4.5.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/316529-20 feiten 1 en 2 (partieel) ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 10/263439-19 feiten 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/316529-20:
1
hij op 30 maart 2020 te Rotterdam, wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Kimar, type Pk 4, kaliber 9mm kort en
- een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een (gas)pistool van het merk Umarex, type Walther P22, kaliber 9mm pak en
- onderdelen of hulpstukken die van wezenlijke aard en specifiek bestemd zijn voor een gasrevolver van het merk Rg59, type Le Petit, kaliber 9mm pak en een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een stroomstootwapen met opschrift TWDQ
en/of
bijbehorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, zijnde munitie die uitsluitend geschikt is voor vuurwapens van de categorie III, te weten 16 knalpatronen, kaliber 9mm pak, voorhanden heeft gehad;
2
hij op 30 maart 2020 te Rotterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 264 pillen van in totaal 171,9 gram bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
10/263439-19:
1
hij in een periode van 1 augustus 2019 tot en met 3 november 2019 te Rotterdam, opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij op 3 november 2019 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,7 gram cocaïne ongeveer 113,6 gramGHB en ongeveer 0,9 gram (6 tabletten) 2C-B en 385 gram amfetamine en 0,6 gram MDMA, zijnde cocaïne en GHB en 2C-B en amfetamine en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in
cursief
verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.