Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 11 mei 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens incidentele eis ex 223 Rv en (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in incident, tevens wijziging van eis, met producties;
- de beslagstukken zijdens Future.
2..De feiten, voor zover van belang in het incident
3..De vordering in de hoofdzaak
In conventie:
- primair: Global te veroordelen om aan Future tegen finale kwijting te voldoen een bedrag van € 830.342,52, te vermeerderen (bij wijze van “contractuele rente”) met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de betaalde som per de respectieve betaaldata tot 26 mei 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW per 26 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
- subsidiair: Global te veroordelen om aan Future tegen kwijting te betalen een bedrag van € 830.342,52, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW per de respectieve betaaldata, tot de dag van volledige betaling;
- zowel primair als subsidiair: met veroordeling van Global in de kosten van deze procedure, waaronder een bedrag aan salaris advocaat en de nakosten.
4..Het geschil in het incident
5..De beoordeling in het incident
6..Voortgang in de hoofdzaak
7..De beslissing
25 januari 2023voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.