ECLI:NL:RBROT:2023:4818

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
C/10/658507 / FA RK 23-3889
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor betrokkene, geboren in 1985 en momenteel verblijvende in de kliniek Antes te Rotterdam. De officier van justitie had op 30 mei 2023 verzocht om voortzetting van de crisismaatregel die op 26 mei 2023 was opgelegd. Bij het verzoekschrift waren diverse bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2023 werd de zaak geschorst vanwege een wrakingsverzoek van betrokkene, dat op 6 juni 2023 werd afgewezen. De behandeling werd op 7 juni 2023 hervat door een andere rechter, waarbij betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, die zich in een manisch psychotische episode bevond. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg toe te passen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Betrokkene verzette zich tegen deze zorg en betwistte de diagnose, maar de rechtbank concludeerde dat de voorgestelde maatregelen evenredig waren gezien de ernst van de situatie. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend tot en met 23 juni 2023, met de mogelijkheid om verplichte zorg te treffen zoals beschreven in de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/658507 / FA RK 23-3889
Referentienummer: [nummer01]
Beschikking van 7 juni 2023 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1985, [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
op dit moment verblijvende in Antes, kliniek Rotterdam Alexander te Rotterdam,
advocaat mr. T.S. Kessel te Dordrecht.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 mei 2023, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 26 mei 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 26 mei 2023;
  • de medische verklaring opgesteld door [psychiater01] , psychiater, van 26 mei 2023;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en
de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
Op 2 juni 2023 is de mondelinge behandeling aangevangen. De behandeling van de zaak is vervolgens geschorst, doordat betrokkene de rechter heeft gewraakt. De rechter heeft van een en ander proces-verbaal opgemaakt met als bijlage de zittingsaantekeningen. Bij beslissing van de wrakingskamer van 6 juni 2023 is het verzoek tot wraking afgewezen.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek is op 7 juni 2023 opnieuw aangevangen door een andere behandelend rechter. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [psychiater02] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.4.
De rechter heeft bepaald dat de uitspraak op 7 juni 2023 (eind van de dag) wordt gedaan en dat de beschikking op 8 juni 2023 in de ochtend zal worden verzonden.
1.5
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Namens betrokkene wordt aangevoerd dat betrokkene niet gesproken is bij het opmaken van de medische verklaring. Hierdoor is de medische verklaring volgens de advocaat niet op de juiste wijze tot stand gekomen. De rechtbank stelt vast dat in de medische verklaring van 26 mei 2023 het volgende staat “(…) 3. Betrokkene wordt gesproken in de separeer, vanwege een agressieve houding via het raam. (…) Hij heeft een summiere en gebiedende klachtenpresentatie, eist o.a. dat hij mijnheer genoemd wordt en wil niet in gesprek gaan zonder het spreken van een pvp. Hij ontkent ooit psychotisch te zijn of nu psychotisch te zijn.” De onafhankelijk arts heeft dus tot op enige hoogte kunnen communiceren met betrokkene. De glasplaat ertussen is verre van ideaal, maar betrokkene heeft zijn mening in voldoende mate kenbaar kunnen maken. In dat oordeel is meegewogen dat uit de politiegegevens blijkt dat op 26 mei 2023 ook de inzet van meerdere politieagenten noodzakelijk is geweest om betrokkene medicatie toe te dienen. Betrokkene had zijn volledige cel onder de poep gesmeerd en wilde de politie aanvallen bij het verlaten van de cel. Verder is gebleken dat de behandelaars indien nodig ook via de glasplaat in de deur communiceren en dat het mogelijk is om elkaar zo te verstaan.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene door de crisisdienst is beoordeeld nadat hij op straat meerdere vrouwen lastig had gevallen. Hij stond met een buis te zwaaien. Betrokkene is getaserd en er is ook peperspray gebruikt omdat hij niet wilde meewerken. De huisarts heeft vermeld dat betrokkene psychotische uitspraken doet over God en de duivel. Verder vertoont hij geagiteerd en seksueel grensoverschrijdend gedrag naar de hulpverleners.
2.3.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een manisch psychotische episode in het kader van een reeds gediagnosticeerde en onbehandelde schizoaffectieve stoornis (bipolaire type).
Namens betrokkene wordt de stoornis betwist. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan het oordeel van de onafhankelijke psychiater. De behandelend psychiater licht toe dat uit het gedrag van betrokkene gedrag blijkt dat hij niet geestelijk gezond is. De verpleging wordt geschoffeerd en betrokkene denkt dat hij door hen en de politie vermoord wordt. Verder besmeurt hij de ruimte (steeds opnieuw) met poep, wat betrokkene een vorm van kunst vindt. Echter denkt de psychiater daar anders over.
2.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Uit de medische verklaring blijkt er geen sprake is van ziektebesef of -inzicht. Ook ontkent betrokkene psychotisch te zijn, psychische zorg heeft hij afgehouden in de afgelopen maanden en houdt hij nog steeds af. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
Namens betrokkene wordt aangevoerd dat de proportionaliteit wordt overschreden en dat een machtiging niet meer doelmatig wordt geacht. De advocaat stelt hierover dat de omstandigheden waaronder betrokkene is opgenomen, enorm zwaar en inperkend zijn. Hij is sinds het begin van de opname in de separeer opgenomen, hij mag niets, en kan niet naar buiten. Dit is niet meer evenredig en een te ver gaande beperking van de grondrechten van betrokkene. Verder wordt er een verkeerd beleid gevoerd met betrekking tot de medicatie. Het wordt niet met de juiste regelmaat toegediend en de bloedspiegels worden niet gecontroleerd.
De rechtbank acht de voorgestelde verplichte zorg echter evenredig. Gelet op de aanvallende houding van betrokkene (bijvoorbeeld als er medicatie moet worden toegediend), in combinatie met het psychotische gedrag met ontlasting, is de insluiting noodzakelijk om het ernstig nadeel weg te nemen. Dat dit veel beperkingen voor betrokkene met zich meebrengt is, gelet op de ernstige situatie, niet te vermijden. De behandelend psychiater heeft betwist dat de wijze van toediening of controle van de medicatie onjuist is geweest. Er is herhaalmedicatie toegediend na 48 uur en daarna nog eens.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene vanuit zijn psychotische beleving heel wantrouwend is. Uit de politiegegevens blijkt dat er veel dwang nodig is geweest om de medicatie toe te dienen. Dat zal de impact op betrokkene groot maken. De medicatie is echter noodzakelijk. Zelfs als de wijze of de regelmaat van toediening op enig moment niet correct zou zijn geweest, is dat geen reden om het verzoek af te wijzen.
2.8.
Gelet op de opschorting van de beslistermijn met vijf dagen, in verband met de behandeling na het wrakingsverzoek door de wrakingskamer, zal de termijn van de voortzetting van de crisismaatregel in dit geval worden verkort. Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging geldt tot en met 23 juni 2023.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 juni 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Lablans, rechter, in tegenwoordigheid van L. Mast, griffier, op 7 juni 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.