Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- mevrouw M. Naipal en mevrouw P. Schollart, beiden werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een dwangakkoord heeft aangevraagd om zijn schuldeiser, [schuldeiser], te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Verzoeker heeft op 14 maart 2023 een verzoek ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, waarbij hij een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn zes schuldeisers, waarvan één preferente en vijf concurrente. De totale schuldenlast bedraagt € 79.861,74. Verzoeker heeft een regeling aangeboden die voorziet in een betaling van 44,83% aan de preferente schuldeisers en 22,41% aan de concurrente schuldeisers. Vijf van de zes schuldeisers hebben ingestemd met de regeling, maar [schuldeiser] heeft geweigerd, omdat zij het aanbod te laag vond en stelde dat de schuld niet te goeder trouw was ontstaan.
Tijdens de zitting op 7 juni 2023 is de weigerende schuldeiser niet verschenen, maar heeft voorafgaand een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft de belangen van [schuldeiser] afgewogen tegen die van verzoeker en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeert dat de vordering van [schuldeiser] een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast uitmaakt (89,8%) en dat het voorstel van verzoeker niet het uiterste is waartoe hij in staat moet worden geacht. Verzoeker heeft recent een ontslagvergoeding van € 23.416,76 ontvangen, maar heeft dit bedrag niet gemeld aan de schuldhulpverlening of gebruikt om zijn schulden af te lossen.
De rechtbank oordeelt dat de belangen van [schuldeiser] zwaarder wegen dan die van verzoeker en wijst het verzoek om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling af. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.