ECLI:NL:RBROT:2023:4325

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
10.244268.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld, bedreiging en mishandeling in Gorinchem

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, bedreiging en mishandeling. De verdachte, geboren in [geboorteplaats01] en preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01], werd bijgestaan door raadsman mr. G.A.S. Maduro. De zaak kwam aan de orde na een terechtzitting op 27 februari 2023. De officier van justitie, mr. L. Verhoeven, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte op 24 september 2022 in Gorinchem een bankpas/pinpas van [slachtoffer02] had weggenomen, vergezeld van geweld en bedreiging. De verdachte had de portemonnee van [slachtoffer02] gepakt en deze met kracht tegen zijn hoofd gegooid. Daarnaast werd bewezen dat de verdachte [slachtoffer05] had bedreigd met de woorden: 'Ik kom zo terug, ik schiet jullie allemaal kapot'. Ook de mishandeling van [slachtoffer01] werd bewezen verklaard, waarbij de verdachte hem bij de keel/hals beetpakte en met een asbak tegen het hoofd sloeg. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de verdachte zich zou houden aan de voorwaarden van reclasseringstoezicht, waaronder een meldplicht en behandeling voor zijn middelengebruik. De vordering van benadeelde partij [benadeelde partij01] werd niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de vordering van [benadeelde partij02] tot schadevergoeding van € 500,- werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.244268.22
Datum uitspraak: 10 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. G.A.S. Maduro, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (diefstal met geweld), 2 (bedreiging) en 3 (mishandeling) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn genoemd in het rapport van de Reclassering Nederland van 22 februari 2023;
  • de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Feit 1
Ten aanzien van de diefstal met geweld is aangevoerd dat er geen portemonnee bij de verdachte is aangetroffen. De verdediging bepleit dat indien de verdachte opzet zou hebben gehad op het ontvreemden van goederen van een ander, dat hij de portemonnee dan in zijn geheel zou hebben meegenomen. De kans is bovendien aanwezig dat de bankpas bij de verdachte is geplaatst. De verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1.
Feit 2
Wat betreft de bedreiging bepleit de verdediging dat niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet dan wel de bedoeling heeft gehad om andere personen te bedreigen. Uit de context blijkt dat de verdachte geen enkele reden had mensen te bedreigen en dat de vermeende bedreigde personen geen reden hadden om zich, gelet op de omstandigheden, bedreigd te voelen. Ook van het tweede feit dient de verdachte te worden vrijgesproken.
Feit 3
De verdediging bepleit dat niet bewezen kan worden dat de verdachte opzet heeft gehad op het mishandelen van [slachtoffer01] . Uit het dossier blijkt dat sprake was van over en weer trekken en duwen. Bovendien heeft de verdachte niet met een asbak geslagen. Hij heeft zelf geen asbak gezien en op basis van het dossier is het niet waarschijnlijk dat het letsel is ontstaan als gevolg van een slag met een asbak. Ook van het derde feit dient de verdachte te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
Feit 1
De rechtbank oordeelt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de bankpas/pinpas van [slachtoffer02] heeft weggenomen. De portemonnee is weliswaar niet weggenomen, maar uit de aangiften blijkt dat de verdachte de portemonnee heeft gepakt en dat [slachtoffer02] daaruit vervolgens zijn de bankpas/pinpas mistte. Bij de verdachte is later op de avond tijdens de fouillering op het politiebureau een bankpas op naam van [slachtoffer02] aangetroffen. Bovendien heeft [slachtoffer02] verklaard dat de verdachte [slachtoffer02] portemonnee, na die te hebben afgepakt, met kracht tegen zijn hoofd heeft gegooid.
Zodoende heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
Gelet op hetgeen aangever [aangever01] in zijn aangifte en de manager van [naam club01] ( [naam01] ) tegenover de verbalisanten hebben verklaard, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich tegenover de aangever schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel de verdachte, naar objectieve maatstaven, opzet heeft gehad om aangever te bedreigen. De verdachte stelde zich agressief op tegenover beveiligers en was onder invloed van alcohol en drugs. Gezien de context kon bij aangever, op basis van de ten laste gelegde uitlatingen, de redelijke vrees ontstaan voor agressieve gedragingen door de verdachte.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van aangever [slachtoffer01] . Naast de verklaring van aangever heeft de manager van [naam club01] ( [naam01] ) gezien dat, nadat aangever bij de keel is gepakt, de verdachte uithaalde naar het hoofd van aangever en dat hij een (deksel van een) asbak beethad. Het slaan met een (deksel van een) asbak tegen het hoofd kan naar de uiterlijke verschijningsvorm niet anders begrepen worden dan het met opzet willen toebrengen van pijn aan een ander. De foto’s en het bericht van de arts bekrachtigen dat aangever als gevolg van de slag met de (deksel van een) asbak letsel en pijn heeft opgelopen.
4.1.3.
Conclusie
Het is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij
op 24 september 2022 te Gorinchem, aan de openbare weg, te
weten de Arkelsedijk, met het oogmerk van
wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een bankpas/pinpas, in elk
geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer02] , welke diefstal werd
vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer02] en [slachtoffer03] en [slachtoffer04] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal gemakkelijk te maken ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- naar de grond trekken van die [slachtoffer02] en (daarbij) die [slachtoffer02] over de
grond trekken en
- ( daarbij) aan die [slachtoffer02] (dreigend) toevoegen van de woorden –zakelijk
weergegeven- dat die [slachtoffer02] aan hem, verdachte, 300 of 400 euro moest
betalen en dat hij, verdachte, hem de tyfus zou slaan en
- ( met kracht) slaan/stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer03]
en
- ( met kracht) slaan/stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer04]
en
- ( met kracht) bij de keel/hals beetpakken van die [slachtoffer04] ;
2
hij
op 24 september 2022 te Gorinchem, [slachtoffer05] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, door aan
voornoemde [slachtoffer05] de woorden toe te voegen:
"Ik kom zo terug, ik schiet jullie allemaal kapot”
althans (telkens) woorden van een gelijke bedreigende aard en/of strekking;
3
hij
op de periode van 24 september 2022 te Gorinchem, een persoon
genaamd [slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] (met kracht) bij de
keel/hals beet te pakken en meermalen (met kracht) met een
(deksel van een) asbak tegen het hoofd te slaan, als gevolg waarvan die
[slachtoffer01] letsel en pijn heeft bekomen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;

2..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

3..mishandeling.

Standpunt verdediging feiten 1 en 3
De verdediging heeft een beroep gedaan op noodweer voor wat betreft het eerste (diefstal met geweld in [naam club02] ) en derde ten laste gelegde feit (mishandeling in [naam club01] ). Daartoe is betoogd dat er in [naam club02] een gevecht heeft plaatsgevonden en dat de verdachte zich moest verdedigen. Er is over en weer geslagen en de verdachte betwist dat hij met het gevecht is begonnen. In [naam club01] werd eveneens over en weer geduwd.
Beoordeling en conclusie feiten 1 en 3
De verdachte komt geen beroep op noodweer toe. Dat zich een noodweersituatie zou hebben voorgedaan wordt niet ondersteund door de feiten en omstandigheden die volgen uit het dossier en is dus niet aannemelijk geworden. Het daarop gerichte verweer wordt dan ook verworpen.
Er zijn verder geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt een drie strafbare feiten welke zijn gepleegd in een uitgaansgebied. De door de verdachte veroorzaakte opschudding in zowel [naam club02] als in [naam club01] is aanzienlijk uit de hand gelopen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij die avond onder invloed was van veel alcohol (volgens zijn eigen verklaring 10 tot vijftien glazen dubbele whisky) en drugs (volgens zijn eigen verklaring 1,5 tot 2 gram cocaïne) en zich agressief opstelde tegenover beveiligers die niets meer deden dan hun werk: het bewaken van de veiligheid voor personen. De verdachte is niet alleen tegenover beveiligers, maar ook richting bezoekers agressief geweest, terwijl er geen enkele aanleiding was om hen (dreigend) met geweld te benaderen. Ook heeft de verdachte van een willekeurige omstander onder bedreiging een portemonnee gepakt en daaruit een pinpas gestolen toen deze hem geen honderden euro’s wilde geven. De verdachte heeft bovendien iemand die zei dat hij de de portemonnee terug moest geven, tegen zijn slaap geslagen en vervolgens een bloedneus geslagen. Dit gedrag is onacceptabel en erg vervelend voor de slachtoffers. Zij hoeven dit op geen enkele manier te verwachten. Daarmee heeft de verdachte, in en rondom openbare horecagelegenheden, bovendien gevoelens van angst en onveiligheid gecreëerd voor zowel de direct betrokkenen als voor omstanders.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 februari 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met een bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.
De reclassering ziet noodzaak tot begeleiding en behandeling. Uit het rapport blijkt dat de reclassering behandeling gericht op het middelengebruik en psychosociaal functioneren geïndiceerd acht. De verdachte erkent het negatieve effect van middelengebruik op zijn (agressieve) gedrag en geeft aan dat eerdere veroordelingen van agressie onder invloed van alcohol zijn gepleegd. Hij geeft aan te willen stoppen met alcohol- en cocaïnegebruik. Volgens dossierinformatie zou verdachte bekend zijn met een verstandelijke beperking en angststoornissen. Er komt een beeld naar voren dat de verdachte zich nauwelijks een voorstelling kan maken van de consequenties van zijn gedrag voor de ander, waarbij met name het verantwoordelijkheidsgevoel ontbreekt.
Ook volgt uit de justitiële documentatie dat de verdachte meermaals is veroordeeld voor geweldsfeiten en gesproken kan worden van een delictpatroon. Het recidiverisico en het risico op letselschade worden ingeschat als hoog. De reclassering adviseert daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorgestelde voorwaarden.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Strafmaatverweer verdediging
Er is volgens de verdediging sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Het taseren van de verdachte met een stroomstootwapen voldoet volgens de verdediging niet aan de eis van subsidiariteit. Verzocht is in verband hiermee strafvermindering toe te passen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht over de wijze van aanhouding betreft geen vormverzuim dat onder de reikwijdte artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering valt. De rechtbank ziet hierin dan ook geen aanleiding voor strafvermindering.
7.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank heeft mede in haar overweging betrokken dat de verdachte vrijwel geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden of empathie heeft getoond voor de slachtoffers. Daarmee staat in contrast dat de verdachte ter zitting belang hechtte aan de volgens hem bestaande verantwoordelijkheid van de managers van de clubs om alle onder invloed zijnde klanten die agressief zouden kunnen worden, tijdig uit de club te verwijderen – nog daargelaten dat dit juist is gebeurd bij onder andere [naam club01] . De verdachte lijkt zeer beperkt en in ieder geval te beperkt, te kunnen kijken naar zijn eigen verantwoordelijkheid. Daarbij merkt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheden dat de verdachte zich onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol en drugs schuldig heeft gemaakt aan uitgaansgeweld en dat de verdachte, gelet op het strafblad, meermaals is veroordeeld voor soortgelijke (gewelds)feiten. Toch komt de rechtbank lager uit dan de eis van de officier van justitie.
Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De verdachte heeft aangegeven bereid te zijn zich aan de voorwaarden te houden en aan de behandelingen mee te willen werken.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, onder andere inhoudende een meldplicht, een ambulante behandelverplichting (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan middelencontrole en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

8.1.
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij01]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 98,50 aan materiële schade omdat zijn werkshirt kapot is gegaan.
8.1.1.
Beoordeling
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. Aan de verdachte is bijvoorbeeld niet ten laste gelegd (en is dus niet bewezen verklaard) het trekken aan het shirt van [benadeelde partij01] .
8.1.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van benadeelde partij [benadeelde partij01] geen inhoudelijke beslissing genomen.
8.2.
Vordering benadeelde partij [benadeelde partij02]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij02] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 500,- aan immateriële schade.
8.2.1.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Omdat de vordering voldoende is onderbouwd en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering volledig worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 september 2022.
De rechtbank ziet geen aanleiding de verdachte te veroordelen in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, omdat deze kosten niet door de benadeelde partij zijn gevorderd.
8.2.2.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij02] een schadevergoeding betalen van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 september 2022.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 285, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat:
de veroordeelde zich meldt binnen 3 dagen na zijn vrijlating bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde meewerkt aan diagnostiek zoals intelligentieonderzoek door Fivoor of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Hierna houdt hij zich aan het behandeladvies welke volgt. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld de reclassering een indicatiestelling kan aanvragen voor een kortdurende opname voor [crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek]. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
de veroordeelde meewerkt aan een intake bij een passende instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Indien er een passende woonvoorziening voor hem wordt gevonden dan werkt hij mee aan plaatsing en verblijf hier gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] te betalen een bedrag van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij02] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. J.J. Klomp en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren
,griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
op of omstreeks 24 september 2022 te Gorinchem, op of aan de openbare weg, te
weten de Arkelsedijk, althans een openbare weg, met het oogmerk van
wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een bankpas/pinpas, in elk
geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- zich opdringen aan die [slachtoffer02] en/of
- ( met kracht) in/uit de hand(en) rukken/trekken van de portemonnee
(inhoudende onder meer de bankpas/pinpas) van die [slachtoffer02] en/of
- naar de grond trekken van die [slachtoffer02] en/of (daarbij) die [slachtoffer02] over de
grond trekken/slepen en/of
- ( daarbij) aan die [slachtoffer02] (dreigend) toevoegen van de woorden –zakelijk
weergegeven- dat die [slachtoffer02] aan hem, verdachte, 300 en/of 400 euro moest
betalen en/of dat hij, verdachte, hem de tyfus zou slaan en/of
- ( met kracht) slaan/stompen op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer03]
en/of
- ( met kracht) slaan/stompen op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer04]
en/of
- ( met kracht) bij de keel/hals beetpakken van die [slachtoffer04] ;
2
hij
op of omstreeks 24 september 2022 te Gorinchem, [slachtoffer05] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door aan
voornoemde [slachtoffer05] de woorden toe te voegen:
"Ik kom zo terug, ik schiet jullie allemaal kapot”
althans (telkens) woorden van een gelijke bedreigende aard en/of strekking;
3
hij
op of omstreeks de periode van 24 september 2022 te Gorinchem, een persoon
genaamd [slachtoffer01] heeft mishandeld door die [slachtoffer01] (met kracht) bij de
keel/hals beet te pakken en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een
(deksel van een) asbak op/tegen het hoofd/gezicht te slaan, als gevolg waarvan die
[slachtoffer01] letsel en/of pijn heeft bekomen;