ECLI:NL:RBROT:2023:4323

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
10/326917-22, 10/191486-22 en 10/004175-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Diefstal met geweld, afpersing, openlijke geweldpleging en bedreiging door minderjarige

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, afpersing, openlijke geweldpleging en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 90 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De feiten vonden plaats in Rotterdam, waarbij de verdachte samen met anderen slachtoffers heeft bedreigd en beroofd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn licht verstandelijke beperking en de invloed van leeftijdgenoten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met rapportages van de jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming, die begeleiding en toezicht adviseerden. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur, met vervangende jeugddetentie van 20 dagen bij niet-naleving. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/326917-22, 10/191486-22 en 10/004175-23 (gevoegd ter terechtzitting)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/091336-22
Datum uitspraak: 11 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. M.P. Kloppenburg, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 28 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tenlasteleggingen in de zaak met parketnummer 10/326917-22 en 10/004175-23 zijn op de terechtzitting overeenkomstig de vorderingen van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.E.M. Morsch heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/326917-22 onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/191486-22 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10-004175-23 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen, met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/326917-22 onder 1, parketnummer 10/191486-22 en parketnummer 10/004175-23 onder 1 primair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering: parketnummer 10/326917-22 feit 2 (afpersing)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de afpersing wegens onvoldoende overtuigend bewijs. De verdachte heeft weliswaar bekend dat hij de aangever heeft meegevoerd de trap af naar beneden, maar hij heeft ontkend dat hij betrokken is bij de beroving. Verder kan niet worden vastgesteld dat de verdachte de berichten via Snapchat over de jas aan de aangever heeft verstuurd. De verdachte heeft hierover immers verklaard dat vrienden ook gebruik maken van zijn account.
4.2.2.
Beoordeling
Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de afpersing door bedreiging met geweld. Uit de aangifte van [slachtoffer01] , zijn aanvullende verklaring, de getuigenverklaring van [getuige01] en het proces-verbaal van de politie over de snapchatberichten van het account ‘ [accountnaam01] ’, blijkt dat de verdachte op 21 november 2022 samen met anderen de aangever heeft gedwongen tot afgifte van zijn jas. De alternatieve lezing van de verdachte dat hij is weggelopen nadat hij de aangever heeft meegenomen naar beneden, of dat hij de berichten via het genoemde Snapchataccount niet zou hebben verzonden, acht de rechtbank op grond van het dossier niet aannemelijk.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder parketnummer 10/326917-22 onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewijswaardering: parketnummer 10/004175-23 feit 2 (bedreiging)
De rechtbank acht, gelet op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II, dat het onder parketnummer 10/004175-23 onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/326917-22 onder 2 en het onder parketnummer 10/004175-23 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/326917-22 onder 1, parketnummer 10/191486-22 en parketnummer 10/004175-23 onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/326917-22:
1.
hij op 17 september 2022 te Rotterdam
op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met anderen,
een heuptas (van het merk Louis Vuitton) en een verpakking crème en
oplader en Airpod oortje
en een bankpas en een identiteitskaart en sleutelbos, die aan [slachtoffer02] , toebehoorde heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld van geweld
tegen die [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer02] te omsingelen en
- die [slachtoffer02] te duwen en te trekken en
- aan die heuptas te trekken en
- die heuptas los te trekken.
2.
hij op 21 november 2022 te Rotterdam, op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas (van het merk Equalité),
aan die [slachtoffer01] , toebehoorde
door
- die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen dat hij een kankermooie jas had en dat
verdachte die graag wilde hebben en dat die [slachtoffer01] die jas dus moest afstaan
althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking en
- Die [slachtoffer01] te omsingelen en het die [slachtoffer01] te beletten weg te lopen en
- Die [slachtoffer01] aan de arm vast te pakken en mee te voeren.
Parketnummer 10/191486-22:
hij op 29 juli 2022 te Rotterdam,
terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
een wapen
als bedoeld in artikel 2 lid 1categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten
eenkeukenmes,
voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 10/004175-23:
1.
hij op 6 december 2022 te Rotterdam,
openlijk, te weten, in metrostation Slinge,
en op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen te weten [slachtoffer03] en
[slachtoffer04]
door meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer03] in het gezicht te stompen/slaan en
- die [slachtoffer03] tegen de rug en de benen en het lichaam te trappen/schoppen
en
- die [slachtoffer04] tegen het been te trappen
- die [slachtoffer04] tegen het lichaam te slaan.
2.
hij op 6 december 2022 te Rotterdam
[slachtoffer03] en [slachtoffer04] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door die [slachtoffer03] en [slachtoffer04] dreigend de woorden toe te voegen "We gaan
messen halen en gaan jullie neersteken",
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/326917-22:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 10/191486-22:
handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie;
Parketnummer 10/004175-23:
1.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

2.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd in korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. Op 29 juli 2022 heeft de verdachte een wapen in de zin van categorie IV van de Wet wapens en munitie, te weten een keukenmes, voorhanden gehad. Door het voorhanden hebben van een dergelijk mes op de openbare weg had de verdachte een wapen ter beschikking waarmee kan worden gedreigd en potentieel aanzienlijk of dodelijk letsel aan derden kan worden toegebracht. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan leiden tot het plegen van ernstige geweldsdelicten. Ook leidt het tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Daarom dient streng te worden opgetreden tegen het voorhanden hebben hiervan.
Op 17 september 2022 heeft de verdachte samen met anderen met geweld een tas met spullen van het slachtoffer gestolen. Het slachtoffer is daarbij omsingeld en geduwd en zijn heuptas is losgetrokken. Vervolgens heeft de verdachte zich op 21 november 2022 opnieuw schuldig gemaakt aan een straatroof. De verdachte heeft toen samen met anderen door bedreiging met geweld een ander slachtoffer gedwongen tot afgifte van zijn jas. Straatroven zijn ernstige feiten die een grote impact hebben op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. De verdachte heeft met zijn gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen en lichamelijke integriteit. Daarnaast leveren straatroven gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving op. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Tot slot heeft de verdachte op 6 december 2022 openlijk geweld gepleegd tegen twee RET-medewerkers die op dat moment werkzaam waren op metrostation Slinge. Zij zijn door de verdachte en medeverdachten geslagen en geschopt. Ook heeft de verdachte de slachtoffers ernstig bedreigd. Met zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers. Bovendien brengen zulke geweldshandelingen die op de openbare weg hebben plaatsgevonden grote gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving met zich mee. De rechtbank rekent de verdachte deze feiten zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De jeugdreclasseringheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 maart 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er zijn zorgen over de vrijetijdsbesteding en de schoolgang van de verdachte. De ouders zijn betrokken, maar de verdachte lijkt vooral zijn eigen weg te willen gaan. Daarnaast lijkt de verdachte beïnvloedbaar door leeftijdgenoten. De verdachte verwacht dat zijn ouders hem voldoende geld geven, ook om te roken. Als hij geen geld krijgt, voelt hij zich gedwongen om foute dingen te doen om aan geld te komen. Hij wil wel gaan werken, maar alleen als (fiets)bezorger en dit wil zijn moeder niet.
Om de verdachte te helpen om op het goede pad te blijven is het belangrijk dat hij een goede dag- en vrijetijdsbesteding heeft. Ook heeft hij een duidelijk kader nodig waardoor hij wordt begrensd. Op dit moment houdt de verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden. Het is belangrijk dat de verdachte en zijn ouders ondersteuning krijgen in deze lastige fase waarin de verdachte zelfstandiger moet zijn, maar ook beschermd moet worden.
De jeugdreclassering adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, en met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte naar school gaat, een vrijetijdsbesteding heeft, zich aan de avondklok houdt, meewerkt aan MDFT, begeleiding van een jongerencoach en meewerkt aan andere hulpverlening indien dit nodig is.
Psycholoog [psycholoog01]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 maart 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft een licht verstandelijke beperking. Deze beperking beïnvloedt de verdachte bij gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft geen psychische stoornis. Het risico op herhaling van strafbare feiten wordt als matig geschat. Dit wordt met name bepaald door de combinatie van de cognitieve beperking, de achterlopende sociaal-emotionele ontwikkeling en de daar uitvloeiende forensische relevante beïnvloedbaarheid en het opgroeien in een achterstandsbuurt. Ook de omgang met delinquente leeftijdsgenoten is risico verhogend. De verdachte is door zijn beïnvloedbaarheid kwetsbaar voor negatieve beïnvloeding.
De psycholoog adviseert om ervoor te zorgen dat de verdachte een gestructureerde dag- en vrijetijdsbesteding heeft, zodat hij minder op straat rondhangt en het risico op herhaling zo klein mogelijk wordt gemaakt. Ook is het belangrijk dat de verdachte voor langere tijd door de jeugdreclassering wordt begeleid. Hij heeft het strafrechtelijk kader nodig als externe motivatie om zich aan de regels, afspraken en voorwaarden te houden. Daarnaast zal systeemtherapie MDFT voorzien in een belangrijke brugfunctie tussen de ouders en de verdachte en kan de therapeut een vertaalslag maken tussen beide partijen. Deze begeleiding, behandeling en coaching kan worden vervat in bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
De Raadheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 maart 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte groeit op in een warm gezin. De ouders zijn betrokken bij hun zoon, maar hebben weinig zicht op wat hij doet. De ouders maken zich zorgen en willen hulp en ondersteuning. Ook zijn er zorgen over de schoolgang van de verdachte. Er is een kans dat hij zijn opleiding niet zal afronden op zijn huidige school. De verdachte is niet gemotiveerd voor school. Ook is hij regelmatig betrokken bij incidenten op school. Hij laat zich onvoldoende aanspreken door de docenten. Daarnaast doet de verdachte niet aan sport binnen verenigingsverband en heeft hij geen werk. Dit verhoogt het risico op recidive. Verder is de verdachte beïnvloedbaar en impulsief en bestaat het risico dat hij zich door zijn vrienden laat meeslepen in negatief gedrag.
De delicten waarvan de verdachte wordt verdacht hebben te maken met agressie. De verdachte lijkt onvoldoende oog te hebben voor oorzaak en gevolg en niet op een passende manier te kunnen reflecteren op zijn eigen handelen. De verdachte moet begrensd worden en moet leren pro sociale keuzes te maken. De Raad vindt dat binnen het voorwaardelijk kader gedragsinterventies moeten worden ingezet om de verdachte hierbij te begeleiden. Het is wenselijk om een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met begeleiding van de jeugdreclassering. Ook zal de verdachte een werkstraf moeten uitvoeren, zodat een duidelijk signaal wordt afgegeven dat de grens is bereikt en bepaald negatief gedrag gevolgen heeft.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter zitting verklaard dat in de schorsingsperiode is gezien dat de verdachte structuur van buitenaf nodig heeft om zich aan de afspraken te houden. Hij is zelf nog niet gemotiveerd. De moeder maakt zich zorgen. Vanuit het wijkteam is MDFT ingezet, waarvan het gezin veel steun krijgt. De jeugdreclassering maakt zich zorgen over hoe de verdachte denkt en praat over messengebruik en de jongens op straat. De verdachte heeft een goede klik met de jongerencoach.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie niet langer moet zijn dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Mede gelet op de rapportages van de Raad en de jeugdreclassering, waarin bijzondere voorwaarden worden geadviseerd, zal de rechtbank de jeugddetentie deels voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens voor de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van na te noemen duur opleggen. De verdachte heeft in korte tijd meerdere ernstige strafbare feiten gepleegd. De rechtbank acht het passend dat de verdachte merkt dat zijn negatieve gedrag gevolgen heeft.
Anders dan door de Raad en de jeugdreclassering is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten om mee te werken aan andere hulpverlening indien dit door het NIFP wordt geadviseerd, nu een dergelijke voorwaarde te onbepaald is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Parketnummer 10/326917-22 feit 1
Ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft [slachtoffer02] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.260,- aan materiële schade en een bedrag van € 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk moet worden toegewezen wat betreft de schadeposten ‘sleutels, tas en ID, pasjes en oplader’. Ook verzoekt de officier van justitie om de schadepost ‘airpods’ te schatten op € 100,- en de schadepost ‘contant geld’, gelet op juridische complexiteit, niet-ontvankelijk te verklaren. Daarbij verzoekt de officier van justitie om de toegewezen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering gedeeltelijk moet worden toegewezen. De verdediging verzoekt de materiële schade te beperken tot in totaal
€ 100,- en de immateriële schade tot € 250,-. Daarnaast verzoekt de verdediging om geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen, omdat dit niet mag leiden tot hechtenis.
8.1.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De benadeelde partij heeft materiële schade geleden door het wegnemen van zijn heuptas. Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de schadeposten ‘airpods’, ‘sleutels’, ‘tas’, ‘ID, pasjes, OV’ en ‘oplader’, zal – nu stukken ter onderbouwing van die schade ontbreken – naar maatstaven van billijkheid worden geschat op € 200,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
Voor het deel van de vordering dat betrekking heeft op de schadepost ‘contant geld’ ter waarde van € 800,-, zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze schade onvoldoende is onderbouwd. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Daarnaast is de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 250,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
Hoofdelijk
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 september 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer02] een schadevergoeding betalen van
€ 450,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
8.2.
Parketnummer 10/326917-22 feit 2
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft [slachtoffer01] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 144,- aan materiële schade en een bedrag van € 750,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schadepost kan worden toegewezen, omdat deze voldoende is onderbouwd. Daarnaast verzoekt de officier van justitie om de immateriële schade te matigen tot € 400,-. Daarbij verzoekt de officier van justitie de bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade moet worden gematigd tot € 100,-, omdat niet duidelijk is of de jas nieuw of tweedehands was. De immateriële schade moet worden gematigd tot € 250,-, nu het bedreigen met een mes niet kan worden bewezen.
8.2.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is genoegzaam onderbouwd en zal ondanks betwisting door de verdachte worden toegewezen.
Daarnaast is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 250,-, aangezien de rechtbank het tonen van een mes en bedreigen met het mes niet bewezen acht. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen, met afwijzing van hetgeen aan hoofdsom meer is gevorderd.
Hoofdelijk
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 21 november 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 394,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 6 mei 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van verboden wapenbezit, openlijke geweldpleging tegen goederen en verboden toegang veroordeeld voor zover van belang tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 40 uur, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 21 mei 2022.
9.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden afgewezen en in plaats daarvan de proeftijd moet worden verlengd met een jaar.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, doch in plaats daarvan de proeftijd te verlengen met één jaar.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 en 54 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/326917-22 onder 1 en 2, parketnummer 10/191486-22 en parketnummer 10/004175-23 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 90 (negentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 73 (drieënzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- naar school zal gaan volgens het rooster;
- een vrijetijdsbesteding zal hebben in de vorm van bijbaantje en/of sport;
- zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 19:00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
- zal meewerken aan de behandeling MDFT;
- zal meewerken aan de begeleiding van een jongerencoach (JOZ);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig)
uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer02], te betalen een bedrag van
€ 450,- (zegge: vierhonderdvijftig euro), bestaande uit € 200,- aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de
benadeelde partij [slachtoffer02]te betalen
€ 450,-(hoofdsom,
zegge:
vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [slachtoffer01], te betalen een bedrag van
€ 394,- (zegge: driehonderdvierennegentig euro), bestaande uit € 144,- aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het door de benadeelde partij meer of anders gevorderde;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de
benadeelde partij [slachtoffer01]te betalen
€ 394,-(hoofdsom,
zegge:
driehonderdvierennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verlengt de proeftijd van de bij vonnis van 6 mei 2022 opgelegde voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf, met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en K.T.F. Chocolaad-de Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2023.
Bijlage I
Tekst (gewijzigde) tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/326917-22:
1.
hij op of omstreeks 17 september 2022 te Rotterdam
op de openbare weg, Zuidplein Hoog,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een heuptas (van het merk Louis Vuitton) en/of een verpakking crème en/of een
oplader en/of een Airpod oortje/luidspreker en/of een geldbedrag van 800 euro
en/of een bankpas en/of een identiteitskaart en/of een sleutelbos, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer02] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer02] te omsingelen en/of
- die [slachtoffer02] te duwen en/of te trekken en/of
- aan die heuptas te trekken en/of
- die heuptas los te trekken en/of
- filmopnames te maken van deze beroving;
2.
hij op of omstreeks 21 november 2022 te Rotterdam, op de openbare weg, het
Zuidplein,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van een jas (van het merk Equalité), in
elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer01] , en/of een derde
toebehoorde(n)
door
- die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen dat hij een kankermooie jas had en dat
verdachte die graag wilde hebben en dat die [slachtoffer01] die jas dus moest afstaan
althans woorden van gelijkende dreigende aard en/of strekking en/of
- het tonen en of voorhouden van een mes/machete en/of
- die [slachtoffer01] te bedreigen met de dood als hij aangifte zou doen en/of
- die [slachtoffer01] te bedreigen dat hij hem zou hitten en/of steken;
- Die [slachtoffer01] te omsingelen en het die [slachtoffer01] te beletten weg te lopen en/of
- Die [slachtoffer01] aan de arm vast te pakken en mee te voeren.
Parketnummer 10/191486-22:
hij op of omstreeks 29 juli 2022 te Rotterdam,
terwijl hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten
keukenmes,
voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 10/004175-23:
1.
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Rotterdam,
openlijk, te weten, in metrostation Slinge, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen te weten [slachtoffer03] en/of
[slachtoffer04]
door meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer03] in/tegen het gezicht te stompen/slaan en/of
- die [slachtoffer03] tegen de rug en/of de benen en/of het lichaam te trappen/schoppen
en/of
- die [slachtoffer04] tegen het been en/of het lichaam te trappen/schoppen en/of
- die [slachtoffer04] tegen het lichaam te stompen/slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Rotterdam,
[slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] heeft mishandeld door meermalen, althans
eenmaal,
- die [slachtoffer03] tegen het been te trappen/schoppen en/of
- die [slachtoffer03] tegen het lichaam te stompen/slaan en/of
- die [slachtoffer04] op/tegen het lichaam te slaan/stompen en/of schoppen/trappen;
2.
hij op of omstreeks 6 december 2022 te Rotterdam
[slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] dreigend de woorden toe te voegen "We gaan
messen halen en gaan jullie neersteken", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking.