In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Woonstad, vorderde betaling van een huurachterstand van € 5.256,57, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde, die niet op de zitting verscheen, had een huurachterstand van meer dan zeven maanden en had geen verweer gevoerd tegen de vordering van Woonstad. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Woonstad direct actie kan ondernemen om de ontruiming te effectueren, ondanks eventuele hoger beroep procedures.