In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en [gedaagde01]. Stedin, als netbeheerder, vorderde toestemming om de energie-aansluiting van de woning van [gedaagde01] af te sluiten, omdat er volgens hen geen geldig energiecontract was afgesloten. [gedaagde01] betwistte deze vordering en stelde dat hij de woning verhuurde, waardoor de verantwoordelijkheid voor het afsluiten van een energiecontract bij de huurder lag. De kantonrechter oordeelde dat Stedin onvoldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde01] als afnemer kon worden aangemerkt, omdat de huurovereenkomst aantoonde dat de woning exclusief energie was verhuurd. Hierdoor werd de vordering tot afsluiting van de energie-aansluiting afgewezen.
Daarnaast vorderde Stedin een schadevergoeding van € 75,- van [gedaagde01] voor misgelopen inkomsten en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde01] niet onrechtmatig had gehandeld, omdat hij niet verantwoordelijk was voor het afsluiten van een energiecontract. De schadevergoeding werd eveneens afgewezen. Stedin werd veroordeeld in de proceskosten, die op dat moment op € 0,- werden vastgesteld, aangezien [gedaagde01] zelf procedeerde. Het vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat er niets te executeren viel.