ECLI:NL:RBROT:2023:455

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
9876687
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering netbeheerder tot afsluiten energie-aansluiting en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en [gedaagde01]. Stedin, als netbeheerder, vorderde toestemming om de energie-aansluiting van de woning van [gedaagde01] af te sluiten, omdat er volgens hen geen geldig energiecontract was afgesloten. [gedaagde01] betwistte deze vordering en stelde dat hij de woning verhuurde, waardoor de verantwoordelijkheid voor het afsluiten van een energiecontract bij de huurder lag. De kantonrechter oordeelde dat Stedin onvoldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde01] als afnemer kon worden aangemerkt, omdat de huurovereenkomst aantoonde dat de woning exclusief energie was verhuurd. Hierdoor werd de vordering tot afsluiting van de energie-aansluiting afgewezen.

Daarnaast vorderde Stedin een schadevergoeding van € 75,- van [gedaagde01] voor misgelopen inkomsten en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde01] niet onrechtmatig had gehandeld, omdat hij niet verantwoordelijk was voor het afsluiten van een energiecontract. De schadevergoeding werd eveneens afgewezen. Stedin werd veroordeeld in de proceskosten, die op dat moment op € 0,- werden vastgesteld, aangezien [gedaagde01] zelf procedeerde. Het vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat er niets te executeren viel.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9876687 CV EXPL 22-14937
datum uitspraak: 27 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stedin Netbeheer B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Stedin’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 6 mei 2022, met bijlagen;
  • de e-mail van [gedaagde01] van 7 juli 2022, met een bijlage;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de e-mail van [gedaagde01] van 19 oktober 2022, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 18 november 2022;
  • de akte van Stedin.

2..De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde01] is eigenaar van de woning op het adres [adres01] in [plaats01] (hierna: de woning). In de woning bevinden zich een actieve gas- en elektriciteitsaansluiting. Stedin is als netbeheerder verantwoordelijk voor het transport van energie van de energieleverancier naar deze aansluitingen. Stedin stelt in deze procedure dat er niemand staat ingeschreven op het adres van de woning en dat daarom [gedaagde01] als eigenaar verantwoordelijk is voor het afsluiten van een contract met een energieleverancier, maar dat hij dit heeft nagelaten. Zij vordert daarom toestemming om de energie-aansluiting af te sluiten, om te voorkomen dat [gedaagde01] energie verbruikt, zonder dat daaraan een contract met een energieleverancier ten grondslag ligt. Verder maakt Stedin aanspraak op € 197,50 aan afsluitkosten en € 75,- aan schadevergoeding. [gedaagde01] is het hier niet mee eens. Hij voert aan dat hij de woning verhuurt en dat het afsluiten van een energiecontract een verantwoordelijkheid van de huurder is. Verder voert hij aan dat hij er voorafgaand aan deze procedure door Stedin nooit op is gewezen dat een energiecontract ontbreekt.
Stedin mag de energie-aansluiting niet afsluiten
2.2.
De eerste vier vorderingen van Stedin, zoals geformuleerd in de dagvaarding, komen er allemaal op neer dat zij de energie-aansluiting in de woning wil afsluiten. Zij baseert deze vorderingen op de stelling dat er geen sprake is van een geldend energiecontract voor de woning. In de repliek heeft Stedin echter gesteld dat er inmiddels wel sprake is van een geldend energiecontract. Daarmee vervalt de grondslag van die vorderingen. Vordering 1 tot en met 4 wordt daarom afgewezen.
[gedaagde01] hoeft de schadevergoeding van € 75,- niet te betalen
2.3.
[gedaagde01] maakt verder aanspraak op een schadevergoeding van € 75,-. Zij heeft in de dagvaarding toegelicht dat dit bedrag enerzijds ziet op misgelopen inkomsten en anderzijds op buitengerechtelijke kosten. Zij heeft aangevoerd dat [gedaagde01] aansprakelijk is voor die schade, omdat hij onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van haar, door energie af te nemen zonder dat sprake was van een geldend energiecontract (artikel 6:162 BW). Er moet daarom eerst beoordeeld worden of [gedaagde01] energie heeft afgenomen.
2.4.
Een afnemer is een persoon met een aansluiting op het net (artikel 1 lid 1 sub c van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 lid 1 sub o van de Gaswet). Omdat de energie-aansluiting zich over het algemeen in een woning bevindt, is de eigenaar van die woning in principe degene die een aansluiting op het net heeft. Als de eigenaar de woning echter verhuurt aan een derde, kan hij daarmee de aansluiting aan die derde ter beschikking stellen, door overeen te komen dat de huurder zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van een energiecontract. De eigenaar kan in dat geval niet langer worden aangemerkt als afnemer.
2.5.
In het antwoord heeft [gedaagde01] aangevoerd dat hij de woning verhuurde en dat hij in de huurovereenkomst heeft afgesproken dat de huurder verantwoordelijk was voor het afsluiten van een energiecontract. Dit heeft Stedin betwist. Vervolgens heeft [gedaagde01] bij dupliek de huurovereenkomst overgelegd. Stedin heeft in haar akte gesteld dat daaruit niet blijkt dat [gedaagde01] de woning exclusief energie heeft verhuurd. De kantonrechter volgt Stedin hier niet in. In de artikelen 4.6 en 5 staat namelijk dat er geen sprake is van bijkomende leveringen en diensten. Daarnaast staat er in artikel 4.6 dat de huurprijs ‘exclusief Eneco’ is. De kantonrechter oordeelt dat daaruit voldoende blijkt dat de woning exclusief energie is verhuurd. Stedin heeft daarom onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde01] kan worden aangemerkt als afnemer. Daarom rustte op hem geen verplichting om een energiecontract af te sluiten. [gedaagde01] heeft dan ook niet onrechtmatig gehandeld ten opzichte van Stedin. De schadevergoeding die Stedin op die grondslag heeft gevorderd, wordt daarom afgewezen.
Stedin moet de kosten van deze procedure betalen
2.6.
Zoals hierboven omschreven, is de eigenaar van een woning in principe verantwoordelijk voor het afsluiten van een energiecontract. Stedin heeft in de dagvaarding geschreven dat er in de Basisregistratie Personen (BRP) niemand staat ingeschreven op het adres van het gehuurde. Dit heeft [gedaagde01] niet betwist. Stedin kon daarom ook niet weten dat [gedaagde01] de woning verhuurt aan een derde. Die omstandigheid komt echter voor haar rekening, omdat niet vaststaat dat zij bij [gedaagde01] hiernaar heeft geïnformeerd. Weliswaar stelt Stedin dat ze hem twee brieven heeft gestuurd, maar [gedaagde01] heeft betwist dat hij die heeft ontvangen. Vervolgens heeft Stedin niet verder onderbouwd waaruit blijkt dat [gedaagde01] die heeft ontvangen. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat Stedin [gedaagde01] niet heeft aangemaand. Dat Stedin er dus pas tijdens deze procedure van op de hoogte is geraakt dat zij niet bij [gedaagde01] moet zijn, maar bij zijn huurder, komt voor rekening van Stedin. Stedin wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. Die kosten worden tot op dit moment vastgesteld op € 0,-, omdat [gedaagde01] zelf procedeert.
Dit vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). Er valt namelijk niets uit te voeren, omdat de vorderingen van Stedin worden afgewezen en de proceskosten op € 0,- zijn gesteld.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Stedin af;
3.2.
veroordeelt Stedin in de proceskosten die aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag worden vastgesteld op € 0,-;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
33394