ECLI:NL:RBROT:2023:4733

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
10/691035-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd voorwaardelijke invrijheidsstelling na herroeping

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 9 mei 2023 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de veroordeelde. De veroordeelde was eerder op 15 juni 2022 voorwaardelijk in vrijheid gesteld na een gevangenisstraf van drie jaar, opgelegd op 31 maart 2021. De proeftijd was aanvankelijk vastgesteld op 365 dagen, met verschillende voorwaarden waaronder een locatieverbod en meldplicht bij de reclassering.

Op 17 februari 2023 vorderde de officier van justitie de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling voor negentig dagen, maar deze vordering werd later ingetrokken. In plaats daarvan werd op 2 mei 2023 een verlenging van de proeftijd voor een periode van 365 dagen gevorderd. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld op basis van het reclasseringsadvies van 20 april 2023, waaruit bleek dat de veroordeelde zich weer aan de voorwaarden hield en openstond voor behandeling.

De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde zich inmiddels aan de bijzondere voorwaarden hield en bereid was om in de toekomst aan deze voorwaarden te voldoen. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de proeftijd toegewezen voor de duur van 365 dagen, waarbij de bijzondere voorwaarde van deelname aan een gedragsinterventie werd opgeheven. De overige voorwaarden blijven van kracht. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
VI-zaaknummer: 99/000202-40
Parketnummer: 10/691035-20
Datum uitspraak: 9 mei 2023
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde
[veroordeelde01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. H.J. van Andel, advocaat te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Voorgaande veroordeling
Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam van 31 maart 2021 is aan de veroordeelde een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd.
1.2.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 15 juni 2022 is de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Hieraan zijn – overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 14 juli 2022 – de volgende voorwaarden verbonden:
algemene voorwaarden
  • de veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan enig strafbaar feit;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 op de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bijzondere voorwaarden
  • de veroordeelde bevindt zich niet binnen een straal van 2 kilometer van [adres02] te [plaats01] (locatieverbod);
  • de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na invrijheidsstelling bij Reclassering Nederland, op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt (meldplicht);
  • de veroordeelde laat zich gedurende de proeftijd behandelen door De Waag, of een soortgelijke zorgverlener, op tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener wordt aangegeven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven (ambulante behandeling);
  • de veroordeelde neemt deel aan een cognitieve vaardigheidstraining. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die tijdens deze gedragsinterventie aan hem worden gegeven door de instelling die de gedragsinterventie verzorgt (gedragsinterventie);
  • de veroordeelde werkt mee aan of spant zich actief in voor (een traject gericht op) het verkrijgen en behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding. De veroordeelde toont openheid van zaken ten aanzien van de financiële situatie en het sociale netwerk en heeft een open, gemotiveerde en meewerkende houding met betrekking tot het toezicht en de bijzondere voorwaarden (andere voorwaarden het gedrag betreffende).
De proeftijd vanaf de hierboven genoemde dag van voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 365 dagen.
Het locatieverbod is op 14 juli 2022 gewijzigd zodat deze momenteel luidt:
- de veroordeelde bevindt zich niet binnen een straal van 2 kilometer van de [adres03] te [plaats01] .
1.3.
Vordering
Op 17 februari 2023 heeft de officier van justitie de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling voor een periode van negentig dagen gevorderd. Bij de vordering is een rapport van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) d.d. 8 februari 2023 overgelegd.
Op 10 maart 2023 is de behandeling van deze vordering aangehouden voor onbepaalde tijd, omdat de toezichthouder van de veroordeelde, mevrouw [naam01] , niet ter terechtzitting was verschenen.
Op 2 mei 2023 heeft de officier van justitie de verlenging van de proeftijd voor een periode van 365 dagen gevorderd. Bij de vordering is een nieuw rapport van de reclassering d.d. 20 april 2023 overgelegd.
1.4.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 mei 2023.
De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, zijn gehoord.
Voorts is de deskundige [naam01] , als reclasseringswerker verbonden aan de reclassering, gehoord.
De officier van justitie heeft toegelicht dat zij de vordering tot herroeping van 90 dagen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft ingetrokken. Zij verzoekt thans de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling te verlengen. Uit het reclasseringsadvies van 20 april 2023 blijkt dat de veroordeelde inmiddels goed contact heeft met de reclassering en zich houdt aan de bijzondere voorwaarden. Het is van belang dat de proeftijd wordt verlengd, zodat de noodzakelijke behandeling alsnog kan worden opgestart. De bijzondere voorwaarde die ziet op het volgen van een gedragsinterventie kan komen te vervallen, nu dit de bottleneck is gebleken.
De veroordeelde en zijn raadsman hebben ter terechtzitting aangevoerd dat de veroordeelde is wakker geschud en inmiddels inziet dat een behandeling belangrijk voor hem is. Het volgen van de gedragsinterventie was voor hem niet mogelijk, omdat de veroordeelde werkt en de zorg over zijn dochtertje heeft. De veroordeelde en de raadsman hebben zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en refereren zich voor het overige.

2..Beoordeling

2.1.
Bevoegdheid
De rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de vordering, omdat de meervoudige kamer van deze rechtbank in eerste aanleg heeft kennisgenomen van het strafbare feit ter zake waarvan de straf is opgelegd waarvoor aan de veroordeelde voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend en waarvan thans de verlenging van de proeftijd wordt gevorderd.
2.2.
Ontvankelijkheid
De proeftijd loopt tot 15 juni 2023. Deze beslissing wordt genomen voor het einde van de proeftijd. Het openbaar ministerie is daarom ontvankelijk in de vordering.
2.3.
Inhoudelijke beoordeling
Het rapport van de reclassering van 20 april 2023 houdt in dat de veroordeelde sinds begin maart 2023 weer goed bereikbaar is voor de reclassering. Hij komt zijn meldplicht weer na en geeft aan wel degelijk mee te willen werken aan de voorwaarden. Hij staat open voor behandeling.
De deskundige heeft het volgende verklaard.
De veroordeelde hield zich aanvankelijk aan de bijzondere voorwaarden. Vanwege persoonlijke omstandigheden is het volgen van een Cova-training niet gelukt. Er is in eerste instantie gekozen voor een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, omdat de veroordeelde geen contact meer met de reclassering opnam. Deze vordering heeft kennelijk iets teweeggebracht bij de veroordeelde. Sindsdien zoekt hij contact met de reclassering en toont hij een open houding. De reclassering is dan ook bereid om verder te gaan met de veroordeelde. Gelet op de thuissituatie van de veroordeelde acht de reclassering het meer passend als de gedragsinterventie komt te vervallen. Op die manier kan er worden ingezet op het volgen van een behandeling.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de veroordeelde zich inmiddels houdt aan de bijzondere voorwaarden en bereid is om zich hier ook in de toekomst aan te houden. Bovendien is er nog steeds het belang van een behandeling, welke nog niet gestart is. De veroordeelde heeft desgevraagd te kennen gegeven aan behandeling te willen meewerken. Dit is een positieve wending ten opzichte van de conclusies uit het reclasseringsrapport van 8 februari 2023.
Nu de reclassering en de officier van justitie bereid zijn om de veroordeelde nog een kans te bieden, zal de rechtbank de vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toewijzen. De vordering wordt toegewezen voor de duur van 365 dagen.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden in die zin wijzigen dat de bijzondere voorwaarde “deelname aan gedragsinterventie” komt te vervallen. De overige bijzondere voorwaarden blijven onverkort van toepassing.

3..Beslissing

De rechtbank,
wijst de vordering toe en verlengt de proeftijd met 365 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. N.M. Ketelaar en L.R. Bhalla, rechters,
in tegenwoordigheid van J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 mei 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.