In de zaak tegen de verdachte, geboren in Suriname, heeft de rechtbank Rotterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de verlengde invoer van cocaïne en voorbereidingshandelingen daartoe. De officier van justitie eiste vrijspraak voor de verlengde invoer van 4.150 kg cocaïne, maar wel bewezenverklaring van het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van 10 gram cocaïne, en het medeplegen van voorbereidingshandelingen. De rechtbank heeft het onderzoek op de zittingen van 8 en 11 mei 2023 in acht genomen. De verdachte was betrokken bij het verwisselen van bins in een loods, wat leidde tot de ontdekking van cocaïne in containers die vanuit Costa Rica naar Nederland waren vervoerd. Ondanks de betrokkenheid van de verdachte bij het verplaatsen van bins, kon de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen dat hij wist dat er cocaïne in de bins aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.