ECLI:NL:RBROT:2023:4888

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
10355185 CV EXPL 23-797
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in administratie van handelsagent ter vaststelling van provisierecht

In deze zaak vordert [eiser01], een handelsagent, inzage in de administratie van TraSec B.V. om zijn recht op provisie vast te stellen. [eiser01] heeft sinds juli 2008 als handelsagent voor TraSec gewerkt op basis van een mondelinge overeenkomst en ontvangt provisie per verkochte unit en per afgesloten abonnement. De partijen zijn in geschil over de vraag of [eiser01] recht heeft op provisie voor verkopen die zonder zijn tussenkomst tot stand zijn gekomen. Daarnaast eist [eiser01] betaling van onbetaalde facturen van € 11.279,98, terwijl TraSec een tegenvordering heeft ingesteld wegens vermeende te hoge facturering door [eiser01].

TraSec heeft de toegang van [eiser01] tot haar systemen per maart 2022 afgesloten, wat [eiser01] belemmert in het vaststellen van zijn provisie. Hij vordert inzage in de administratie van TraSec op grond van artikel 843a Rv. De kantonrechter oordeelt dat [eiser01] een rechtmatig belang heeft bij inzage in de gevraagde stukken, aangezien deze betrekking hebben op zijn rechtsbetrekking met TraSec. De rechter wijst de vordering toe en verplicht TraSec om [eiser01] inzage te geven in de gevraagde stukken, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 25.000,-. De proceskosten worden toegewezen aan [eiser01].

De kantonrechter heeft tevens een zitting gepland om de hoofdzaak te bespreken, waarbij partijen hun standpunten kunnen toelichten. De zaak betreft civiel recht en burgerlijk procesrecht, en is behandeld door de Rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10355185 CV EXPL 23-797
datum uitspraak: 15 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
woonplaats: [woonplaats01],
eiser in de hoofdzaak, eiser in het incident en verweerder in reconventie,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
TraSec B.V.,
vestigingsplaats: Giessenburg, gemeente Molenlanden,
gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident en eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. J.L. Oudshoorn.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘TraSec’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 februari 2023 met bijlagen;
  • het antwoord in de hoofdzaak, tevens antwoord in het incident en eis in reconventie, met bijlagen.

2..De zaak

De hoofdzaak
2.1.
[eiser01] werkt sinds juli 2008 als handelsagent voor TraSec, op basis van een mondelinge overeenkomst. TraSec verkoopt track-and-trace-systemen voor voertuigen en bijbehorende abonnementen. [eiser01] ontvangt een provisie van € 75,- per verkochte unit en € 1,- per maand per afgesloten abonnement op Easytrack. Partijen twisten over de vraag of [eiser01] ook recht heeft op provisie als zonder zijn directe tussenkomst overeenkomsten tot stand komen tussen TraSec en klanten die [eiser01] in het verleden heeft aangebracht. [eiser01] eist onder andere om voor recht te verklaren dat hij ook in die gevallen recht heeft op provisie. Daarnaast eist [eiser01] betaling van een bedrag van € 11.279,98 aan onbetaalde facturen over de periode van 13 februari 2022 tot en met 31 december 2022. TraSec stelt zich op het standpunt dat [eiser01] in de periode 2022 tot en met februari 2023 € 9.130,66 inclusief btw te veel in rekening heeft gebracht. TraSec doet een beroep op verrekening en eist in reconventie dat [eiser01] dit bedrag aan haar terugbetaalt.
2.2.
[eiser01] had toegang tot de web-applicaties van GeoTrack en EasyTrack en de CRM- en ERP-systemen met de klantgegevens van TraSec. TraSec heeft deze toegang per maart 2022 afgesloten met een beroep op de AVG-wetgeving. [eiser01] eist op straffe van een dwangsom dat hij weer toegang tot deze systemen krijgt, dan wel dat TraSec schriftelijk opgave doet aan hem van de verkopen en hem inzicht verleent in de benodigde bescheiden, zodat [eiser01] zijn provisie kan bepalen.
Het incident (artikel 843a Rv)
2.3.
[eiser01] heeft vanaf maart 2022 geen inzage meer in de systemen van TraSec. Om zijn provisie vast te kunnen stellen eist hij daarom, op straffe van een dwangsom, afschriften van dan wel inzage in:
  • de verkopen per door hem aangebrachte klant uit het CRM-systeem SupperOffice;
  • een debiteurenkaart per door hem aangebrachte klant vanaf 1 januari 2022;
  • een uitdraai per door hem aangebrachte klant uit de Easytrack- en Geotrack-webapplicaties.
TraSec voert verweer tegen deze eis.

3..De beoordeling in het incident

3.1.
[eiser01] eist op grond van artikel 843a Rv afschriften van, dan wel inzage in stukken uit de administratie van TraSec. De eis van [eiser01] kan worden toegewezen als:
  • hij daarbij een rechtmatig belang heeft;
  • het bepaalde bescheiden betreft;
  • de bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij [eiser01] partij is en
  • er geen gewichtige redenen aan toewijzing in de weg staan.
De eis van [eiser01] voldoet aan deze eisen, zodat de vordering wordt toegewezen. Dit wordt hierna uitgelegd.
3.2.
Tussen [eiser01] en TraSec bestaat een agentuurovereenkomst. Op grond van deze overeenkomst is TraSec gehouden provisie aan [eiser01] te betalen en moet TraSec [eiser01] inzage geven in de nodige bewijsstukken om zijn recht op provisie vast te kunnen stellen [1] . Er is dus sprake van een rechtsbetrekking waar [eiser01] partij bij is. TraSec betwist weliswaar dat [eiser01] aanspraak heeft op provisie als terugkerende klanten zich rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van [eiser01] , tot TraSec wenden, maar [eiser01] heeft, door het overleggen van provisiefacturen voor verkopen aan de gemeente Tynaarlo en aan Keuring Service Nederland [2] , vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt dat TraSec in het verleden provisie voor dit soort overeenkomsten heeft betaald. [eiser01] heeft op dit moment geen toegang meer tot de klantsystemen van TraSec, zodat hij een gerechtvaardigd belang heeft bij inzage in stukken uit de administratie van TraSec waarmee hij kan vaststellen of hij nog aanspraak heeft op provisie en zo ja, op hoeveel.
3.3.
De stukken waarvan [eiser01] afschrift dan wel inzage eist, zijn voldoende bepaald, aangezien deze betrekking hebben op specifiek door [eiser01] genoemde klanten die hij in het verleden heeft aangebracht.
3.4.
TraSec voert nog aan dat de te verstrekken informatie hooguit kan bestaan uit een ((deels) geanonimiseerd) overzicht uit de webapplicaties omdat meer of anders niet nodig is en de gevorderde informatie vertrouwelijke informatie betreft over de bedrijfsrelatie tussen de klant en TraSec. Zoals hiervoor al is overwogen, heeft [eiser01] aanspraak op de nodige bewijsstukken om zijn recht op provisie vast te kunnen stellen. Artikel 7:433 lid 4 BW bepaalt bovendien dat op degene die inzage krijgt, een geheimhoudingsplicht rust. Hiermee wordt naar het oordeel van de kantonrechter de vertrouwelijkheid van de informatie tussen TraSec en haar klanten voldoende gewaarborgd.
3.5.
Artikel 7:433 lid 2 BW bepaalt dat de handelsagent recht heeft op inzage van de nodige bewijsstukken, maar niet op afgifte daarvan. TraSec wordt daarom veroordeeld om [eiser01] inzage te geven van de gevraagde stukken.
Dwangsom
3.6.
[eiser01] eist dat een dwangsom wordt verbonden aan de veroordeling van TraSec om hem inzage te verschaffen. TraSec is niet bereid gebleken om [eiser01] nog inzage te geven in de gegevens die hij nodig heeft om eventuele provisieaanspraken te kunnen vaststellen. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om als prikkel tot nakoming een dwangsom van
€ 100,- per dag te verbinden aan de veroordeling van TraSec om inzage te verschaffen, met een maximum van € 25.000,-.
De proceskosten in het incident
3.7.
TraSec krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 100,- aan salaris voor de gemachtigde. De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4..In de hoofdzaak

4.1.
De kantonrechter wil de zaak met partijen bespreken op een zitting. Partijen krijgen op de zitting de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Ook stelt de kantonrechter vragen en onderzoekt hij of partijen samen tot een oplossing kunnen komen.
4.2.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. Daarom wordt nu eerst aan partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden juli, augustus, september en oktober 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen. Ook wil de kantonrechter graag de e-mailadressen van partijen ontvangen.
4.3.
TraSec heeft een tegeneis (eis in reconventie) ingesteld. [eiser01] mag daar nog op reageren door het indienen van een antwoord in reconventie, uiterlijk tien dagen voor de te plannen mondelinge behandeling.

5..De beslissing

De kantonrechter:
In het incident
5.1.
veroordeelt TraSec om binnen veertien dagen na vandaag inzage aan [eiser01] te verstrekken van de volgende stukken en bescheiden:
a. de verkopen per, in productie 21 genoemde, klant uit het CRM systeem SuperOffice;
b. een debiteurenkaart per, in productie 21 genoemde, klant vanaf 1 januari 2022 tot vandaag waarop zowel de verkoopfacturen als de ontvangsten zijn geboekt;
c. een uitdraai per, in productie 21 genoemde, klant uit de Easytrack- en Geotrack webapplicaties.
5.2.
veroordeelt TraSec in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 100,-, met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af;
In de hoofdzaak
5.5.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
donderdag 29 juni 2023moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden juli, augustus, september en oktober 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen en hun e-mailadres moeten opgeven;
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
424

Voetnoten

1.Artikel 7:433 lid 2 BW
2.Producties 23 en 24 bij dagvaarding