ECLI:NL:RBROT:2023:4897
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaar inzake Wajonguitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 19 april 2021, waarin werd bepaald dat hij zijn Wajonguitkering niet kon exporteren naar het buitenland. Het bezwaar werd aanvankelijk niet-ontvankelijk verklaard, maar na een beroep van de verzoeker werd het bezwaar alsnog inhoudelijk behandeld. Op 25 november 2022 werd het bezwaar ongegrond verklaard, waarop de verzoeker zijn beroep handhaafde en gronden indiende tegen het bestreden besluit II. Uiteindelijk trok de verzoeker zijn beroep in, maar vroeg om een proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelde dat het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond was, aangezien het beroep tegen het eerste bestreden besluit terecht was ingesteld. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 837,-. Tevens werd verweerder verplicht het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.