In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 mei 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] en het verzoek tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] in haar huidige opvoedomgeving, waar zij onder voogdij staat van de voogdes en de voogd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een jaar en om een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De voogdes heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de uithuisplaatsing, die zij als een laatste redmiddel beschouwt. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en de minderjarige is apart gehoord.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn voldaan, gezien de zorgen over de sociale en emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 11 juli 2024, maar de beslissing over de machtiging tot uithuisplaatsing is aangehouden. Dit om te bezien of de voogdes bereid is om de benodigde hulpverlening te accepteren en om te kijken naar de mogelijkheden voor een gezinsopname. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belang van [voornaam minderjarige01] leidend is en dat de voogdes zich moet inzetten voor de gestelde doelen. De GI is verzocht om uiterlijk een week voor de volgende zitting te rapporteren over de voortgang van de hulpverlening.