ECLI:NL:RBROT:2023:4699

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
ROT 20/6924
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep ingetrokken na nieuwe beslissing op bezwaar met proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. D.A.J. Spierings, en de korpschef van politie, vertegenwoordigd door mr. I.D. de Hoop. Verzoekster had een beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef, maar trok dit beroep in na een nieuwe beslissing op bezwaar, waarbij het verzoek tot vernietiging of rectificatie van politiegegevens deels werd toegewezen. Verzoekster verzocht de rechtbank om vergoeding van de proceskosten, die bestonden uit kosten voor rechtsbijstand, reiskosten en verletkosten voor een oppas.

De rechtbank oordeelde dat verzoekster recht had op vergoeding van de proceskosten, omdat het bestuursorgaan gedeeltelijk aan haar verzoek had voldaan. De rechtbank kende 1 punt toe voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting, met een waarde van € 837,- per punt, wat resulteerde in een vergoeding van € 1.674,- voor de rechtsbijstand. Daarnaast werden de reiskosten van € 4,66 voor openbaar vervoer vergoed. Echter, de kosten voor de oppas werden niet vergoed, omdat deze niet onder de vergoedbare kosten vielen.

De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 1.678,66. Tevens werd de korpschef verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 178,- te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.S. Flikweert, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic, en is openbaar uitgesproken op 8 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/6924

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juni 2023 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaatsnaam], verzoekster

(gemachtigde: mr. D.A.J. Spierings),
en
de korpschef van politie (de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam), verweerder
(gemachtigde: mr. I.D. de Hoop).

Inleiding

Voor het procesverloop tot en met 22 september 2022 verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak van die datum (ECLI:NL:RBROT:2022:7947).
In het besluit van 16 november 2022 heeft verweerder het bestreden besluit van 30 november 2020 ingetrokken en in plaats daarvan het verzoek van verzoekster (tot vernietiging of rectificatie van politiegegevens) [1] deels toegewezen.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, bestaande uit kosten voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, reiskosten van € 4,66 (met het openbaar vervoer, tweede klasse) en verletkosten van € 89,- voor de oppas van haar kinderen.

Beoordeling door de rechtbank

1. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Verzoekster heeft hierom verzocht. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op dit verzoek. [2]
2. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) als volgt vast. Voor het beroepsmatig verlenen van rechtsbijstand door een derde kent de rechtbank 1 punt toe voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting. De waarde per punt bedraagt € 837,- en de wegingsfactor is 1. De rechtbank stelt deze kosten daarmee vast op € 1.674,-.
3. Op grond van (artikel 1, aanhef en onder d, van) het Bpb kunnen ook reiskosten van een partij voor vergoeding in aanmerking komen. Het tarief voor vergoeding van reiskosten is gesteld op een bedrag waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar vervoer, laagste klasse, of een kilometervergoeding van € 0,28 per kilometer indien openbaar vervoer niet (voldoende) mogelijk is. [3] Verzoekster heeft gevraagd om een vergoeding van haar reiskosten naar de zitting ter hoogte van een bedrag van € 4,66, met als onderbouwing een schermafdruk van de website 9292.nl.
De rechtbank kent voor de reiskosten (heen en terug) een bedrag toe dat gelijk is aan de reiskosten per openbaar vervoer, tweede klasse. Dit bedrag komt volgens de website 9292.nl in het geval van verzoekster inderdaad neer op (2 × € 2,33 =) € 4,66. Dit bedrag aan reiskosten komt dus voor vergoeding in aanmerking.
4. Verzoekster heeft verder verzocht om vergoeding van verletkosten. Verletkosten zijn kosten van tijdverzuim door bijvoorbeeld vrijaf te nemen voor het bijwonen van een zitting. De kosten voor het regelen van een oppas komen niet voor vergoeding in aanmerking, daar zij niet vallen onder de voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
5. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van (€ 1.674,- + € 4,66 =) € 1.678,66.
6. De rechtbank wijst erop dat verweerder verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 178,- te vergoeden. [4] Verzoekster zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.678,66.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Flikweert, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2023.
De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. In het verzetschrift dient ook te worden aangegeven of een partij wenst te worden gehoord op een zitting. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 28 van de Wet politiegegevens (Wpg).
2.Met toepassing van de artikelen 8:54, 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een nadere uitwerking van de veroordeling in proceskosten is te vinden in het Bpb.
3.Dit blijkt uit artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van het Bpb in verbinding met artikel 11, eerste lid, aanhef en onder d, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003.
4.Op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.