ECLI:NL:RBROT:2023:4514

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
ROT 21/2342
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens onbekendheid met gewijzigd parkeerregime

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De naheffingsaanslag, opgelegd op 6 februari 2021, bedroeg in totaal € 67,86, bestaande uit € 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten van naheffing. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij uitspraak op bezwaar op 3 mei 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

Tijdens de zitting op 10 maart 2023 heeft eiseres aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de wijziging van het parkeerregime in de Bellevoysstraat, waar zij haar auto had geparkeerd. Eiseres stelde dat de wijziging van betaald parkeren op zondagen recentelijk was ingevoerd en dat deze informatie nog niet op alle relevante websites was bijgewerkt. Daarnaast verwees eiseres naar een persoonlijke situatie, waarbij zij op bezoek was bij haar schoonmoeder vanwege het overlijden van haar schoonvader, en vroeg zij om coulance van de gemeente.

De rechtbank oordeelde echter dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat er voldoende informatie beschikbaar was over het geldende parkeerregime, waaronder een gemeenteblad en borden in de straat. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om zich op de hoogte te stellen van de lokale parkeerregels. De persoonlijke omstandigheden van eiseres konden niet leiden tot een andere conclusie, aangezien parkeerbelasting een objectieve belasting is. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontving.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/2342

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, verweerder,

(gemachtigde: [naam]).

Inleiding

Verweerder heeft eiseres bij beschikking van 6 februari 2021 een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd. De naheffingsaanslag beloopt in totaal € 67,86, bestaande uit
€ 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten naheffing (vorderingsnummer 5509054332).
Bij uitspraak op bezwaar van 3 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de beschikking en de aanslag ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2023. Aanwezig waren eiseres en de gemachtigde van verweerder. Namens verweerder is ook mr. D. El Manouzi verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

1. Op 31 januari 2021 om 13:08 uur heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat de auto van eiseres (kenteken [kenteken]) stond geparkeerd op locatie Bellevoysstraat te Rotterdam zonder dat er aan de betaalplicht is voldaan. Er bestaat geen geschil over dat daar op dat moment een betaald parkeerregime gold en dat eiseres geen parkeerbelasting heeft betaald.
2. In geschil is of verweerder terecht de naheffingsaanslag heeft opgelegd aan eiseres.
3. Eiseres stelt dat zij niet op de hoogte was van de wijziging van betaald parkeren in de Bellevoysstraat. Betaald parkeren op zondagen is daar recentelijk ingevoerd. Ook zijn de wijzigingen nog niet op alle websites doorgevoerd, bijvoorbeeld niet op rotterdamparkeren.nl. Daarnaast was er sprake van een droevige situatie. Eiseres was op bezoek bij haar schoonmoeder omdat haar schoonvader net was overleden. Hierom heeft eiseres gevraagd of verweerder de naheffingsaanslag wil vernietigen uit coulance. Als eiseres had geweten dat zij moest betalen, had zij dat zeker gedaan.
4. Verweerder voert aan dat het parkeerregime in de Bellevoysstraat met betrekking tot de parkeertijden al ruim een jaar voor de naheffingsaanslag is aangepast. Ook staat in de straat duidelijk aangegeven dat op zondag betaald parkeren geldt. Eiseres is zelf verantwoordelijk om te onderzoeken wat het geldende parkeerregime in de straat is.
5. Volgens vaste rechtspraak (ECLI:NL:GHDHA:2016:2210) heeft de parkeerder een onderzoeksplicht voorafgaande aan het parkeren, zowel voor de vraag of voor de plaats waar hij wil parkeren een parkeerbelasting verschuldigd is, als voor de voorwaarden daarvan, zoals duurbeperkingen, betaalwijzen en tarieven. Een parkeerder dient zich voordat hij over gaat tot parkeren, op de hoogte te stellen van de plaatselijke voorschriften over het parkeren. De verschuldigdheid van parkeerbelasting is voldoende kenbaar indien dit blijkt uit de aanwezigheid van parkeerapparatuur, borden met informatie over het geldende parkeerregime of andere aanwijzingen in de nabijheid van de parkeerplaats.
6.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de naheffingsaanslag terecht aan eiseres opgelegd. Het had voor eiseres duidelijk moeten zijn dat ten tijde van het parkeren parkeerbelasting verschuldigd was. Dit blijkt uit officiële publicaties. Verweerder heeft een afschrift van het Gemeenteblad van 19 december 2019 overgelegd, waarin staat dat voor de Bellevoysstraat betaald parkeren geldt op zondagen van 12:00 tot 23:00. Daarnaast blijkt uit de schermprint van Google Maps (vastgelegd in november 2020) dat er in de straat een bord hangt waarop duidelijk te zien is dat op zondag parkeerbelasting verschuldigd is. Verweerder heeft op de zitting aangevoerd dat de website waarop eiseres heeft gezien dat er nog altijd sprake was van gratis parkeren (rotterdamparkeren.nl), geen website is van verweerder. Foutieve informatie op deze website komt daarom niet voor rekening van verweerder.
6.2.
Dat eiseres zeker had betaald als zij had geweten dat zij moest betalen, maakt dit niet anders. Voor het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting is namelijk geen opzet of schuld vereist. Dat aan eiseres vanwege een droevige situatie niet door haar schoonmoeder is doorgegeven dat zij moest betalen, kan ook niet tot een ander oordeel leiden. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de situatie van eiseres op het moment van parkeren droevig was, overweegt de rechtbank dat parkeerbelasting een zogenaamde objectieve belasting is. Dit betekent dat de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige in beginsel niet in de weg kunnen staan aan een naheffingsaanslag als aan de voorwaarden voor naheffing is voldaan. Alleen als er sprake is van overmacht is dit anders. Een beroep op overmacht kan alleen slagen als een parkeerder in verband met een noodsituatie of een spoedeisende situatie verhinderd was of niet in staat was om parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat er sprake was van een situatie waarin de parkeerbelasting niet voldaan zou kunnen worden.
7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.