ECLI:NL:RBROT:2023:50

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
C/10/649430 / FT EA 22/1121
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsaanvraag van DD Telecom door gedetineerde ondernemer met huurovereenkomst

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak betreffende de heer [naam 1], die voorheen handelde onder de naam DD Telecom. De faillissementsaanvraag werd ingediend door mevrouw [naam 2], de moeder van de aangever, op 12 december 2022. Aangezien de aangever gedetineerd was, kon hij zelf niet bij de zitting aanwezig zijn. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek aanvankelijk uitgesteld om mevrouw [naam 2] de gelegenheid te geven een geldige volmacht te overleggen. Op 27 december 2022 werd de benodigde aanvulling op de volmacht ingediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever, die zijn onderneming op 27 januari 2022 had gestart, een huurovereenkomst had voor een winkelruimte, maar dat hij sinds zijn detentie op 25 maart 2022 geen inkomsten meer had en ook geen vermogen bezat waaruit hij zijn schulden kon voldoen. De huurovereenkomst liep tot 31 januari 2024 en de aangever had een aanzienlijke huurachterstand van zeven maanden, evenals een betalingsachterstand op zijn energierekening. Ondanks het ontbreken van inkomsten en vermogen, oordeelde de rechtbank dat er voldoende belang was bij het uitspreken van het faillissement, vooral gezien de doorlopende huurovereenkomst.

De rechtbank concludeerde dat er summierlijk bewijs was dat de aangever in een toestand verkeerde waarin hij had opgehouden te betalen. Gelet op het feit dat het centrum van de voornaamste belangen van de aangever in Nederland ligt, was de rechtbank bevoegd om de insolventieprocedure te openen. In de beslissing verklaarde de rechtbank de aangever in staat van faillissement, benoemde mr. M. Aukema tot rechter-commissaris en mr. R.A.J. van Wingerden tot curator. Het vonnis werd uitgesproken op 3 januari 2023 om 12:00 uur.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer 1]
Uitspraak: 3 januari 2023
VONNIS op de aangifte tot faillietverklaring ( [nummer 2] ) van:
[naam 1]
wonende aan de [adres] ,
[plaats]
voorheen handelend onder de naam:
DD Telecom,
aangever.

1.De procedure

Mevrouw [naam 2] heeft namens aangever (haar zoon) op 12 december 2022 een verzoek tot faillietverklaring ingediend bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek bepaald op 20 december 2022.
Mevrouw [naam 2] is op 20 december 2022 in raadkamer gehoord. Aangever is gedetineerd en zelf niet in staat de behandeling bij te wonen. Nu uit de overgelegde volmacht onvoldoende blijkt dat mevrouw [naam 2] gevolmachtigd is om namens aangever aangifte te doen van zijn faillissement, is zij in de gelegenheid gesteld een aanvulling op de volmacht te overleggen. De rechtbank heeft daarom de behandeling van het verzoek aangehouden tot 3 januari 2023.
Mevrouw [naam 2] heeft op 27 december 2022 de aanvulling op de volmacht overgelegd waaruit blijkt dat zij namens aangever het faillissement van aangever mag aanvragen.

2.De beoordeling

Aangever is met ingang van 27 januari 2022 een onderneming, genaamd DD Telecom, gestart. Ten behoeve van zijn onderneming heeft hij een winkelruimte gehuurd. Hij is de huurovereenkomst aangegaan voor de duur van twee jaar, ingaande op 1 februari 2022 en loopt tot en met 31 januari 2024. Gedurende de huur is aangever verplicht de kosten van energie in het gehuurde te voldoen. Aangever heeft de onderneming met ingang van
1 oktober 2022 uitgeschreven uit het handelsregister.
De rechtbank stelt vast dat aangever vanaf 25 maart 2022 tot heden (einddatum onbekend) in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda verblijft en dat hij sindsdien de lopende huur (aangever heeft tot en met december 2022 een huurachterstand van
7 maanden van in totaal € 6.125,00 en hij is een contractuele boete verschuldigd van
€ 2.100,00) en de energierekening (aangever heeft tot en met augustus 2022 een betalingsachterstand van € 950,80) niet meer heeft betaald. Aangever stelt dat hij in verband met zijn detentie geen inkomsten heeft en dat hij evenmin voor verhaal vatbaar vermogen bezit. De rechtbank is van oordeel dat aangever ondanks het vooralsnog ontbreken van inkomsten en voor verhaal vatbaar vermogen voldoende belang heeft bij het uitspreken van zijn faillissement gelet op de doorlopende huurovereenkomst en de mogelijkheid deze in faillissement te kunnen opzeggen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat summierlijk is gebleken van feiten of omstandigheden die aantonen dat aangever in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
Een en ander leidt er toe dat de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring zal toewijzen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van aangever in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart [naam 1] voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M. Aukema, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. R.A.J. van Wingerden, advocaat te Dordrecht;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2023 te 12:00 uur.