Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [naam01] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna te noemen schuldhulpverlening);
- de heer [naam02] , werkzaam bij Stedin;
- mevrouw [naam03] , werkzaam bij Stedin.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot een gedwongen schuldregeling, ingediend door verzoeker, die in financiële problemen verkeert. Verzoeker heeft een schuldenlast van € 37.757,70, waarvan hij een regeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder Stedin B.V. Stedin heeft echter geweigerd in te stemmen met de aangeboden regeling, die voorziet in een betaling van 3,12% van de totale schuld tegen finale kwijting. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat Stedin in redelijkheid niet kon instemmen met de schuldregeling, gezien de omstandigheden waaronder de vordering is ontstaan. Stedin heeft aangegeven dat de vordering voortvloeit uit ontoelaatbaar handelen van verzoeker, namelijk het runnen van een hennepkwekerij, en dat er een betalingsregeling loopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van Stedin zwaarder wegen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers, en heeft het verzoek om Stedin te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.