ECLI:NL:RBROT:2023:452

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
10160580
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in geschil over gebreken aan kozijnen en vorderingen tot herstel en schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen [eiser01] en Alhra Kozijnen B.V. over de vervanging van kozijnen in de woning van [eiser01]. De werkzaamheden zijn eind 2021 uitgevoerd, maar [eiser01] stelt dat er gebreken zijn aan de geleverde kozijnen. Hij vordert dat Alhra deze gebreken binnen veertien dagen herstelt, op straffe van een dwangsom, en daarnaast een schadevergoeding van € 5.535,65 voor gemiste inkomsten en kosten voor juridische bijstand en een deskundige.

Alhra betwist de claims van [eiser01] en stelt dat zij adequaat heeft gereageerd op de klachten. De kantonrechter heeft besloten om de zaak mondeling te behandelen, omdat er veel onduidelijkheden zijn die besproken moeten worden. Tijdens de zitting zal onder andere de gewijzigde eis van [eiser01] aan de orde komen, evenals de vraag of er daadwerkelijk gebreken zijn aan de kozijnen en of Alhra deze kan herstellen.

Daarnaast zal de kantonrechter de kosten van de ingeschakelde deskundige en de juridische bijstand bespreken, evenals de vraag of [eiser01] recht heeft op schadevergoeding voor gemiste inkomsten. De mondelinge behandeling is bedoeld om te kijken of partijen tot een onderlinge regeling kunnen komen. De zaak is verwezen naar de beraadrol voor het bepalen van een datum voor de mondelinge behandeling, waarbij partijen hun verhinderdata moeten doorgeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10160580 CV EXPL 22-32444
datum uitspraak: 13 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J.L. Post,
tegen
Alhra Kozijnen B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam01] (algemeen directeur).
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Alhra’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 oktober 2022, met bijlagen;
  • de e-mail van Alhra van 19 oktober 2022, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de e-mail van Alhra van 13 december 2022, met bijlagen.

2..De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[eiser01] en Alhra zijn overeengekomen dat Alhra de bestaande kozijnen in de woning van [eiser01] zou vervangen voor kunststofkozijnen. Eind 2021 hebben deze werkzaamheden plaatsgevonden. [eiser01] stelt in deze procedure dat er sprake is van gebreken aan de kozijnen. Hij eist dat Alhra wordt veroordeeld om die gebreken binnen veertien dagen te herstellen, op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert hij betaling van € 5.535,65, aan gemiste inkomsten en kosten voor een ingeschakelde deskundige en juridische bijstand. Alhra is het hier niet mee eens. Zij vindt dat zij steeds adequaat heeft gereageerd op klachten die [eiser01] heeft gemeld. De kantonrechter wil deze zaak met partijen bespreken, omdat een groot aantal punten op dit moment nog onduidelijk is. In dit vonnis worden de punten weergegeven die tijdens de zitting in ieder geval aan de orde zullen komen.
Petitum
2.2.
[eiser01] heeft in de repliek (randnummer 42 tot 44) aangegeven dat hij zijn vordering op enkele punten wil uitbreiden, maar hij heeft niet weergegeven hoe de gewijzigde eis nu concreet luidt. Dat is voor de kantonrechter op dit moment daarom niet duidelijk. Hij verzoekt [eiser01] daarom de volledige, gewijzigde eis duidelijk geformuleerd, voorafgaand aan de mondelinge behandeling, in het geding te brengen.
Herstel van gebreken
2.3.
[eiser01] stelt dat de geplaatste kozijnen niet voldoen aan de overeenkomst. De kantonrechter begrijpt dat [eiser01] daarmee de negen punten uit het expertiserapport bedoeld (productie 9 dagvaarding) en de lekkages die zich op 29 september 2022 hebben voorgedaan (productie 22 dagvaarding). [eiser01] eist dat Alhra deze gebreken hersteld. Hij beroept zich dus feitelijk op nakoming van de aannemings-/consumentenkoopovereenkomst (artikel 7:21 lid 1 sub b BW en 7:759 lid 2 BW). Tijdens de mondelinge behandeling wil de kantonrechter van Alhra weten of het klopt dat er sprake is van deze gebreken. Alhra zal haar standpunt goed moeten onderbouwen. Wellicht zal zij daarvoor nog een bezoek moeten brengen aan de woning van [eiser01] . Als er sprake is van gebreken moet Alhra verder aangeven of zij die gebreken kan verhelpen en zo ja, binnen welke termijn.
Kosten deskundige
2.4.
[eiser01] vordert verder betaling van € 2.750,-, aan kosten van de ingeschakelde deskundige (productie 26 dagvaarding). Deze kosten komen alleen voor rekening van Alhra als wordt vastgesteld dat er inderdaad sprake was van gebreken aan de kozijnen. Bovendien moet dan worden beoordeeld of de gemaakte kosten in redelijkheid zijn gemaakt en of de hoogte ook redelijk is (artikel 6:96 lid 2 sub b BW).
2.5.
De kantonrechter merkt op dat het er enerzijds op lijkt dat de gemachtigde van [eiser01] hard van stapel is gelopen. Op 4 mei 2022 heeft zij namelijk aan Alhra gemeld dat de geleverde pui niet voldoet aan de overeenkomst, omdat deze niet waterdicht is (productie 5 dagvaarding). Ook heeft zij direct in die aanmaning al aanspraak gemaakt op een (voor de kantonrechter onherleidbaar) bedrag van € 605,- aan ‘juridische kosten’. Alhra heeft in reactie daarop om verduidelijking gevraagd. Zij meldt dat zij dacht dat dit probleem al opgelost was en dat zij zonder een duidelijke omschrijving van de klacht niets kan doen. De kantonrechter ziet niet dat [eiser01] vervolgens duidelijk heeft gemaakt wanneer, waar en in welke mate er sprake was van lekkage. Hij heeft direct opdracht gegeven aan de deskundige en dus € 2.750,- uitgegeven. Bovendien blijkt niet dat Alhra in de gelegenheid is gesteld om bij dat onderzoek aanwezig te zijn.
2.6.
Anderzijds heeft ook Alhra zich niet meewerkend opgesteld, zelfs niet na het deskundigenonderzoek. Zij heeft zich steeds verscholen achter haar ongefundeerde stelling dat [eiser01] eerst op grond van garantievoorwaarden herstelverzoeken, vergezeld van foto’s moet indienen per mail. Zij had naar aanleiding van de klachten ook langs kunnen gaan bij [eiser01] , om te zien of er nog sprake is van gebreken. Bovendien heeft zij zich op het (juridisch onjuiste) standpunt gesteld dat [eiser01] eerst de volledige eindfactuur moet betalen, voor zij gehouden is om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Tijdens de mondelinge behandeling zal, met inachtneming van het voorgaande, worden besproken in hoeverre het redelijk is dat de kosten van de deskundige door Alhra betaald moeten worden.
2.7.
Het is voor de kantonrechter verder niet inzichtelijk hoe het bedrag van € 2.750,- is opgebouwd. Tijdens de mondelinge behandeling zal worden besproken of dit een redelijk bedrag is voor het uitgevoerde onderzoek en opgestelde rapport.
Kosten juridische bijstand
2.8.
[eiser01] maakt daarnaast aanspraak op € 2.325,85 aan kosten voor juridische bijstand. Uit de overgelegde specificaties (productie 27 dagvaarding) blijkt dat het gaat om 12,8 uur maal een uurtarief van € 181,50. De kantonrechter ziet in de specificatie dat ten minste ongeveer de helft van de bestede uren ziet op werkzaamheden ter voorbereiding van deze procedure. Deze kosten komen niet afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking (artikel 241 Rv). Tijdens de mondelinge behandeling zal daarom de vraag aan de orde komen welke werkzaamheden zien op het afhandelen van deze zaak buiten de rechtbank om. Slechts die kosten komen voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking (artikel 6:96 lid 2 sub c BW). Bovendien zal dan moeten worden vastgesteld in hoeverre de in rekening gebrachte kosten redelijk zijn en in hoeverre die in redelijkheid voor rekening van Alhra komen.
Gemiste inkomsten
2.9.
[eiser01] vordert ten slotte € 459,80 aan gemiste inkomsten, omdat hij op 30 augustus 2022 een ochtend thuis is gebleven, omdat Alhra langs zou komen. Tijdens de mondelinge behandeling zal worden besproken waarom Alhra die ochtend niet langs is gekomen. Verder dient [eiser01] te onderbouwen waaruit blijkt dat hij deze inkomsten is misgelopen.
Mondelinge behandeling
2.10.
Zoals hiervoor al vermeld, zal een mondelinge behandeling worden bepaald. Tijdens die zitting zullen samengevat in ieder geval de volgende punten aan de orde komen:
Hoe luidt de gewijzigde eis van [eiser01] ?
Is er sprake van gebreken aan de geleverde kozijnen?
Zo ja, kan Alhra deze gebreken herstellen?
Zo ja, binnen welke termijn?
Is het redelijk dat de kosten van de ingeschakelde deskundige voor rekening van Alhra komen?
Zijn de kosten van de deskundige redelijk?
Welke kosten van de juridische bijstand zien op afhandeling van de zaak buiten de rechtbank om?
In hoeverre zijn de kosten van de juridische bijstand redelijk en in hoeverre komen die in redelijkheid voor rekening van Alhra?
Waarom is Alhra op 30 augustus 2022 niet verschenen bij [eiser01] ?
Waaruit blijkt dat [eiser01] € 459,80 aan inkomsten is misgelopen?
2.11.
De mondelinge behandeling zal ook worden benut om te zien of partijen de zaak onderling kunnen regelen. In dat kader merkt de kantonrechter op dat Alhra steeds heeft verklaard dat zij bereid is eventuele gebreken te verhelpen. Wellicht dat partijen hier alsnog samen afspraken over kunnen maken.
2.12.
Alle stukken die relevant zijn voor deze zaak en die nog niet in het geding zijn gebracht, moeten uiterlijk een week voor de zitting aan de kantonrechter en de wederpartij worden gestuurd.
2.13.
De zaak wordt nu verwezen naar de beraadrol van 30 januari 2023 voor het bepalen van een datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling. Partijen hebben tot uiterlijk 25 januari 2023 de gelegenheid om hun verhinderdata voor de maanden februari, maart en april 2023 door te geven.
2.14.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat partijen (in persoon of behoorlijk vertegenwoordigd en desgewenst met hun gemachtigde) op een nader te bepalen datum en tijd moeten verschijnen in het Gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 in Rotterdam, tijdens de mondelinge behandeling van de kantonrechter;
3.2.
wijst partijen op hetgeen hiervoor over het in het geding brengen van (nadere) stukken is bepaald;
3.3.
stelt partijen in de gelegenheid om uiterlijk op
25 januari 2023hun verhinderdata voor de maanden februari, maart en april 2023 door te geven;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394