ECLI:NL:RBROT:2023:4770

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
C/10/651633 / JE RK 23-170
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam kind01]. De zaak is behandeld zonder mondelinge behandeling, maar na een kindgesprek op 6 maart 2023 is besloten om het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) alsnog op zitting te behandelen. De moeder van [naam kind01] is belast met het ouderlijk gezag en heeft aangegeven het eens te zijn met het verzoek van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] onder toezicht is gesteld en in een open groep verblijft, waar zij therapie volgt na een moeilijke start door het overlijden van haar vader. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden, wat de kinderrechter heeft toegewezen. De kinderrechter heeft de noodzaak van de betrokkenheid van de jeugdbeschermer benadrukt, gezien de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 maart 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 24 september 2023, met de beslissing dat de GI over zes maanden moet rapporteren over de voortgang.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: C/10/651633 / JE RK 23-170
Datum uitspraak: 22 maart 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
25 januari 2023, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Omdat partijen te kennen hebben gegeven geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling, zou het verzoek van de GI aanvankelijk als verstekzaak (zonder mondelinge behandeling) worden behandeld. Het kindgesprek met [naam kind01] op 6 maart 2023 is echter aanleiding geweest om het verzoek van de GI alsnog op een zitting te behandelen.
Op 22 maart 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam02] .

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam kind01] .
[naam kind01] verblijft op een open groep in [naam instelling01] .
De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 maart 2022 [naam kind01] onder toezicht gesteld tot
24 maart 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 23 september 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 24 maart 2023.

Het verzoek van de GI

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen voor de duur van een jaar.
Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. [naam kind01] heeft veel meegemaakt in haar leven. Vanwege het plotselinge overlijden van de vader heeft [naam kind01] een moeilijke start op de groep gehad. Het heeft lang geduurd voordat [naam kind01] openstond voor behandeling en aan de slag wilde met zichzelf en de relatie met de moeder. Het is knap van [naam kind01] dat zij de EMDR-therapie snel heeft opgepakt. De GI begrijpt dat het voor [naam kind01] niet makkelijk is om op een groep te verblijven en ver weg van de moeder te wonen.
Op het moment van het indienen van het verzoekschrift ging het niet goed met [naam kind01] . [naam kind01] wilde niet naar school of naar therapie en had geen goed contact met de moeder. Op een gegeven moment is het gelukt om dit patroon te doorbreken. Sindsdien gaat het beter met [naam kind01] , gaat zij naar school en volgt zij therapie. Deze positieve ontwikkeling is echter nog pril. De moeder is met een systeemtherapeut bezig om steviger te worden als opvoeder. Ook de verlofmomenten verlopen goed. De komende periode is het de bedoeling dat [naam kind01] , met alle vaardigheden die zij bij [naam instelling01] heeft geleerd, naar een leefgroep in de buurt van Rotterdam gaat. Zij zal op deze nieuwe groep zelfstandig naar school leren gaan en ambulante behandeling krijgen. Vervolgens zal op zorgvuldige wijze en met kleine stappen worden toegewerkt naar een thuisplaatsing van [naam kind01] bij de moeder.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met het verzoek en zij is trots op [naam kind01] . Het telefoongebruik is altijd een probleem geweest. Vanaf het moment dat [naam kind01] haar telefoon moest inleveren is zij een ander meisje geworden. [naam kind01] is met de behandeling aan de slag gegaan. De band tussen de moeder en [naam kind01] is sterker geworden. Daarnaast is de moeder zelf met de systeemtherapeut bezig om steviger in haar schoenen te staan. De moeder wil dat [naam kind01] weer thuis komt wonen. Zij begrijpt echter dat met kleine stappen naar een thuisplaatsing moet worden toegewerkt, zodat [naam kind01] haar leven thuis weer rustig kan oppakken.

De mening van [naam kind01]

vertelt aan de kinderrechter dat zij graag terug naar huis wil. Zij gaat elk weekend naar de moeder. Het verlof thuis verloopt goed. [naam kind01] vindt het vervelend dat zij drie uur moet reizen, vanaf de groep naar huis. Zij en de moeder moeten weer een band met elkaar opbouwen. [naam kind01] heeft de EMDR-therapie positief afgerond en volgt nu muziektherapie.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling [1] . Tijdens de zitting heeft de moeder geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er zijn nog steeds veel zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01] . De betrokkenheid van de jeugdbeschermer is nog noodzakelijk om de benodigde hulpverlening in te zetten en de ontwikkeling van [naam kind01] te volgen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind01] verlengen voor de duur van een jaar [2] .
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding [3] .
[naam kind01] heeft kindeigen problematiek. Zij kampt met een stoornis in het autismespectrum (PDD-NOS) en ADHD in combinatie met een laag zelfbeeld en hechtingsproblematiek. [naam kind01] heeft veel meegemaakt in haar leven en verschillende trauma’s opgelopen. Ook ging zij niet naar school en is haar dag- en nachtritme verstoord geraakt. Het is lange tijd niet goed gegaan in de thuissituatie. De relatie met de ouders was gespannen en de ouders waren overbelast. [naam kind01] is daarom in augustus 2022 uit huis geplaatst, zodat zij kon werken aan haar persoonlijke problematiek en de ouders konden werken aan een stabiele thuissituatie. [naam kind01] verblijft sindsdien op een open groep bij [naam instelling01] . Kort na de plaatsing bij [naam instelling01] is de vader van [naam kind01] plotseling overleden. Dit is een zeer heftige en verdrietige gebeurtenis voor [naam kind01] en de moeder geweest. [naam kind01] volgt (muziek)therapie om de gebeurtenissen uit het verleden te verwerken. De moeder krijgt ondersteuning van een systeemtherapeut. Het is belangrijk dat de moeder steviger wordt in haar rol als opvoeder, zodat zij leert om grenzen te stellen en voldoende in staat is om alle beslissingen rondom de opvoeding en verzorging (waaronder de behandeling) van [naam kind01] te nemen en het proces waarin zij beiden zitten te overzien.
De afgelopen periode is het veel beter met [naam kind01] gegaan. Ook de band met de moeder is verbeterd. [naam kind01] gaat elk weekend naar de moeder toe en de verloven verlopen goed. Dit is een positieve ontwikkeling. Gelet op de grote zorgen in het verleden is deze ontwikkeling echter nog pril. Op dit moment is een thuisplaatsing daarom nog niet aan de orde. Het is de bedoeling dat [naam kind01] naar een vervolgplek gaat in de regio Rotterdam. Op deze nieuwe groep - een leefgroep - kan zij oefenen om zelfstandig naar school te gaan en ambulante behandeling te volgen. Vervolgens zal in kleine stappen worden toegewerkt naar een thuisplaatsing.
De kinderrechter acht het van belang om een vinger aan de pols te houden en over zes maanden te bekijken hoe het met [naam kind01] en de moeder gaat, waar [naam kind01] op dat moment verblijft en hoe de behandeling van zowel [naam kind01] als de moeder verloopt. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengen voor de duur van zes maanden en de behandeling van het overig verzochte pro forma aanhouden tot de hierna te noemen datum.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk op de genoemde pro forma-datum te rapporteren over de laatste stand van zaken (met afschrift aan de belanghebbende) en daarbij aan te geven of het overige deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] tot 24 maart 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 24 september 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van het verzoek voor het overige wordt aangehouden tot
1 augustus 2023 pro forma;
bepaalt dat de GI, de moeder en [naam kind01] op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting hoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk op de genoemde datum aan de kinderrechter te rapporteren over de laatste stand van zaken (met afschrift aan de belanghebbende) en daarbij aan te geven of het aangehouden deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 6 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Zie artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Zie artikel 1:260, eerste lid, BW.
3.Zie artikel 1:265c, tweede lid, BW.