Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift ex artikel 7:671b BW, met producties, ontvangen op 30 november 2022;
- het verweerschrift, met producties, ontvangen op 17 januari 2023;
- de akte overlegging producties van [verweerder01] , ontvangen op 23 januari 2023;
- de ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aan de zijde van beide partijen overgelegde pleitaantekeningen.
2..De feiten
€ 23.839,00, 40 xtc-pillen en twee airsoftwapens. Verder is geconstateerd dat [verweerder01] over een drietal bankrekeningen beschikt en dat daarop aanzienlijke transacties (zowel bij- als afschrijvingen) plaatsvinden die geen betrekking hebben op het salaris van [verweerder01] uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met ECT.
3..Het geschil
4..De beoordeling
16 augustus 2022 bij de politie verklaard dat hij tijdens zijn nachtdienst wel gewoon zijn werk heeft gedaan, maar dat hij de eerste vier uur vaker van zijn bureau is weggeweest. In het gesprek met ECT op 12 oktober 2022 verklaarde [verweerder01] dat hij tijdens de bewuste nachtdienst vrijwel niet had gewerkt op zijn werkplek en vooral veel heeft rondgelopen. Ter zitting heeft [verweerder01] desgevraagd aangeven weliswaar veel van zijn plek te zijn geweest, maar dat hij die nacht wel degelijk ook vanaf zijn werkplek heeft gewerkt.
€ 124.057,98. [verweerder01] heeft hier echter desgevraagd in de onderhavige procedure geen enkele openheid van zaken over gegeven. Hij heeft alleen maar aangegeven dat hij het in folie omwikkelde bedrag in contanten van € 10.000,00 dat in zijn woning is aangetroffen heeft ontvangen van de koper van zijn motor, maar ook in dat verband wil hij niet vertellen aan wie hij die motor dan heeft verkocht. Niet valt in te zien dat [verweerder01] gevaar zou kunnen lopen indien hij de naam van de koper van zijn motor noemt, nu die kwestie geheel buiten de verdenking van [verweerder01] staat. Dat [verweerder01] geen openheid van zaken geeft, komt in civielrechtelijke zin voor zijn rekening en risico.