ECLI:NL:RBROT:2023:4330

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
10/165286.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 april 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd wordt van ontuchtige handelingen met een 12-jarig kind. De verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd, waaronder het betasten, pijpen, zoenen en anaal penetreren met de vingers van het slachtoffer. De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat zij zich niet voldoende voorgelicht achtte om tot een einduitspraak te komen over de op te leggen straf en/of maatregel. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor de primair ten laste gelegde verkrachting, maar heeft wel bewezenverklaring van het subsidiaire feit gevorderd, wat de rechtbank ook heeft vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met het slachtoffer, maar heeft ook vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor enkele onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank heeft besloten om het onderzoek te schorsen en een nieuwe zittingsdatum te bepalen, waarbij deskundigen zullen worden opgeroepen om de rechtbank verder te adviseren over de strafmaat en de te nemen maatregelen. De zaak is complex, gezien de verstandelijke beperking van de verdachte en de noodzaak voor langdurige behandeling en begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/165286.22
Datum uitspraak: 5 april 2023
Tegenspraak
Tussenvonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteland01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01],
raadsman mr. F.S. Jansen, advocaat te Bleiswijk.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 maart 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte als eerste (primair) wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer01] , een jongen van twaalf jaar oud. Als dat niet kan worden bewezen, wordt de verdachte (subsidiair) verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met deze jongen, welke ontucht onder meer bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Uiterst subsidiair is, als binnendringen niet kan worden bewezen, de tenlastelegging toegespitst op de overige ontuchtige handelingen.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde behoudens het vijfde gedachtestreepje;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 263 dagen met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met de voorwaarden zoals genoemd in het rapport van Reclassering Nederland van 27 januari 2023 en met dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel;
  • oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM).

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraken
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde verkrachting wegens het ontbreken van bewijs voor dwang niet wettig en overtuigend bewezen is, zodat de verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Daarnaast is voor het vijfde gedachtestreepje van het subsidiair ten laste gelegde (‘nemen van de penis van [slachtoffer01] in zijn mond’) onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig en komt de rechtbank, net als de officier van justitie en de verdediging voor dit onderdeel tot vrijspraak. Gelet op de ingenomen standpunten worden deze vrijspraken niet nader gemotiveerd.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen. De verdediging refereert zich ten aanzien van dat feit gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, met uitzondering van het derde en vierde gedachtestreepje, het zoenen en het penetreren met de penis.
4.2.2.
Beoordeling
Op 2 juli 2022 aan het begin van de avond heeft er op straat een ontmoeting plaatsgevonden tussen de verdachte en de destijds 12-jarige [slachtoffer01] . Zij zijn samen naar de supermarkt Jumbo gelopen in de omgeving van de [straatnaam01] in [plaats01] . Daar heeft de verdachte wat drinken voor [slachtoffer01] gekocht. Vervolgens is [slachtoffer01] met de verdachte naar zijn huis gegaan. In de slaapkamer heeft [slachtoffer01] de verdachte meermalen gepijpt. De verdachte heeft [slachtoffer01] betast en anaal gepenetreerd met zijn vingers. [slachtoffer01] heeft van de verdachte op enig moment een bedrag van €20,- gekregen en is na afloop van de seksuele handelingen naar huis gegaan.
Deze feiten en omstandigheden hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en staan om die reden vast. Wat ter terechtzitting wel onderwerp van debat is geweest, is of er nog andere seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer01] ook heeft gezoend en anaal heeft gepenetreerd met zijn penis. Daarover rechtbank oordeelt als volgt.
Gedachtestreepje 3: zoenen
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, oordeelt de rechtbank dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het slachtoffer ook heeft gezoend. De verklaring van het slachtoffer tijdens het studioverhoor is voldoende consistent en betrouwbaar, zodat deze ook voor het onderdeel ‘zoenen’ voor het bewijs kan worden gebruikt. Bovendien vindt deze verklaring steun in de verklaring van de verdachte zelf dat hij het slachtoffer ‘aan zijn gezicht’ heeft gekust (tweede politieverhoor).
Gedachtestreepje 4: anaal penetreren met penis
De verdachte heeft in het politieverhoor en ter zitting steeds gezegd dat hij [slachtoffer01] anaal heeft gepenetreerd met twee vingers en hij heeft ontkend dat hij [slachtoffer01] met zijn penis heeft gepenetreerd. [slachtoffer01] heeft verklaard dat hij heeft gevoeld dat de verdachte hem anaal penetreerde, maar de rechtbank begrijpt uit zijn verklaring dat hij niet gezien heeft hoe de verdachte dat deed, omdat de verdachte achter hem stond. Voor het onderdeel dat de verdachte de anus van [slachtoffer01] met zijn penis heeft gepenetreerd, is dan ook onvoldoende bewijs. De rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een 12-jarig kind, welke handelingen bestonden uit het betasten, pijpen, zoenen en het anaal penetreren met de vingers (gedachtestreepjes 1 tot en met 4 van het subsidiair ten laste gelegde).
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 juli 2022 te Rotterdam, met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten het:
- meermalen betasten en aanraken van het lichaam van die [slachtoffer01] , en
- meermalen, brengen van zijn penis in de mond van die van [slachtoffer01] en zich (vervolgens) laten pijpen door die [slachtoffer01] , en
- eenmaal zoenen van die [slachtoffer01] , en
- eenmaal brengen van zijn vinger in de anus van die [slachtoffer01] ,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Na sluiting van het onderzoek is bij de beraadslaging gebleken dat het onderzoek ten aanzien van de persoon van verdachte niet volledig is geweest. De ernst van het hierboven bewezen verklaarde feit roept zonder meer vragen op over de beweegredenen en de persoonlijkheid van verdachte. Daarover is uit het dossier en het verhandelde ter zitting het volgende naar voren gekomen.
Psychiater [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 november 2022. Dit rapport houdt onder andere het volgende in:
  • Er is bij de verdachte sprake van een matig ernstige verstandelijke beperking (IQ 56). Door de ontwijkende respons van onderzochte bij de seksuele anamnese kan een diagnose van een parafiele stoornis niet worden gesteld, noch worden uitgesloten, voor zover bij een matig ernstige verstandelijke beperking al een diagnose van een parafiele stoornis gesteld zou kunnen worden;
  • Door zijn duurzame matig ernstige verstandelijke beperking functioneert de verdachte cognitief, emotioneel, sociaal en communicatief grotendeels op kinderlijk niveau en was de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde aanzienlijk beperkt in zijn algehele functioneren, met name ook in zijn vermogens tot oordeel en kritiek, communicatie en empathie en in zijn impulscontrole;
  • Er wordt geadviseerd het tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen, omdat ondanks de beperkingen wel is gebleken van enig besef van de laakbaarheid van het door hem bekende tenlastegelegde;
  • Het recidiverisico wordt als matig verhoogd tot hoog getaxeerd;
  • Ondanks de blanco juridische en psychiatrische voorgeschiedenis van de verdachte is gezien zijn matig ernstige verstandelijke beperking, zijn Hiv-infectie en de ernst en aard van het ten laste gelegde langdurige en mogelijk blijvende begeleiding van en toezicht op de verdachte raadzaam;
  • Geadviseerd wordt het recidivegevaar te beperken door aanvankelijk klinische behandeling en resocialisatie van de verdachte vanuit een instelling voor zorg aan verstandelijk beperkten en door langdurig toezicht door de reclassering in het kader van bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf;
  • Gezien de ernst van het ten laste gelegde komt wellicht ook het kader van tbs met voorwaarden in aanmerking;
  • Een GVM zou ten uitvoer kunnen worden gelegd na behandeling in en resocialisatie vanuit een psychiatrische kliniek met expertise in de behandeling van verstandelijk beperkten in het kader van bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf of tbs met voorwaarden.
Psycholoog [naam02] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 oktober 2022 en naar aanleiding van vragen van de raadsman en de officier van justitie een aanvullend rapport gedateerd 21 december 2022. Deze rapporten houden onder meer het volgende in:
- Er is bij de verdachte sprake van een forse intellectuele beperking en een verstandelijke beperking. Er zijn geen overtuigende concrete aanwijzingen om van een bestendige pedofiele stoornis te spreken behalve het ten laste gelegde zelf. Voor zover bekend is betrokkene niet eerder in de weer geweest met pedofiele activiteiten maar tegelijkertijd is dat ook niet uit te sluiten. Differentiaal diagnostisch wordt derhalve gesproken van een ongespecificeerde parafiele stoornis;
De verstandelijke beperking is primair aanwezig en de ongespecificeerde parafiele stoornis secundair, namelijk voortkomend uit een gebrekkige
beheersing van (seksuele) driften en (seksuele) impulsen, uit kritiek- en oordeelstoornissen en uit een gebrek aan vermogen om zich een voorstelling te vormen van de gevolgen van zijn gedrag voor de ander;
  • De verdachte ziet nauwelijks de ernst van het ten laste gelegde in. Dit lijkt niet zozeer aan de procespositie van betrokkene te wijten als wel aan diens verstandelijke beperkingen. Betrokkene is zich nauwelijks van enig kwaad bewust en hij lijkt ook maar een zeer beperkt besef te hebben van de juridische consequenties van zijn handelen;
  • Er wordt geadviseerd het tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen;
  • Het recidiverisico wordt als hoog getaxeerd.
Er bestaat geen een-dimensionele aanpak van parafiele problematiek, zeker niet bij mensen met een verstandelijke beperking. Hoe meer controle betrokkene verwerft (ook middels adaptatie aan en acceptatie van zijn gebreken) over de genoemde kwetsbaarheden, hoe groter de kans dat het recidiverisico zal afnemen;
  • Van belang is dat betrokkene via een speciaal trainingsprogramma voor verstandelijk beperkte mensen bij een forensisch psychiatrische polikliniek leert om te gaan met zijn kwetsbare kanten die als valkuil kunnen fungeren. Daarnaast zal vooral ook monitoring van zijn gedrag op langere termijn nodig zijn en is het van belang dat betrokkene wordt ingebed in een hulpverleningscircuit van de lvb;
  • Het advies voor het juridisch kader is tweeledig. Primair is het advies om de mogelijkheid van een zorgmachtiging te onderzoeken als kader waarin de geadviseerde behandeling (in een forensisch psychiatrische polikliniek) zou kunnen plaatsvinden. De nadruk dient vooral te liggen op langdurige controle en monitoring. Wanneer de route van de zorgmachtiging niet wordt gebruikt, rest er een strafrechtelijke modaliteit. Geadviseerd wordt om de behandeling in eerste instantie in een kliniek te laten plaatsvinden (gespecialiseerd in de behandeling van mensen met een licht verstandelijke beperking) binnen het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf. Daarbij is nadien een langdurig vervolg van toezicht en monitoring nodig. Dit zou dan kunnen plaatsvinden binnen het kader van een GVM;
  • Overwogen is om de klinische behandeling te laten plaatsvinden binnen het kader van een tbs met voorwaarden. Daaraan kleeft het risico dat de verdachte bij niet naleving van die voorwaarde(n) in aanmerking komt voor tbs met dwang. In het kader van proportionaliteit is het de vraag of dit kader is aangewezen.
[naam03] van Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 januari 2023. Dit rapport houdt onder andere het volgende in:
  • De reclassering adviseert om een voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, waaronder ambulante behandeling, medewerking aan woonbegeleiding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs- en alcoholverbod en het geven van openheid. Langdurig reclasseringstoezicht kan daarbij bijdragen om het recidiverisico op de lange termijn te beperken en de veiligheid van de maatschappij te borgen. De verdachte is niet leerbaar om grote gedragsveranderingen te ondergaan, maar kan wel begrijpen wat goed en fout is. Een woon / behandeling / begeleidingsplek voor mensen met een zwakbegaafd niveau is wenselijk,
  • De reclassering adviseert negatief over de tbs met voorwaarden. Gezien de ernstig verstandelijke beperking, de slechthorendheid en de beperkte Nederlandse taalvaardigheid is het aannemelijk dat de verdachte een tbs-maatregel met de bijbehorende voorwaarden niet goed begrijpt en zich daarom niet kan committeren aan een langdurig (veeleisend) traject. De kans dat de verdachte dan in een dwangmatig kader terechtkomt wordt zeer waarschijnlijk geacht;
  • Mocht de rechtbank alsnog beslissen om de tbs met voorwaarden op te leggen, dan gelden de voorgenoemde voorwaarden met toevoeging van de voorwaarde ‘opname in een zorginstelling’. De reclassering adviseert de voorwaarden bij een tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter zitting heeft [naam03] verklaard dat voormeld reclasseringsadvies inmiddels enigszins is gewijzigd. De reclassering had begrepen dat de woning van de verdachte niet meer beschikbaar zou zijn na detentie, zodat een ambulante behandeling en begeleiding in het kader van een voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden om die reden geen optie meer is. Mocht de woning toch wel beschikbaar zijn, dan ligt een ambulante behandeling in dat kader nog steeds niet voor de hand, omdat de problematiek van de verdachte te complex is om ambulant passende hulp en begeleiding te bieden. De verdachte kampt immers met lvb- en zedenproblematiek, maar is bovendien slechthorend en is de Nederlandse taal niet machtig. De verdachte en de maatschappij zijn er het meest bij gebaat als de verdachte langdurig verplicht behandeld wordt in een kliniek. Het overgrote deel van de klinieken is echter niet gespecialiseerd in de problematiek van de verdachte. De enige kliniek die in aanmerking komt, is de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Hoeve Boschoord. Deze kliniek kan maatwerk leveren voor de problematiek van de verdachte, in het bijzonder omdat er een afdeling voor slechthorenden is. Verwacht wordt dat een klinische behandeling van minimaal twee jaar noodzakelijk is, waarna de verdachte kan uitstromen naar een andere zorgvorm op het terrein van deze FPK. De reclassering heeft inmiddels de bevestiging ontvangen dat er per direct plek is voor de verdachte. De reclassering adviseert daarom om een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen, met als voorwaarde dat de verdachte een behandeling ondergaat in deze FPK.
Gezien de uitgebrachte adviezen van de deskundigen en in het bijzonder gelet op de verklaringen van de reclassering ter zitting, is de rechtbank tijdens de beraadslaging tot de conclusie gekomen dat zij zich in dit stadium niet voldoende voorgelicht acht om tot een einduitspraak te kunnen komen voor wat betreft de op te leggen straf en/of maatregel, toegespitst op het – bij dit tussenvonnis – bewezenverklaarde subsidiaire feit.
De aard en de ernst van het feit, in samenhang bezien met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, vereisen dat de rechtbank hierover nader wordt geïnformeerd. In het bijzonder wenst de rechtbank nader te worden geadviseerd door de psychiater en de psycholoog naar aanleiding van het recent aangepaste advies van de reclassering.
De rechtbank acht van belang een juiste afweging te kunnen maken tussen (onder meer) een voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden, een tbs-maatregel met voorwaarden of een tbs met dwangverpleging. Omdat langdurige controle en monitoring wenselijk wordt geacht, wenst de rechtbank ook nader geadviseerd te worden over het nut en de noodzaak van het opleggen van GVM.
Gelet hierop zal het onderzoek worden heropend en geschorst. De rechtbank zal een nieuwe zittingsdatum bepalen, waartegen de verschillende deskundigen zullen worden opgeroepen om de rechtbank over het bovenstaande nader voor te lichten.

7..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] (namens deze, zijn ouder [naam04] ) ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000, - aan immateriële schade.
7.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij in het geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering af te wijzen althans niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de complexiteit om in deze strafzaak tot een gepaste schadevergoeding te komen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de vordering toe te wijzen voor een lager bedrag, zijnde € 2500,-. Aangevoerd wordt dat, onder meer gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de licht verstandelijke beperking van de verdachte, niet uit moet worden gegaan van categorie 4 op de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, maar hoogstens van letselcategorie 2.
7.3.
Beoordeling
De rechtbank zal bij eindvonnis een beslissing op de vordering van de benadeelde partij nemen.

8..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9..Beslissing

De rechtbank:
heropent het onderzoek ter terechtzitting;
schorst het onderzoek tot de terechtzitting voor onbepaalde tijd. Het onderzoek wordt geschorst voor een termijn die langer is dan één maand doch korter dan drie maanden, aangezien het zittingsrooster van de rechtbank voortzetting van het onderzoek op de terechtzitting binnen één maand niet toelaat;
beveelt de oproeping ten nadere terechtzitting van:
  • de verdachte, met verstrekking van een afschrift van die oproeping aan zijn raadsman mr. F.S Jansen;
  • een tolk (Papiamento);
  • de deskundigen:
*psycholoog [naam02] en
*reclasseringswerker [naam03] ;
- de benadeelde partij [benadeelde partij01] ( [naam04] als ouder), met verstrekking van een afschrift van de oproeping aan de raadsman mr. M.A. Oosterveen.
Aan de officier van justitie wordt verzocht zorg te dragen voor het vervoer van de verdachte tegen de nadere terechtzitting.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. E.M. Rocha en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 juli 2022 te Rotterdam,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid,
[slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2010) heeft gedwongen tot het ondergaan van een
of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] ,
immers heeft verdachte
- meermalen, althans eenmaal, zijn penis in de mond van die [slachtoffer01] gebracht en/of
geduwd en/of het hoofd van die [slachtoffer01] in de richting van zijn, verdachtes, penis
geduwd en/of zich (vervolgens) laten pijpen door die [slachtoffer01] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer01] heeft gezoend op de mond en/of
borstkas, en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis en/of vinger in de anus van
die [slachtoffer01] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of bewogen,
- meermalen, althans eenmaal, de penis van die [slachtoffer01] in zijn, verdachtes, mond
genomen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid hierin dat verdachte:
- een arm om de schouder van die [slachtoffer01] heeft geslagen, en/of
- die [slachtoffer01] een geldbedrag (van in totaal 20,- EUR) heeft gegeven, en/of
- die [slachtoffer01] heeft meegenomen naar zijn, verdachtes, huis, en/of
- de voordeur van zijn, verdachtes, woning op slot heeft gedaan, en/of
- de onderbroek van die [slachtoffer01] heeft uitgetrokken, en/of
- die [slachtoffer01] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Doe je kleren uit” en/of "Je
moet slikken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een dusdanige dreigende en/of intimiderende situatie heeft gecreëerd dat die
[slachtoffer01] zich daaraan niet kon en/of durfde te onttrekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 juli 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog
niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer01] ,
te weten het:
- meermalen, althans eenmaal, betasten en/of aanraken van het bovenlichaam
en/of de billen en/of lippen en/of penis, althans het lichaam, van die [slachtoffer01] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, brengen en/of duwen van zijn penis in de mond van
die van [slachtoffer01] en/of het hoofd van die [slachtoffer01] in de richting van zijn penis te duwen
en/of zich (vervolgens) laten pijpen door die [slachtoffer01] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, zoenen op de mond en/of borstkas van die [slachtoffer01] ,
en/of
- meermalen, althans eenmaal, duwen en/of te brengen en/of te houden en/of te
bewegen van zijn penis en/of vinger in de anus van die [slachtoffer01] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, nemen van de penis van die [slachtoffer01] in zijn mond;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 juli 2022 te Rotterdam,
meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2010, die toen
de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
immers heeft verdachte
- meermalen met zijn vinger(s) en/of lippen over zijn bovenlichaam en/of lippen
en/of billen en/of penis gewreven en/of geknepen, en/of
- meermalen met zijn vinger(s) en/of penis zijn schaamstreek en/of billen
aangeraakt, en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer01] heeft gezoend op de mond en/of
borstkas.