ECLI:NL:RBROT:2023:4294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
10-090316-21 / Raadkamernummers: 22-015470 (529 Sv); 22-015471 (530 Sv)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten voor rechtsbijstand en noodzakelijke verdediging in strafzaak

Op 21 juli 2022 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend op grond van artikel 529 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met betrekking tot de vergoeding van kosten voor rechtsbijstand en noodzakelijke verdediging in een strafzaak. De zaak werd op 28 april 2023 door de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Rotterdam behandeld. De officier van justitie, mr. J.M. Bonnes, en de raadsvrouw, mr. K. Blonk, waren aanwezig, maar verzoeker zelf was niet verschenen.

Het verzoek op basis van artikel 529 Sv betreft een vergoeding voor kosten die zijn gemaakt voor een forensisch medisch onderzoek en het opvragen van medische informatie, met een totaalbedrag van € 1.157,97. De rechtbank oordeelde dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen, aangezien de deskundigenrapportage van belang was voor de strafzaak.

Het verzoek op basis van artikel 530 Sv, dat een vergoeding voor rechtsbijstand betreft, werd echter niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank stelde vast dat verzoeker in de strafzaak schuldig was verklaard met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, waardoor het verzoek niet binnen het bereik van artikel 530 Sv viel. De rechtbank kent verzoeker uiteindelijk een totaalbedrag van € 1.837,97 toe op basis van artikel 529 Sv, maar verklaart hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek op basis van artikel 530 Sv.

De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter J.M.L. van Mulbregt op 28 april 2023, en tegen deze beslissing staat binnen een maand hoger beroep open bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team straf 2
Parketnummer: 10-090316-21
Raadkamernummers: [nummer01] (529 Sv); [nummer02] (530 Sv)
Beslissingvan de enkelvoudige raadkamer op de verzoeken op grond van artikel 529 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker01] (verzoeker),

geboren op [geboortedatum01] 1965 te [geboorteplaats01] , Kaapverdië,
voor deze zaak domicilie kiezende te (3201 BA) Spijkenisse, Voorstraat 61b, ten kantore van zijn raadsvrouw, mr. K. Blonk.

Procedure

Op 21 juli 2022 is ingediend een verzoekschrift met verzoeken op grond van artikel 529 en artikel 530 Sv.
Het verzoek is op 28 april 2023 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. J.M. Bonnes en de raadsvrouw zijn gehoord. De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Inhoud verzoeken en standpunt officier van justitie

Verzoek artikel 529 Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor de kosten voor de noodzakelijke verdediging, gevoerd in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte, bestaande uit de kosten voor het uitvoeren van een forensisch medisch onderzoek en het opvragen van medische informatie ter hoogte van respectievelijk € 1.064,80 en € 93,17 inclusief BTW.
De officier van justitie heeft ter zitting geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
Verzoek artikel 530 Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor de kosten voor rechtsbijstand, gemaakt in verband met het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift ter hoogte van het forfaitaire bedrag van € 680,-.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, aangezien de verzoeker in de strafzaak schuldig is verklaard met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het verzoek valt daarmee volgens de wettekst niet binnen het bereik van artikel 530 Sv.

Feiten

Bij vonnis van de meervoudige strafkamer deze rechtbank, uitgesproken op 22 juni 2022, is de verzoeker vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, dood door schuld. De rechtbank kwam tot een bewezenverklaring van het subsidiaire feit - kort gezegd: het als getuige nalaten een ander die in ogenblikkelijk levensgevaar verkeert hulp te verlenen, terwijl de dood van de hulpbehoevende volgt - en heeft aan verzoeker ter zake daarvan geen straf of maatregel opgelegd. Dit vonnis is op 7 juli 2022 onherroepelijk geworden.
In deze strafzaak heeft de verdediging een deskundigenrapport laten opmaken door Forensicon B.V. en is ten behoeve daarvan medische informatie opgevraagd bij het Erasmus Medisch Centrum. Het rapport van Forensicon is ingebracht in de strafzaak.

Beoordeling

Verzoek artikel 529 Sv
Gebleken is dat de rechtbank bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van 22 juni 2022 acht heeft geslagen op de door de verdediging ingebrachte rapportage. In de onderhavige raadkamerprocedure is de rechtbank daarom van oordeel dat de bevindingen van de deskundige het belang van het onderzoek hebben gediend en dat derhalve aan de verzoeker ter zake daarvan de verzochte vergoeding van in totaal € 1.157,97 (met inbegrip van € 93,17 aan kosten voor het opvragen van medische informatie en inclusief BTW) kan worden toegekend.
De rechtbank stelt met de officier van justitie vast dat de gevraagde kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van het ingediende verzoekschrift op basis van artikel 530 Sv niet voor vergoeding in aanmerking komen indien, zoals in deze zaak, door de rechtbank toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat een verzoek tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand op basis van artikel 530 Sv in dat geval niet-ontvankelijk moeten worden geacht.
Hoewel artikel 529 Sv geen specifieke regeling bevat voor de vergoeding van kosten voor het indienen van een (hierop gebaseerd) verzoek, is deze wettelijke bepaling er in de kern op gericht om de gewezen verdachte of zijn erfgenamen te compenseren voor relevante kosten die de verdachte in het kader van het strafrechtelijk onderzoek heeft gemaakt. Een redelijke wetsuitleg brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich mee dat ook gemaakte kosten voor rechtsbijstand die zijn gemaakt bij het indienen van een toegewezen verzoek tot schadevergoeding op basis van dit artikel en onder de geschetste omstandigheden
als schadevoor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank zal daarom deze kosten voor het forfaitaire bedrag van € 680,- toewijzen.
Gelet op het voorgaande zal aan de verzoeker op grond van artikel 529 Sv een bedrag van € 1.837,97,- (€ 1.064,80 + € 93,17 + € 680,-) worden toegekend.
Verzoek artikel 530 Sv
Verzoeker wordt, met bovenstaande toelichting, niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

Beslissing

De rechtbank:
t.a.v. het onder RK-nummer [nummer01] ingeschreven verzoek:
kent aan de verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van € 1.837,97 (zegge: achttienhonderdzevenendertig euro en zevenennegentig cent).
t.a.v. het onder RK-nummer [nummer02] ingeschreven verzoek:
verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beslissing is gegeven doormr. J.M.L. van Mulbregt, rechter,
in tegenwoordigheid van L.C. Bouter, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de gewezen verdachte binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.