Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2023 in de zaak tussen
[naam eiser], te [woonplaats], eiser,
de burgemeester van Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Strafrechtelijk onderzoek
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de burgemeester van Rotterdam. De burgemeester had op 14 maart 2022 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij de woning van de eiser voor drie maanden gesloten werd op grond van de Opiumwet. Dit besluit was gebaseerd op een bestuurlijke rapportage waarin werd gesteld dat vanuit de woning drugs werden verhandeld. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij de bevoegdheid, noodzakelijkheid en evenredigheid van de opgelegde maatregel betwistte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een geringe overschrijding van de 0,5 gram-grens van harddrugs, met name twee XTC-pillen en 1,4 gram cocaïne, waarvan eiser heeft verklaard dat deze voor eigen gebruik waren. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd dat er daadwerkelijk sprake was van drugshandel. Er waren geen andere aanwijzingen voor drugshandel aangetroffen in de woning, zoals versnijdingsmiddelen of verpakkingsmateriaal. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit onzorgvuldig was voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd, waardoor de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming en de vereisten voor het aantonen van drugshandel in het kader van de Opiumwet.