1.2Op 25 maart 2020 heeft eiseres op grond van de Wmo 2015 bij verweerder een aanvraag ingediend voor reparatie of vervanging van de plateaulift. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de plateaulift deel uitmaakt van de ADL-woning en de verhuurder verantwoordelijk is voor de toe- en doorgankelijkheid van de woning. Deze verantwoordelijkheid is voorliggend op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.
2. Het bestreden besluit, waarbij het primaire besluit is gehandhaafd, houdt het volgende in. Eiseres woont in een ADL-woning en deze dient rolstoel toe- en doorgankelijk te zijn. De plateaulift is in de situatie van eiseres een noodzakelijke aanvullende, collectieve voorziening die behoort bij de ADL-woning van eiseres. Dit betekent dat de verhuurder de verantwoordelijkheid draagt voor het verstrekken en het onderhoud van deze voorziening.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder verantwoordelijk is voor het repareren of vervangen van de plateaulift. De plateaulift is een individuele woonvoorziening en sinds 1 januari 2009 zijn gemeenten op grond van de Wmo verantwoordelijk voor het treffen van individuele voorzieningen in ADL-woningen. De Wmo 2015 geeft verweerder niet de bevoegdheid de voorziening te weigeren omdat de verhuurder verantwoordelijk is. Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte de hardheidsclausule niet heeft toegepast. De noodzaak van de voorziening staat niet ter discussie en eiseres wordt ten onrechte benadeeld door het al twee jaar durende meningsverschil tussen verweerder en Woonbron.
4. Het regelgevend kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat de plateaulift inmiddels provisorisch door Woonbron is gerepareerd en dat eiseres momenteel geen belemmeringen ondervindt bij het bereiken van haar tuin. Zowel eiseres als verweerder hebben ter zitting meegedeeld dat hiermee het belang van eiseres bij een inhoudelijke behandeling niet is komen te vervallen nu niet ondenkbaar is dat de lift op korte termijn wederom gerepareerd of alsnog vervangen moet worden. De rechtbank volgt deze visie zodat de zaak inhoudelijk behandeld wordt.
6. Partijen verschillen van mening over de vraag of het verstrekken van een voorziening waarmee de tuin voor eiseres toegankelijk wordt gemaakt, zoals door haar is verzocht, behoort tot het domein van de Wmo 2015. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
7. De huidige plateaulift is geplaatst door de verhuurder met gebruikmaking van een op grond van de Regeling verstrekte subsidie. Per 1 januari 2009 is de subsidieregeling voor individuele en collectieve woningaanpassingen in ADL-clusters gewijzigd. Vanaf deze datum zijn gemeenten op grond van de Wmo verantwoordelijk voor de verstrekking van individuele woningaanpassingen in ADL-woningen. In verband hiermee is het Wmo-budget voor gemeenten, waarin een ADL-cluster is gevestigd, verhoogd. Voor collectieve woningaanpassingen geldt dat de aanbieder van de ADL-assistentie hiervoor verantwoordelijk is. In verband hiermee is het subsidiebedrag voor ADL-assistentie verhoogd.
8. De rechtbank is van oordeel dat de plateaulift een individuele woningaanpassing is omdat dit geen voorziening betreft die voor het ADL-cluster als geheel noodzakelijk is. In het bestreden besluit heeft verweerder dan ook ten onrechte geconcludeerd dat hij niet verantwoordelijk is voor reparatie of vervanging van de plateaulift omdat dit een collectieve voorziening is waarvoor de verhuurder verantwoordelijk is. Gelet hierop is het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd en daarmee in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
9. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande, dan ook geen mogelijkheid de zaak finaal te beslechten. De rechtbank stelt verweerder op grond van artikel 8:51a van de Awb in de gelegenheid het gebrek te herstellen. Om dit gebrek te kunnen herstellen zal verweerder moeten beoordelen of eiseres op grond van de Wmo 2015 in aanmerking dient te komen voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de belemmeringen die zij ondervindt ten aanzien van de toegankelijkheid van haar tuin. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
10. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, aan de rechtbank meedelen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. De rechtbank zal daarna in beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
11. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
12. De rechtbank houdt voor nu iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat nu nog geen beslissing wordt genomen over de proceskosten en het griffierecht, alsmede over het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.