In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01]. De verdachte was aangeklaagd voor het voorhanden hebben van wapens en het aanwezig hebben van 264 pillen MDMA. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van wapens en het aanwezig hebben van 264 pillen MDMA, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Echter, de verdachte heeft wel bekend dat hij 3 pillen MDMA en 1,5 gram MDMA kristallen opzettelijk aanwezig heeft gehad, wat door de rechtbank als bewezen werd verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, die meer dan 37 maanden heeft geduurd, en de geringe ernst van het feit. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en heeft na zijn aanhouding geen strafbare feiten meer gepleegd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om geen straf of maatregel op te leggen, maar heeft wel de in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 650,00 afgewezen en in plaats daarvan toepassing gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, wat betekent dat de verdachte schuldig wordt verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De beslissing van de rechtbank is genomen in het belang van de verdachte en de maatschappelijke context van de zaak.