ECLI:NL:RBROT:2023:4738

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
71.146974.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelname aan terroristische organisatie en voorbereidingshandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en het plegen van voorbereidingshandelingen voor een terroristisch misdrijf. De verdachte verbleef ruim vijf jaar in door IS gecontroleerde gebieden in Syrië, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij deel had genomen aan IS of zich schuldig had gemaakt aan voorbereidingshandelingen. De rechtbank baseerde haar oordeel op het gebrek aan bewijs dat de verdachte een aandeel had in de verwezenlijking van het terroristisch oogmerk van IS. De verdachte had verklaard dat zij en haar echtgenoot naar Syrië waren gegaan vanwege persoonlijke omstandigheden en niet uit ideologische overtuiging. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71.146974.22
Datum uitspraak: 8 juni 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres] ,
raadsvrouw mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat te Maastricht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie mr. C.J. Kroon ter zitting van 23 februari 2023 is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat komt de verdenking neer op de volgende feiten.
Onder feit 1 wordt de deelname aan een terroristische organisatie (IS) verweten.
Onder feit 2 wordt het plegen van voorbereidingshandelingen van een terroristisch misdrijf verweten door het plegen van - kort gezegd - de volgende feitelijke handelingen:
A: zich eigen maken van het radicaal extremistisch gedachtegoed van IS.
B: zich laten informeren over het afreizen naar het strijdgebied en/of aansluiten bij IS.
C: zich begeven naar het strijdgebied en/of zich te voegen bij IS.
D: deelname aan ideologische en gevechtstrainingen van IS.
E: zich voegen bij en een huwelijk aangaan met een IS-strijder.
F: deelname en/of bijgedragen aan de gewapende jihadstrijd gevoerd door IS.
G: met (een) ander(en) communiceren met betrekking tot (gewelddadig) jihadistisch getinte en/of (pro)IS-gerelateerde content.
H: het voorhanden hebben van een Kalasjnikov.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.J. Kroon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar met aftrek van voorarrest.

4..Vrijspraak

4.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte heeft deelgenomen aan de terroristische organisatie IS.
De verdachte heeft de keuze gemaakt om met haar Turkse echtgenoot vanuit Turkije de Syrische grens over te steken en zich naar IS gebied te begeven, terwijl zij (eind 2013) wist dat IS een terroristische organisatie was en terwijl zij wist dat het daar oorlog was. Zij heeft in IS-gebied verbleven tot de val van Baghouz, het laatste bolwerk van IS begin 2019. Zij is vrijwillig en vanuit ideologische overtuiging naar Syrië gegaan om in het islamitisch kalifaat te wonen en zich aan te sluiten bij IS. Haar echtgenoot moet in Syrië een IS strijder zijn geweest, althans in ieder geval werkzaam voor IS zijn geweest. Uit diverse IS documenten blijkt dat IS strijders, andere leden van de organisatie en hun echtgenotes, kunnen rekenen op financiële en materiële ondersteuning door de organisatie. [1] Door met haar echtgenoot een gezamenlijke huishouding te gaan voeren heeft zij zich feitelijk aangesloten bij IS en daarmee IS en het kalifaat getalsmatig versterkt.
4.2.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte zich in 2007 tot de islam heeft bekeerd en dat zij op [datum] in Turkije met [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is getrouwd. In december 2013 is de verdachte met haar echtgenoot van Turkije naar Syrië verhuisd. Daar hebben zij zich gevestigd in de plaats Idlib die in handen was van ISIL [2] . In de jaren daarna hebben zij in verschillende door IS veroverde gebieden gewoond, zoals (van januari 2014 tot maart 2017) in Tabqa, Muhasan (in de regio Mayadin), Khara’ij (januari 2018), Deir ez-Zor tot aan Baghouz (begin 2019).
[naam 1] zou op 8 januari 2018 in Khara’ij bij bombardementen om het leven zijn gekomen. In februari 2019 is de verdachte in Baghouz door de Koerden gevangen genomen waarna zij ongeveer zeven maanden in het Koerdische kamp Al Hol heeft gezeten.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad (Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413) volgt dat er voor deelneming aan een criminele dan wel terroristische organisatie als bedoeld in artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht twee vereisten gelden. De verdachte dient lid te zijn van of te behoren tot een gestructureerd samenwerkingsverband. Voorts dient de verdachte een aandeel te hebben in gedragingen, dan wel gedragingen te ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Los van de vraag of de verdachte heeft behoord tot IS, is er geen bewijs dat de verdachte een aandeel heeft gehad in de verwezenlijking van het terroristisch oogmerk.
De verdachte heeft verklaard dat zij en [naam 1] nabij de grens met Syrië woonden en dat zij Turkije hebben verlaten, omdat [naam 1] in Turkije in een rechtszaak was verwikkeld waardoor hij mogelijk een jarenlange gevangenisstraf zou krijgen. Aangezien de verdachte in Turkije al vlakbij de grens met Syrië woonde, acht de rechtbank haar verklaring niet onaannemelijk. Bovendien bevat het dossier geen aanwijzingen voor het tegendeel.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is wat de (feitelijke) rol van de verdachte in Syrië is geweest waaruit lidmaatschap of ondersteuning van IS blijkt. Het zich eigen maken van het radicaal extremistisch gedachtegoed van IS en/of sympathiseren met IS, zoals kan blijken uit enkele chats, een opname in verdachtes woning waarop een IS-vlag is te zien, of een foto waarop de verdachte in een zwarte niqaab het Tawheed gebaar maakte, is daarvoor onvoldoende.
Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt ervoor dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van gewapende hisba-bataljons of van een gevechtsbataljon voor vrouwen, zoals het Nusaybah bataljon. [3] Weliswaar heeft de moeder van de verdachte op 9 september 2016 tegen een verbalisant verklaard dat haar dochter een keer een geweer onder haar boerka
heeft gehad om zichzelf te kunnen verdedigen, maar op 12 januari 2023 heeft deze getuige ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte geen wapen droeg en nooit een schiettraining heeft gehad. Ook bevat het dossier geen foto of filmpje waarop (de verdachte met) een geweer of Kalasjnikov is te zien.
Evenmin bevat het dossier aanwijzingen dat de verdachte een andere (ondersteunende) functie bij IS heeft vervuld. Het feit dat de verdachte in één chatbericht haar moeder heeft aangemoedigd om naar Syrië te komen, biedt onvoldoende steun voor de vaststelling dat daardoor sprake is geweest van een gedraging die strekt tot of rechtstreeks verband houdt met de verwezenlijking van het oogmerk van IS.
Er is ook geen bewijs dat de verdachte een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met een IS-strijder. De moeder van de verdachte heeft op 9 september 2016 tegen een verbalisant verklaard dat [naam 1] voor de sharia politie bij een controlepost zou werken. Haar dochter zou haar dit hebben verteld. Echter, ten overstaan van de rechter-commissaris heeft de moeder verklaard dat zij dacht dat [naam 1] een strijder was. Zij had zelf die conclusie getrokken op basis van wat zij zag en hoorde in de media over IS. Haar dochter had nooit gezegd dat [naam 1] bij een controle- of grenspost werkte (en/of) bij de sharia politie.
De verklaringen van de moeder zijn tegenstrijdig en, als het niet gaat om een eigen invulling van wat zij leest in het nieuws en hoort van de verdachte, afkomstig uit één bron, namelijk de verdachte. Om die reden acht de rechtbank de verklaringen van moeder niet bruikbaar voor het bewijs, zeker nu de verdachte ontkent dat [naam 1] werkzaam was voor IS. Daarnaast bevat het dossier - in tegenstelling tot sommige andere dossiers van zogenoemde ‘uitreizigers’- verder geen concreet bewijs dat [naam 1] bij IS heeft behoord.
De verdachte heeft ruim vijf jaar in verschillende door IS gecontroleerde gebieden verbleven totdat het laatste IS-bolwerk (Baghouz) instortte. De rechtbank acht het onaannemelijk dat de verdachte, in tegenstelling tot andere vrouwen en familieleden, in 2017/2018 niet heeft kunnen vluchten. Ook had zij zich aan bijvoorbeeld de Koerdische strijdkrachten kunnen overgeven, maar (ook) dat heeft zij niet gedaan. De verdachte is dus uit vrije wil, tot aan de val van het kalifaat begin 2019, in Syrië bij IS gebleven. Dat is buitengewoon verdacht, maar bewijs van deelneming aan IS levert het niet op.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan IS, dan wel dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan enige voorbereidings- dan wel bevorderingshandelingen.
4.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal dus integraal worden vrijgesproken.

5..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 juni 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 14 juni 2022 in
een of meer plaats(en) in Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
heeft deelgenomen aan een (terroristische) organisatie, te weten Islamitische
Staat (IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) of Islamic State of
Iraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS gelieerde organisatie,
althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, welke
organisatie tot oogmerk had en/of heeft het plegen van terroristische misdrijven,
te weten,
A. het opzettelijke brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96
lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en
munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).
(art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
zij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 14 juni 2022 in
een of meer plaats(en) in Nederland en/of Turkije en/of Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met een of andere, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven):
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen
of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan zij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie zoals
Islamitische Staat (verder IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS)
of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) althans een aan voornoemde
organisatie(s) gelieerde Jihadistische strijdgroep, althans (een) organisatie die
de gewapende Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt en/of
B. zich laten informeren over het afreizen naar Syrië en/of Irak en/of het
aansluiten bij de terroristische organisatie IS/ISIS/ISIL en/of
C. met behulp van smokkelaars de reis gemaakt naar Syrië en/of Irak ten
behoeve van het zich begeven naar het strijdgebied aldaar en/of zich te voegen
bij de terroristische organisatie IS/ISIS/ISIL en/of
D. deelgenomen aan ideologische en gevechtstrainingen van de terroristische
organisatie IS/ISIS/ISIL ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd in Syrië
en/of Irak en/of
E. zich gevoegd bij één of meer mededader(s) en/of IS/ISIS/ISIL strijder(s),
althans perso(o)n(en) gelieerd aan (een) terroristische organisatie die de
gewapende Jihadstrijd voorstaat en/of is zij (op Islamitische wijze) (een)
huwelijk(en) aangegaan met [naam 1] , althans een of meer IS/ISIS/ISIL
strijder(s) en/of een gezamenlijke huishouding gevoerd met een of meerdere
perso(o)n(en) die (eveneens) deelnam(en) aan IS/ISIS/ISIL, althans een
terroristische organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat en/of
F. in Syrië en/of Irak deelgenomen en/of bijgedragen aan de gewapende
Jihadstrijd gevoerd door de terroristische organisatie IS/ISIS/ISIL, althans aan
IS/ISIS/ISIL gelieerde terroristische organisaties, althans (een) terroristische
organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat,
G. zich via Whatsapp geuit en/of met (een) ander(en) perso(o)n(en)
gechat/gecommuniceerd en/of berichten en/of afbeeldingen geplaatst .en/of
gedeeld en/of verzonden, met betrekking tot en/of inhoudende (onder meer)
(gewelddadig) jihadistisch getinte en/of (pro)IS-gerelateerde content,
H. een Kalasjnikov, althans een of meerdere (vuur)wapens gebruikt en/of
gedragen en/of voorhanden gehad,
in welke gewapende Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of
het teweegbrengen van ontploffingen wordt gepleegd, telkens met een
terroristisch oogmerk.
Artikel 96 lid 2 jo. 289 jo. 83 en 96 lid 2 jo. 157 jo. 176a jo. 176b jo. 83
Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.[naam 2] , ‘Vrouwen van de Islamitische Staat’, gedateerd 13 april 2021, pagina 25.
2.IS werd voorheen o.a. Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) genoemd.
3.[naam 2] , ‘Vrouwen van de Islamitische Staat’, gedateerd 13 april 2021, pagina 43/44.