ECLI:NL:RBROT:2023:4693

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
10309681 CV EXPL 23-3370
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Woonstad, vorderde betaling van een huurachterstand van € 5.256,57, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde, die niet op de zitting verscheen, had een huurachterstand van meer dan zeven maanden en had geen verweer gevoerd tegen de vordering van Woonstad. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Woonstad direct actie kan ondernemen om de ontruiming te effectueren, ondanks eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10309681 CV EXPL 23-3370
datum uitspraak: 2 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Woonstad’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 23 januari 2023, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de rolzitting van 7 februari 2023, waarbij [gedaagde01] mondeling verweer heeft gevoerd;
  • de rolbeslissing van 17 februari 2023;
  • de e-mail van 21 april 2023 van de gemachtigde van Woonstad, met bijlagen.
1.2.
Op 3 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig mevrouw [naam01] namens de gemachtigde van Woonstad. [gedaagde01] is, hoewel zij daartoe behoorlijk is opgeroepen, niet verschenen.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt van Woonstad een woning aan de [adres01] . De huur is nu € 706,21 per maand. [gedaagde01] moet de huur elke maand vooraf betalen.
2.2.
Per brief van 16 maart 2022 is [gedaagde01] gesommeerd tot betaling van € 691,84 aan huurachterstand.
2.3.
Op 18 juli 2022 heeft Woonstad bij het Meldpunt preventie huisuitzettingen van Gemeente Rotterdam een melding gedaan over de huurachterstand van [gedaagde01] .
2.4.
Per e-mails van 2 januari 2023 en 15 maart 2023 heeft het Expertise Team Financiën van Gemeente Rotterdam aan het wijkteam van Woonstad bericht dat [gedaagde01] gestopt is met het traject bij de Kredietbank, dan wel niet op afspraken is verschenen, waardoor het Expertise Team Financiën het dossier (opnieuw) heeft gesloten.

3..Het geschil

3.1.
Woonstad eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 5.258,87 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 706,21 per maand aan lopende huur vanaf februari 2023 tot de ontbinding van de huurovereenkomst, dan wel € 706,21 per maand aan schadevergoeding wegens huurderving na ontbinding van de huurovereenkomst tot de ontruiming;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 5.256,57 aan huur tot en met de maand januari 2023 en rente van € 2,30 (berekend tot en met de dag van dagvaarding).
3.2.
Woonstad baseert haar eis op het volgende. [gedaagde01] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
3.3.
[gedaagde01] heeft aangevoerd dat zij het Wijkteam Rotterdam hulp heeft gevraagd bij haar financiën, omdat zij meerdere schulden heeft. Het Wijkteam Rotterdam heeft [gedaagde01] schuldhulp geadviseerd, maar omdat [gedaagde01] daar slechte ervaringen mee heeft wil zij dat niet. Het Wijkteam Rotterdam wil geen andere hulp bieden aan [gedaagde01] . Zij wacht nu op een vergoeding vanuit de jeugdzorg. [gedaagde01] heeft ook aangevoerd dat zij de lopende huur nu wel betaalt en dat zij hulp wil zoeken voor haar schulden.

4..De beoordeling

huurachterstand
4.1.
Woonstad heeft per e-mail van 23 april 2023 een actuele specificatie van de huurachterstand van € 5.256,78 berekend tot en met april 2023 in het geding gebracht. Deze e-mail is in cc aan [gedaagde01] toegestuurd. [gedaagde01] is niet op de zitting verschenen en heeft deze huurachterstand niet betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de huurachterstand.
4.2.
[gedaagde01] heeft de huurachterstand inhoudelijk niet betwist, maar de oorzaak van de betalingsachterstand uiteengezet, te weten dat zij net uit een depressie komt en dat zij meerdere schulden heeft. Hoe vervelend deze omstandigheden ook zijn voor [gedaagde01] , dit ontslaat haar niet van haar betalingsverplichting jegens Woonstad op grond van de huurovereenkomst.
4.3.
Gelet op het voorgaande wordt [gedaagde01] veroordeeld om het bedrag van € 5.256,78 aan Woonstad te betalen. De rente van € 2,30 berekend tot en met de dag van dagvaarding wordt toegewezen, omdat Woonstad genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
ontbinding huurovereenkomst
4.4.
De huurder is verplicht om de huur op tijd te betalen. Dat heeft [gedaagde01] niet gedaan. Daarom vraagt Woonstad de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst dit alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen [1] .
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de omvang van de huurachterstand ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van de woning rechtvaardigt. Er is namelijk sprake van een huurachterstand van ruim zeven maanden. Daarnaast zijn de omstandigheden die [gedaagde01] heeft aangevoerd geen omstandigheden die maken dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd is. Dat de lopende huur wordt betaald, doet niets af aan het feit dat de huurachterstand tot op dit moment in het geheel niet wordt ingelopen. Ook de toezegging van [gedaagde01] op de rolzitting van 7 februari 2023 dat zij hulp voor haar schulden zal zoeken, leidt niet tot een ander oordeel. In dit oordeel weegt de kantonrechter mee dat Woonstad [gedaagde01] vanwege de huurachterstand heeft aangemeld bij het Meldpunt preventie huisuitzetting en dat twee keer geprobeerd is te starten met een schuldhulptraject (bij de Kredietbank), maar dat [gedaagde01] een dergelijk schuldhulptraject kennelijk niet wil volgen en afspraken niet is nagekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter komt dat voor rekening en risico van [gedaagde01] . De kantonrechter wijst de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de daarmee samenhangende vordering tot ontruiming van de woning dan ook toe. De ontruimingstermijn wordt in redelijkheid vastgesteld op veertien dagen na de datum van dit vonnis.
4.6.
[gedaagde01] moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin zij de woning met al haar spullen heeft verlaten [2] . Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
proceskosten
4.7.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonstad tot vandaag vast op € 128,31 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 330,00). Dit is totaal € 1.302,31.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Woonstad te betalen € 5.259,08 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 5.256,78 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan [adres01] , [postcode01] te [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Woonstad te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] aan Woonstad te betalen € 706,21 per maand met ingang van de maand mei 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten die aan de kant van Woonstad tot vandaag worden vastgesteld op € 1.302,31;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
[46009]

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.