Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
noodzakelijkwas om het verkeer op de Provincialeweg doelmatig te kunnen controleren. Het standpunt dat de Brancherichtlijn op zichzelf deze ruimte laat in het kader van de politietaak acht de rechtbank niet onbegrijpelijk. De rechtbank gaat er voorts vanuit dat het politievoertuig in het kader van deze taak in beginsel gerechtigd was om het inrijverbod voor motorrijtuigen aan het begin van de secundaire weg te negeren. Een en ander neemt niet weg dat de verdachte bij de uitoefening van zijn taak de veiligheid van het verkeer zoveel mogelijk diende te waarborgen en daarbij ook een afweging diende te maken tussen het te dienen doel – de surveillance – en de mogelijke risico’s van het te hard rijden onder de hiervoor geschetste omstandigheden.
zeeronvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW bij het door de verdachte veroorzaakte verkeersongeval, waardoor [slachtoffer01] is komen te overlijden.
- te rijden met een aanzienlijk hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan,
- daarbij niet de voorschriften van de ‘Brancherichtlijn politie 2021’ in acht te nemen
- en daarbij onvoldoende te letten op de aanwezigheid van overige verkeersdeelnemers
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
- de (half)broers van het slachtoffer [benadeelde01] , [benadeelde02] , [benadeelde03] en [benadeelde04] , tevens in hun hoedanigheid van erfgenamen, bijgestaan door mr. B. Pernot, advocaat te Wijchen;
- de partner van het slachtoffer [benadeelde05] , bijgestaan door mr. R. Korver, advocaat te Amsterdam.
- [benadeelde01] : € 10,- aan reiskosten in verband met de begrafenis;
- [benadeelde02] : € 10,- aan reiskosten in verband met de begrafenis;
- [benadeelde03] : € 50,97 aan begrafeniskosten (€ 40,97 aan kosten voor bloemen voor de begrafenis en € 10,- aan reiskosten in verband met de begrafenis);
- [benadeelde04] : € 50,97 aan begrafeniskosten (€ 40,97 aan kosten voor bloemen voor de begrafenis en € 10,- aan reiskosten in verband met de begrafenis);
- Van hen samen als erfgenamen van het slachtoffer: € 2.320,68 als vergoeding van de volgende materiële schade:
- € 1.300,= aan schade aan spullen van het slachtoffer (€ 300,- voor de kleding en diverse persoonlijke bezittingen, die door het ongeval onbruikbaar zijn geworden en/of onherstelbaar zijn beschadigd; € 100,= voor vervanging van het scherm van haar mobiele telefoon, dat door het ongeval kapot is gegaan; € 900,= voor de scooter die total loss was);
- € 348,26 aan doorlopende kosten (€ 112,33 voor de bromfietsverzekering en € 235,93 voor het telefoonabonnement van het slachtoffer);
- € 672,42 aan notariskosten erfrecht.
- € 20.000,= aan mogelijke toekomstige materiële schade (gederfde inkomsten);
- € 20.000,= aan immateriële schade op de grondslag van schokschade dan wel de grondslag aantasting in de persoon op andere wijze;
- € 17.500,= aan immateriële schade op de grondslag van affectieschade.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) dagen;
de bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de tijd van
1 (één) jaar;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
- vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening,
- met oplegging van de maatregel tot schadevergoeding, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij hetzelfde bedrag als hoofdsom te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, en
- vermelding van de duur van de maatregel van gijzeling in dagen, waarbij de toepassing van gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, en waarbij
- betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd,
€ 10,= (zegge: tien euro),gijzeling voor de duur van
1 (een) dag;
[benadeelde02],
€ 10,= (zegge: tien euro),gijzeling voor de duur van
1 (een) dag;
2 (twee) dagen;
[benadeelde04],
€ 50,97 (zegge: vijftig euro en zevenennegentig eurocent),gijzeling voor de duur van
2 (twee) dagen;
de erfgenamen van [slachtoffer01], een bedrag van
€ 2.320,68 (zegge: tweeduizend driehonderdtwintig euro en achtenzestig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de volgende data:
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de erfgenamen van [slachtoffer01] te betalen
€ 2.320,68(hoofdsom,
zegge: tweeduizend driehonderdtwintig euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de volgende data:
- ten aanzien van de notariskosten vanaf 18 juli 2022;
- tot aan de dag der algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
33 (drieëndertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [benadeelde05], te betalen een bedrag van
€ 17.500,= (zegge: zeventienduizend en vijfhonderd euro), aan immateriële schade (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde05] te betalen
€ 17.500,=(hoofdsom,
zegge: zeventienduizend en vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 17.500,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
122 (honderd tweeëntwintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- daarbij niet zoveel mogelijk rechts te houden (artikel 3 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990)
- te rijden met een hoge, althans aanmerkelijke snelheid, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan,
- daarbij niet de voorschriften van de ‘Brancherichtlijn politie 2021’ in acht te nemen
- en daarbij niet of onvoldoende te letten op de aanwezigheid van overige verkeersdeelnemers
- te rijden op een smalle weg met maar één rijstrook die was “gesloten voor alle motorvoertuigen”,
- waarbij hij tegen een voor hem in tegengestelde richting rijdende scooter (slachtoffer [slachtoffer01] ) is aangereden/gebotst,