ECLI:NL:RBROT:2023:4321

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
10/042921-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Eendaadse samenloop van medeplegen van bedreiging en openlijke geweldpleging met een wapen.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een dertienjarige verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van bedreiging en openlijke geweldpleging, alsook van het dragen van een wapen. De feiten vonden plaats op 17 februari 2022 in Spijkenisse, waar de verdachte samen met anderen de slachtoffers bedreigde met messen en geweld gebruikte. De officier van justitie eiste een taakstraf, bestaande uit een werkstraf en een leerstraf, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, maar hield rekening met zijn jonge leeftijd en persoonlijke omstandigheden. De rechtbank legde een voorwaardelijke werkstraf op, met een leerstraf van 30 uur en bijzondere voorwaarden, zoals toezicht door de jeugdreclassering. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte ten tijde van de feiten dertien jaar oud was en zijn ouders aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar ook de noodzaak om de verdachte te begeleiden in zijn ontwikkeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/042921-22
Datum uitspraak: 28 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2008,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. G.E. van der Pols, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 14 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie, met aftrek van het voorarrest, waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf ‘Tools4U Verlengd’ voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op 17 februari 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met anderen,
[slachtoffer01] en [slachtoffer02] en [slachtoffer03] en [slachtoffer04] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en met zware mishandeling,
door (met) meerdere messen te zwaaien en te slaan en te tonen;
2.
hij, op 17 februari 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, openlijk, te weten op de Schrijnwerker, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen , te weten [slachtoffer01] en [slachtoffer02] en [slachtoffer05] door
- zich op te dringen aan die [slachtoffer01] en die [slachtoffer02] en die [slachtoffer05] en (daarbij) (met) meerdere messen te zwaaien en te tonen en
- meermalen met een mes
tegen het lichaam van die [slachtoffer01] en die [slachtoffer02]
te slaan en
- (met kracht) te stompen of te slaan of te
schoppen tegen rug en het lichaam van die [slachtoffer02]
- (met kracht) te duwen tegen die [slachtoffer02] ;
3.
hij, op 17 februari 2022, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
op de openbare weg, te weten op de Schrijnwerker, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie IV onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een mes waarvan het lemmet is voorzien van meer dan één snijkant heeft gedragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van
1. medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling
en

2.openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

3.handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich op dertienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan het medeplegen van bedreiging en openlijke geweldpleging. Ook heeft hij een wapen in de zin van categorie IV van de Wet wapens en munitie, te weten een groot mes, bij zich gedragen. De verdachte is op 17 februari 2022 met (vele) anderen met dat mes naar de woning van de aangevers gegaan en heeft de aangevers bedreigd en openlijk geweld gepleegd door met z’n allen de aangevers messen te tonen, daarmee te slaan en schoppen uit te delen.
Met zijn handelen heeft de verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de veiligheidsgevoelens van de slachtoffers. Bovendien maken dergelijke strafbare feiten een grove inbreuk op de rechtsorde en brengen deze in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Door het dragen van een dergelijk mes op de openbare weg, had de verdachte een wapen ter beschikking waarmee kan worden gedreigd en potentieel aanzienlijk of dodelijk letsel aan derden kan worden toegebracht. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan leiden tot het plegen van ernstige geweldsdelicten. Daarom dient te worden opgetreden tegen het dragen daarvan.
De rechtbank rekent het de verdachte ook aan dat de strafbare feiten bij de woning van de slachtoffers hebben plaatsgevonden. Het gevoel van veiligheid dat eenieder in en rond het eigen huis zou moeten hebben, is daardoor eveneens ernstig geschaad. De verdachte en zijn mededader(s) zijn de aangevers bij hun huis komen opzoeken en met grote messen komen bedreigen. De aanleiding daarvoor is onduidelijk gebleven. Het lijkt erop dat het ging over een ruzie tussen jongeren uit Spijkenisse en Hoogvliet. Dit soort incidenten zorgt ook voor onveilige gevoelens van direct omwonenden en voor onrust in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
16 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De Raad heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 november 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een first-offender. De verdachte heeft een goede band met zijn vader. Ook heeft de verdachte dagelijks contact met zijn moeder die op Sint Maarten woont. De vader zorgt voor duidelijkheid en toezicht. Vanwege het werk van vader moet de verdachte overdag voor zichzelf zorgen. Er wordt veel zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de verdachte verwacht. De vader houdt wel geregeld contact met zijn zoon via de telefoon. De verdachte is overgeplaatst van het speciaal onderwijs naar het regulier onderwijs. De verdachte moet nog wennen aan de gestelde regels en verwachtingen. Hij heeft hierbij ondersteuning nodig. Gedurende de schorsingsperiode heeft de verdachte zich goed aan de voorwaarden gehouden op één incident op school na. Er zijn nog wel risico’s in de domeinen ‘vrije tijd’, ‘relaties’, ‘houding/agressie’ en ‘vaardigheden’. De verdachte heeft een eigen mening, kan zelfbepalend zijn en daardoor soms brutaal. Ook zoekt hij de grenzen op en heeft hij moeite met gezag. Daarnaast heeft hij geen adequate invulling van zijn vrije tijd. Dit verhoogt de kans op recidive.
De Raad adviseert een voorwaardelijke werkstraf met als bijzondere voorwaarden: verplicht contact met de jeugdreclassering, medewerking verlenen aan een structurele vrijetijdsinvulling en jongerencoach en naar school gaan. Een contactverbod met de medeverdachten is niet meer noodzakelijk. Daarnaast adviseert de Raad de leerstraf ‘Tools4U Verlengd’. Dit is een training gericht op het leren van cognitieve en sociale vaardigheden die de kans op recidive verminderen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Aanvullend heeft de jeugdreclasseerder ter zitting aangegeven dat er veel positieve ontwikkelingen zijn. De verdachte heeft goed contact met de jongerencoach. Ook op school gaat het goed, maar het op tijd komen en de resultaten kunnen beter. De vader is heel betrokken en probeert goed zicht te houden op de (soms oudere) jongens met wie de verdachte omgaat. De verdachte vindt het lastig om de juiste keuzes te maken en neigt ernaar om de grenzen op te zoeken. De jeugdreclassering voert hierover gesprekken met de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een deels voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf en een leerstraf van na te noemen duur opleggen, waarbij de rechtbank heeft gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal conform het advies van de Raad en de eis van de officier van justitie de leerstraf ‘Tools4U Verlengd’ voor de duur van 30 uur opleggen. Anders dan de officier van justitie heeft geëist, acht de rechtbank het niet in het belang van de verdachte om naast de leerstraf nog een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Het is belangrijk dat de verdachte zich focust op de bijeenkomsten van de leerstraf. De rechtbank zal daarom de werkstraf geheel voorwaardelijk opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd overeenkomstig het advies van de Raad. De rechtbank is van oordeel dat deze voorwaarden noodzakelijk zijn om de verdachte zijn positieve ontwikkeling te laten voortzetten. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd, [slachtoffer01] en [slachtoffer03] , vertegenwoordigd door mr. F.J.M. Hamers, ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij [slachtoffer01] vordert een bedrag van € 7.105,- aan materiële schade, een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade en een bedrag van € 1.000,- aan nader te vorderen kosten, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer03] vordert een bedrag van € 500,- aan immateriële schade en een bedrag van € 500,- aan nader te vorderen kosten, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vorderingen van de benadeelde partijen, met uitzondering van de nader te vorderen kosten, volledig toewijsbaar en heeft verzocht de vorderingen toe te wijzen. De officier van justitie acht de verdachte als medepleger hoofdelijk aansprakelijk voor de gevorderde schade.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn. De verdachte was ten tijde van het strafbare feit dertien jaar. Dit betekent dat de gedragingen die de schade hebben veroorzaakt hem niet als onrechtmatige daad kunnen worden toegerekend. Subsidiair wordt verzocht de vorderingen af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd. De omvang van de schade is moeilijk vast te stellen en levert een onevenredige belasting voor het strafgeding op.
8.3.
Beoordeling
De verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten dertien jaar oud. Pas vanaf de leeftijd van veertien jaar oud kan iemand zelf civielrechtelijk aansprakelijk worden gehouden. Dit betekent dat op grond van de artikelen 6:164 en 6:169 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 51g, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de wettelijke vertegenwoordigers van de verdachte aansprakelijk zijn voor de schade die de verdachte heeft veroorzaakt.
Uit artikel 51g, tweede lid, Sv volgt dat de officier van justitie zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling van de vordering van de benadeelde partij doet aan de ouders van de verdachte. De vader van de verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat hij niet door de officier van justitie op de hoogte is gebracht van de civiele vorderingen en dat hij daardoor nu niet in staat is daartegen verweer te voeren, terwijl hij dat wel wenst te doen. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld dat de officier van justitie wel schriftelijk mededeling heeft gedaan van de vorderingen van de benadeelde partijen aan de vader van de verdachte. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet is voldaan aan de vereisten uit artikel 51g, tweede lid, Sv. Aangezien de ouders van de verdachte aansprakelijk zullen zijn voor de gevorderde schade, kan de rechtbank er niet aan voorbij gaan dat de vader de vorderingen had moeten ontvangen om daarop adequaat te kunnen reageren en desgewenst rechtsbijstand in te kunnen schakelen. Deze omstandigheid, in samenhang bezien met de omvang en de complexe inhoud van de vorderingen, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat voortzetting van het strafproces op een ander moment omwille van de behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partijen zullen daarom in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 55, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 285 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 27, 54 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
leerstrafvoor de duur van
30 (dertig)
uren, waarbij de verdachte dient deel te nemen aan het leerproject
Tools 4U Verlengdvan de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig)
uren, subsidiair 25 dagen vervangende jeugddetentie, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
bepaalt dat deze werkstraf, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde voorwaardelijke werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
40 (veertig) urente verrichten voorwaardelijke werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking verleent aan een structurele invulling van zijn vrije tijd;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking verleent aan de jongerencoach;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.C.M. Persoon en M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 17 februari 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door (met) meerdere althans één mes(sen) te zwaaien en/of te slaan en/of te tonen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij, op of omstreeks 17 februari 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, openlijk, te weten op de Schrijnwerker, in elk geval op of aan de openbare weg en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) pers(o)on(en), te weten [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] door
- zich op te dringen aan die [slachtoffer01] en/of die [slachtoffer02] en/of die [slachtoffer05] en/of (daarbij) (met) meerdere althans één mes(sen) te zwaaien en/of te tonen en/of
- meermalen althans eenmaal met een mes althans een scherp en/of puntig
voorwerp, op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer01] en/of die [slachtoffer02] te steken
en/of te slaan en/of
- (met kracht) meermalen, althans eenmaal te stompen en/of te slaan en/of te
schoppen op/tegen het/de be(e)n(en) en/of rug en/of het lichaam van die [slachtoffer02]
en/of die [slachtoffer04] en/of
- (met kracht) meermalen, althans eenmaal te duwen op/tegen die [slachtoffer02] ;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij, op of omstreeks 17 februari 2022, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en), op de openbare weg, te weten op de Schrijnwerker, in elk geval op of aan de openbare weg en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie IV onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een mes waarvan het lemmet is voorzien van meer dan één snijkant heeft gedragen.
( art 27 lid 1 Wet wapens en munitie )