Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek van voorarrest.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, vervoermiddelen en stoffen voor handen hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
first offenderwordt aangemerkt en zijn strafblad geen strafverhogend effect heeft. Daarnaast heeft de verdachte zijn verantwoordelijkheid genomen. Hij heeft verklaard dat hij achteraf blij dat is dat hij is aangehouden en dat hij hoopt met deze aanhouding uit
8..In beslag genomen voorwerpen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
12 (twaalf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;