In deze zaak heeft verzoekster op 2 mei 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht op het voorkomen van ontruiming van haar studentenwoning door SSH, aangezien verzoekster recentelijk was afgestudeerd en moeite had om een nieuwe woning te vinden door haar problematische schuldensituatie. Tijdens de zitting op 17 mei 2023 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en de deurwaarder. De rechtbank heeft op 7 juni 2023 uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een bedreigende situatie verkeert, aangezien er een vonnis tot ontruiming was en de deurwaarder had aangekondigd tot ontruiming over te gaan. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat verzoekster het minnelijk schuldhulpverleningstraject zou doorlopen en dat zij in staat zou zijn om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft daarbij het belang van de verweerster, SSH, zwaarder laten wegen, gezien het feit dat de woning bestemd is voor studenten en er een wachtlijst is voor studentenwoningen. De rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat verzoekster niet in haar verzoek om een voorlopige voorziening wordt ontvangen en dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek tot schuldsanering. De rechtbank heeft aangegeven dat verzoekster in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen indien nodig.