Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking uithuisplaatsing
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,
[minderjarige] ,
[moeder] ,
[vader] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 28 juni 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft het verzoek tot uithuisplaatsing ingediend, omdat de grootouders, bij wie [voornaam minderjarige] verblijft, hebben aangegeven niet langer in staat te zijn om voor hem te zorgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [voornaam minderjarige] actueel zijn en dat hij gespecialiseerde hulp nodig heeft. De ouders, [moeder] en [vader], zijn bijgestaan door hun advocaten en hebben hun standpunten naar voren gebracht tijdens de zitting. De moeder heeft aangegeven dat zij niet goed geïnformeerd is over het traject en dat zij betrokken zou moeten worden bij de beslissingen die genomen worden. De vader heeft zijn bezorgdheid geuit over de gevolgen van de uithuisplaatsing voor [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat het van belang is dat de ouders goed geïnformeerd worden en betrokken zijn bij het proces. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige].