Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- de heer mr. D.A. IJpelaar, werkzaam bij JAW advocaten (hierna: advocaat).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 26 april 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 17 mei 2023 bepaald, maar verweerster, Stichting Havensteder, is niet verschenen. De rechtbank heeft op 31 mei 2023 uitspraak gedaan. De voorlopige voorziening is toegewezen voor een periode van zes maanden, omdat voldoende aannemelijk is dat verzoekster in staat is om de lopende huurtermijnen te voldoen. Verzoekster heeft verklaard dat haar inkomen is gestegen en dat zij hulp krijgt bij het aflossen van haar schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie door een eerder vonnis tot ontruiming van de woonruimte van verzoekster. De belangenafweging tussen verzoekster en verweerster heeft geleid tot de beslissing om de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis op te schorten. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.