ECLI:NL:RBROT:2023:4728
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M. van der Leeden
- Ch. Vogtschmidt
- F.J.E. van Rossum
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voortzetting van de ISD-maatregel
Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die een ISD-maatregel ondergaat. De rechtbank beoordeelde de noodzaak tot voortzetting van deze maatregel, die oorspronkelijk was opgelegd voor de duur van twee jaar, van 5 september 2022 tot en met 4 september 2024. De veroordeelde, geboren in Letland, is ongewenst verklaard door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en verblijft in een penitentiaire inrichting. Hij heeft een verzoek ingediend tot beëindiging van de ISD-maatregel, met het argument dat de doelen van de maatregel niet meer kunnen worden bereikt, nu hij ongewenst vreemdeling is verklaard en hij zelf terug wil naar Letland.
De rechtbank heeft de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord, evenals de officier van justitie, die pleitte voor voortzetting van de maatregel. De rechtbank concludeerde dat er nog geen concreet zicht is op de uitzetting van de veroordeelde naar Letland, aangezien er geen huisvesting, werk of reisdocumenten zijn en hij nog geen behandeling voor zijn verslavingsproblematiek heeft ondergaan. De rechtbank oordeelde dat beëindiging van de ISD-maatregel zou kunnen leiden tot onveiligheid en overlast in de maatschappij. Daarom werd het verzoek tot beëindiging van de maatregel afgewezen en werd de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk geacht totdat de uitzetting daadwerkelijk kan worden gerealiseerd.