In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd door de gemeente Rotterdam. Eiser, die een naheffingsaanslag van € 67,86 had ontvangen, had bezwaar aangetekend tegen deze aanslag. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk, omdat eiser geen gronden van bezwaar had ingediend. Eiser stelde dat hij een aanvullend bezwaarschrift had gestuurd, waarin hij aanvoerde dat hij geen parkeerbelasting hoefde te betalen omdat hij bezig was met laden en/of lossen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat dit aanvullend bezwaarschrift door de gemeente was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en dat de hoorplicht niet was geschonden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.