In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. De Raad heeft op 17 april 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin werd aangegeven dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onrustige en instabiele thuissituatie, waarin zij getuige zijn van de conflicten tussen hun ouders. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de moeder, een vertegenwoordiger van de Raad en twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig. De vader was niet verschenen.
De Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De moeder stemde in met het verzoek, maar gaf aan dat zij hulpverlening voor de kinderen noodzakelijk achtte, vooral om de omgang met de vader te bevorderen. De kinderrechter oordeelde dat de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling zijn vervuld, gezien de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. De kinderrechter stelde de kinderen onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland, met ingang van 16 mei 2023 tot 16 mei 2024, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na betekening.