ECLI:NL:RBROT:2023:5011

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
646252 HA ZA 22-826
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van subsidieadviseur in verzetprocedure

In deze verzetprocedure heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01], een akker- en tuinbouwbedrijf, en I-Sol-Z B.V., een groothandel in duurzame energieproducten. De zaak betreft de aansprakelijkheid van I-Sol-Z voor schade die [eiser01] zou hebben geleden door de intrekking van een SDE-subsidie. De rechtbank oordeelde dat [eiser01] zijn schade niet voldoende had onderbouwd, ondanks de gemotiveerde betwisting door I-Sol-Z. De rechtbank concludeerde dat [eiser01] niet had voldaan aan zijn stelplicht en wees zijn vorderingen af.

De procedure begon met een verstekvonnis van 24 augustus 2022, waarin de vorderingen van [eiser01] integraal werden toegewezen. I-Sol-Z kwam in verzet tegen dit vonnis en vorderde vernietiging van het verstekvonnis en afwijzing van de vorderingen van [eiser01]. De rechtbank oordeelde dat I-Sol-Z ontvankelijk was in haar verzet en heropende de zaak.

De rechtbank concludeerde dat I-Sol-Z niet aansprakelijk was voor de schade van [eiser01], omdat deze zijn schade niet had onderbouwd. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser01] af en veroordeelde hem in de proceskosten. De vorderingen van I-Sol-Z in voorwaardelijke reconventie werden niet beoordeeld, omdat de voorwaarde voor deze vorderingen niet was vervuld.

Het vonnis is openbaar uitgesproken en de proceskosten zijn vastgesteld op € 5.203,00, met de verklaring dat deze kosten uitvoerbaar bij voorraad zijn.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/646252 / HA ZA 22-826
Vonnis in verzet van 14 juni 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser01]
handelend onder de naam
[handelsnaam01],
wonende in [woonplaats01] ,
oorspronkelijk eiser,
gedaagde in het verzet,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. J.H.M. Kolfschoten in De Meern.
tegen
I-SOL-Z B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
oorspronkelijk gedaagde,
eiseres in het verzet,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. M.J. Kikkert in Amsterdam,
Partijen zullen hierna [eiser01] en I-Sol-Z genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 14 december 2022, en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de conclusie van antwoord in oppositie;
- de brief van de rechtbank van 8 februari 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald voor 8 mei 2023;
- de brief van de rechtbank van 3 april 2023, met een zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
- het B8-formulier van mr. Kikkert van 24 april 2023, met een aanvullende productie;
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2023;
- de pleitnotities ten behoeve van de mondelinge behandeling van I-Sol-Z en [eiser01] .
1.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de datum bepaald waarop er vonnis zal worden gewezen. Dit vonnis wordt vandaag bij vervroeging uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
[eiser01] heeft een akker- en tuinbouwbedrijf in combinatie met het fokken en houden van dieren. Hij beschikt over bedrijfspanden in de vorm van stallen met een groot dakoppervlak.
2.2.
I-Sol-Z, tot 17 februari 2022 handelend onder de naam Zon & Zo Duurzame Oplossingen Nederland B.V., drijft een groothandel in producten ten behoeve van alternatieve energie zoals zonne-energie. Zij houdt zich bezig met het adviseren, leveren, installeren en onderhouden van duurzame oplossingen. In dat kader verzorgt zij voor haar klanten onder meer het aanvragen van subsidies.
2.3.
[eiser01] en I-Sol-Z hebben op 23 september 2016 een overeenkomst gesloten, op grond waarvan I-Sol-Z voor [eiser01] een subsidieaanvraag zou verzorgen in het kader van een zogenoemde SDE+ subsidie (hierna: de subsidieaanvraag). Op 28 september 2016 heeft [eiser01] daartoe een volmacht aan I-Sol-Z verstrekt.
2.4.
Bij beschikking van 29 december 2016 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO), namens de Minister van Economische zaken, de door I-Sol-Z namens [eiser01] aangevraagde SDE-subsidie verleend voor de periode 1 april 2017 tot en met 31 maart 2032. Het maximaal aan [eiser01] te verlenen subsidiebedrag is daarbij bepaald op een bedrag van € 82.628,00. In de bijlage bij de beschikking staat, voor zover van belang, het volgende:
Verplichtingen
Er zijn verplichtingen waaraan u moet voldoen om subsidie te krijgen.

U verstrekt binnen een jaar na verzending van deze brief, opdrachten voor de levering van onderdelen voor de productie-installatie en opdrachten voor de bouw van de productie-installatie en zendt Rijksdienst voor Ondernemend Nederland hiervan een afschrift (artikel 2, lid 1 onderdeel a van de Uitvoeringsregeling).

U neemt de productie-installatie zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 3 jaar na de datum van de beschikking in gebruik.
[…]”
2.5.
Bij besluit van 22 mei 2018 is de aan [eiser01] verstrekte SDE-subsidie ingetrokken, omdat hij niet heeft voldaan aan de eerste hiervoor in randnummer 2.4 genoemde verplichting. Dit besluit is onherroepelijk.
2.6.
Bij brief van 14 september 2021 is I-Sol-Z door (de advocaat van) [eiser01] aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiser01] lijdt door de intrekking van de subsidie. Bij e-mail van 26 oktober 2021 is aansprakelijkheid namens I-Sol-Z van de hand gewezen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser01] heeft in de verstekprocedure (met zaak- en rolnummer C/10/641772/HA ZA 22-574) gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis I-Sol-Z zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 60.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding en vermeerderd met de proceskosten, de wettelijke rente daarover en de nakosten.
3.2.
Bij verstekvonnis van 24 augustus 2022 (hierna: het verstekvonnis) zijn de vorderingen van [eiser01] integraal toegewezen.
3.3.
Aan zijn vorderingen legt [eiser01] ten grondslag dat hij I-Sol-Z opdracht heeft gegeven om de subsidieaanvraag voor hem te verzorgen en dat I-Sol-Z tekort is geschoten in de nakoming van de op haar als opdrachtnemer in acht te nemen zorgplicht. Zij heeft [eiser01] niet op de hoogte gehouden van de communicatie vanuit RVO, waaronder de brief van RVO waarmee de subsidie is ingetrokken. Subsidiair stelt [eiser01] dat I-Sol-Z onrechtmatig heeft gehandeld door onvoldoende over zijn belangen te waken. [eiser01] heeft schade geleden als gevolg van de wanprestatie cq het onrechtmatig handelen van I-Sol-Z. Deze schade bestaat uit derving van de uit te keren subsidie en wordt door [eiser01] begroot op een bedrag van € 60.000,00.
3.4.
I-Sol-Z vordert in het verzet -samengevat- dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het verstekvonnis vernietigt en de vorderingen van [eiser01] alsnog afwijst, met veroordeling van [eiser01] in de proceskosten.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.6.
I-Sol-Z vordert -samengevat- dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser01] veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding tot een bedrag van € 800,00 exclusief btw voor het maken van de subsidieaanvraag en tot een door de rechtbank te bepalen bedrag voor het onterecht leggen van beslag.
3.7.
[eiser01] voert verweer. Zijn verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen van I-Sol-Z.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid verzet
4.1.
[eiser01] heeft bij de mondelinge behandeling de vraag gesteld welke partij nu de eisende partij in het verzet is. Zowel in de verzetdagvaarding als in de processtukken daarna wordt immers consequent de naam I-
Zol-Z B.V. gebruikt in plaats van I-
Sol-Z. Volgens I-Sol-Z is sprake van een verschrijving. De rechtbank heeft in het vonnis in incident van 14 december 2022 al geoordeeld dat zij ervan uitgaat dat in de verzetdagvaarding sprake is van een kennelijke verschrijving en dat niet I-Zol-Z is bedoeld maar I-Sol-Z (randnummer 2.1 vonnis in incident). Alhoewel het bepaald slordig is dat I-Sol-Z ook daarna een verkeerde schrijfwijze van haar naam is blijven hanteren, is de rechtbank van oordeel dat het [eiser01] ook toen duidelijk moet zijn geweest dat I-Sol-Z de oorspronkelijke gedaagde partij en eiseres in het verzet is.
4.2.
Gesteld noch gebleken is dat I-Sol-Z te laat in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis. Zij is dan ook ontvankelijk in haar verzet. Dat betekent dat de instantie wordt heropend, waarbij de dagvaarding in verzet als een conclusie van antwoord geldt (artikel 147 lid 1 Rv). De rechtbank zal de (oorspronkelijke) vorderingen van [eiser01] inhoudelijk beoordelen.
in conventie
4.3.
In de kern gaat het in deze procedure om de vraag of I-Sol-Z aansprakelijk is voor de schade die [eiser01] stelt te hebben geleden omdat I-Sol-Z tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst tussen partijen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. De motivering van dat oordeel is als volgt.
4.4.
I-Sol-Z heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat [eiser01] geen schade heeft geleden. Ter onderbouwing van dit verweer wijst zij op de hoge gemiddelde energieprijzen, waardoor er uiteindelijk helemaal geen subsidie aan [eiser01] zou zijn toegekend. De SDE-subsidie werkt immers als volgt. Naar aanleiding van een subsidieaanvraag wordt een subsidieperiode en maximum subsidiebedrag vastgesteld. De daadwerkelijk subsidie wordt pas toegekend als de zonnepanelen daadwerkelijk operationeel zijn. Op dat moment wordt een voorschot verstrekt afhankelijk van de te verwachten subsidie. De hoogte van de daadwerkelijke subsidie is vervolgens afhankelijk van de hoeveelheid met de zonnepanelen opgewekte stroom en de marktprijs. De subsidie dekt het verschil tussen de (hogere) kosten van de zonnepanelen en de marktprijs, zodat een gebruiker van zonnepanelen niet slechter af is dan wanneer deze de energie op de markt koopt. Hoge energieprijzen op de markt betekenen dus een kleiner verschil met de kosten van zonnepanelen en dus minder of geen subsidie. Voor vrijwel alle projecten waarvoor de afgelopen jaren een SDE-subsidie is verleend, moeten de verstrekte voorschotten (deels) worden terugbetaald. Voor het jaar 2023 worden er vanwege de hoge energieprijzen zelfs helemaal geen voorschotten verstrekt. Ter onderbouwing van dit verweer heeft I-Sol-Z meerdere (geanonimiseerde) brieven van eind 2022 van RVO aan andere klanten in het geding gebracht.
4.5.
[eiser01] heeft niets ingebracht tegen dit gemotiveerde verweer van I-Sol-Z. Hij heeft de door hem gevorderde schade op geen enkele wijze nader onderbouwd, bijvoorbeeld door een cijfermatig overzicht te maken van de door hem met zijn zonnepanelen opgewekte energie, afgezet tegen de marktprijs. Op die wijze had hij in ieder geval over de jaren dat de zonnepanelen al in gebruik zijn inzichtelijk kunnen maken welke subsidie hij in zijn ogen is misgelopen. Ook heeft [eiser01] nagelaten om andere concrete aanknopingspunten te verschaffen, op basis waarvan zijn schade begroot zou kunnen worden. Het lag op de weg van [eiser01] om zijn schade nader te onderbouwen. De rechtbank heeft de onderbouwing van de schade zelfs expliciet in de zittingsagenda voor de mondelinge behandeling opgenomen als te bespreken onderwerp, mede gelet op het door I-Sol-Z in de verzetdagvaarding gevoerde verweer. De rechtbank is dus van oordeel dat [eiser01] niet heeft voldaan aan de op hem rustende stelplicht. Dat betekent dat aan bewijslevering niet wordt toegekomen. De rechtbank zal de vordering van [eiser01] dan ook afwijzen.
4.6.
Bij deze uitkomst hoeft de rechtbank verder niet te beoordelen of I-Sol-Z ten opzichte van [eiser01] wel of niet tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht als opdrachtnemer.
4.7.
[eiser01] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom worden veroordeeld in de kosten van deze verzetprocedure. Op grond van artikel 141 Rv blijven de kosten voor de betekening van de verzetdagvaarding voor rekening van I-Sol-Z. De kosten aan de zijde van I-Sol-Z worden als volgt vastgesteld:
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 2.366,00 (2 punten x tarief IV € 1.183,00)
---------------------
Totaal € 5.203,00
in voorwaardelijke reconventie
4.8.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft I-Sol-Z desgevraagd toegelicht dat zij haar vorderingen heeft ingesteld onder de voorwaarde dat de vordering van [eiser01] in conventie zou worden toegewezen. Nu deze voorwaarde niet is vervuld, komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de vorderingen van I-Sol-Z. Omdat geen van beide partijen als de in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, moet een veroordeling in de proceskosten achterwege blijven.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
vernietigt het op 24 augustus 2022 tussen partijen onder zaak- en rolnummer C/10/641772 / HA ZA 22-574 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw rechtdoende:
in conventie
5.2.
wijst de door [eiser01] in zijn dagvaarding van 12 juli 2022 ingestelde vorderingen af,
5.3.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de zijde van I-Sol-Z tot dit vonnis vastgesteld op € 5.203,00,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in voorwaardelijke reconventie
5.5.
verstaat dat de aan de vorderingen verbonden voorwaarde niet is vervuld, waardoor niet aan een beoordeling is toegekomen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.M.P. Cremers en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.
1918/3152