Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 30 maart 2020 in Rotterdam in verzekering was gesteld. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van wapens en het aanwezig hebben van 264 pillen MDMA. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd voor het voorhanden hebben van wapens en een partiële vrijspraak voor het aanwezig hebben van 264 pillen MDMA. De rechtbank oordeelde dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend was bewezen, en sprak de verdachte daarvan vrij. Voor het tweede feit werd vastgesteld dat de verdachte 3 pillen MDMA en 1,5 gram MDMA kristallen opzettelijk aanwezig had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar paste artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe, gezien de geringe ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank besloot geen straf of maatregel op te leggen, mede door de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afhandeling van strafzaken en de impact van persoonlijke omstandigheden op de strafmaat.