.G
.van de Kragt, voorzitter,
en mrs. E.M. Rocha en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te Rotterdam
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid,
te weten het (meermalen) (in/bij een kelderbox) (met kracht)
- brengen van haar naar/in een kelderbox door haar te duwen en/of aan haar te trekken en/of
- vastpakken en/of vasthouden van haar lichaam en/of gezicht en/of
- vastpakken en/of vasthouden en/of (dicht)knijpen van/in haar keel en/of
- afpakken van haar telefoon en/of
- vastpakken van en/of trekken aan haar haren en/of
- (haar aan de haren trekkend) naar de grond brengen en/of
- zich opdringen aan haar en/of
- spreiden van haar benen en/of
- knijpen in en/of trekken aan haar tepel(s) en/of
- slaan op/tegen haar bil(len) en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar mond (terwijl hij haar gezicht vast had) en/of
- heen en weer bewegen van zijn penis in haar vagina en/of
- voorbij gaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten en/of
- het feit dat er sprake was van een fysiek overwicht en/of
- feit dat hij (aldus) een voor haar dreigende situatie heeft doen ontstaan,
[slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die slachtoffer,
te weten het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar mond en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina en/of
- zuigen aan haar tepel(s).