In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De naheffingsaanslag, opgelegd op 6 februari 2021, bedroeg in totaal € 67,86, bestaande uit € 2,56 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 65,30 aan kosten van naheffing. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard bij uitspraak op bezwaar op 3 mei 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 10 maart 2023 heeft eiseres aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de wijziging van het parkeerregime in de Bellevoysstraat, waar zij haar auto had geparkeerd. Eiseres stelde dat de wijziging van betaald parkeren op zondagen recentelijk was ingevoerd en dat deze informatie nog niet op alle relevante websites was bijgewerkt. Daarnaast verwees eiseres naar een persoonlijke situatie, waarbij zij op bezoek was bij haar schoonmoeder vanwege het overlijden van haar schoonvader, en vroeg zij om coulance van de gemeente.
De rechtbank oordeelde echter dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat er voldoende informatie beschikbaar was over het geldende parkeerregime, waaronder een gemeenteblad en borden in de straat. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om zich op de hoogte te stellen van de lokale parkeerregels. De persoonlijke omstandigheden van eiseres konden niet leiden tot een andere conclusie, aangezien parkeerbelasting een objectieve belasting is. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontving.