Op 24 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank legde een straf op van 10 maanden. De verdachte had bekend dat hij op of omstreeks 1 januari 2023 een vuurwapen, een Glock pistool, voorhanden had gehad. De rechtbank oordeelde dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een onaanvaardbaar risico voor de maatschappij met zich meebrengt en dat er strenger opgetreden moet worden tegen dergelijke feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn strafblad, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De gevangenisstraf zal worden uitgevoerd in een penitentiaire inrichting, met de mogelijkheid voor deelname aan een penitentiair programma of voorwaardelijke invrijheidsstelling.