4.2.3.Beoordeling
De rechtbank zal hieronder de afzonderlijk aan de verdachte ten laste gelegde vuurwapenaankopen en de eventuele betrokkenheid van de verdachte daarbij bespreken.
19 januari 2016
Op 19 januari 2016 zijn er, zo blijkt uit de administratie van [firma01] , in totaal 15 Flobert
wapens (Walther P99) gekocht op naam van [medeverdachte03] met rijbewijsnummer [rijbewijsnummer02] .
Van deze 15 wapens zijn er 6 opgedoken in Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken en
met één van deze wapens is een liquidatie uitgevoerd waarbij een dodelijk slachtoffer te
betreuren viel. Het betreffen in alle gevallen vuurwapens die verkocht zijn als
6 mm Flobert wapens in Slowakije, maar ten tijde van inbeslagname waren omgebouwd tot scherp schietende 9 mm vuurwapens.
Uit het dossier blijkt dat medeverdachte [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ) en [medeverdachte01] deze wapens hebben aangekocht en dat zij daarvoor valselijk de identiteit van [medeverdachte03] hebben gebruikt.
[medeverdachte02] heeft bij de politie verklaard dat hij op 19 januari 2016 met [medeverdachte01] naar [afkorting firma01] in Slowakije is gereden met een Audi Q7 om vuurwapens te kopen. [medeverdachte02] is vervolgens alleen met de Audi Q7 naar Nederland teruggereden . [medeverdachte02] heeft verklaard dat [medeverdachte01] hem opdracht gaf om de auto bij diens vader (verdachte) af te leveren. [medeverdachte01] is volgens [medeverdachte02] vanaf Wenen teruggevlogen naar Nederland. De verklaring van [medeverdachte02] wordt ondersteund door sms-berichten die hij verstuurde aan zijn vader, zijn partner en de partner van [medeverdachte01] .
De vraag is of de verdachte hierbij betrokken is geweest, en zo ja, of dit voldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Op 19 januari 2016 wordt tussen 09.22 uur en 09.24 uur door de verdachte getracht telefonisch contact te leggen met [medeverdachte02] . Nadat dit mislukt, vindt er SMS-contact plaats waarin [voornaam verdachte01] (de verdachte) aan [medeverdachte02] vraagt of hij nog komt om de schuur schoon te maken. [medeverdachte02] reageert dat hij het vandaag niet redt.
Uit zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van de verdachte op 20 januari 2016 aanstraalt in de omgeving van de woning van [medeverdachte05] . Het dossier bevat aanwijzingen dat [medeverdachte05] betrokken was bij het ombouwen van Flobert vuurwapens naar scherp schietende vuurwapens.
In een PGP-bericht van 21 januari 2016 vraagt [medeverdachte01] aan [medeverdachte06] wanneer de lopen klaar zijn en [medeverdachte06] reageert daarop dat ze gisteren zijn gebracht.
Uit het voorgaande concludeert de officier van justitie dat de door [medeverdachte02] aangekochte vuurwapens op 20 januari 2016 door de verdachte naar [medeverdachte05] zijn gebracht om ze door hem te laten ombouwen.
De rechtbank volgt de officier van justitie hierin niet. De weergegeven bewijsmiddelen wijzen er naar het oordeel van de rechtbank weliswaar op dat de verdachte mogelijk enige betrokkenheid bij of kennis van deze aankoop had, maar een direct verband tussen de verdachte en de vuurwapens ontbreekt. De verdachte was ten tijde van de aankoop van de vuurwapens niet in Slowakije en dat hij de vuurwapens in Nederland voorhanden heeft gehad of heeft vervoerd is niet gebleken. Een enkel sms-contact en een aanwijzing dat de verdachte een dag na de aankoop in de omgeving van de woning van [medeverdachte05] was, acht de rechtbank te weinig voor een bewezenverklaring. Voor zover de verdachte wetenschap had van deze aankoop is dat gegeven alleen onvoldoende voor directe betrokkenheid van de verdachte als medepleger.
De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
5 januari 2018
Uit de administratie van [afkorting firma01] blijkt dat op 5 januari 2018 elf Flobert vuurwapens van het merk Grand Power zijn aangekocht op naam van [medeverdachte02] . [medeverdachte02] heeft verklaard dat hij die dag in Slowakije was, samen met twee anderen. Hij heeft verklaard dat hij met de door [medeverdachte01] gehuurde Touran naar Slowakije is gereden. Deze verklaring wordt ondersteund door ANPR-gegevens waaruit blijkt dat de gehuurde Touran die dag in Slowakije is geweest.
[medeverdachte02] heeft verder verklaard dat hij van tevoren in Nederland geld had ontvangen voor de aankoop van die wapens. Hij is alleen in de winkel van [afkorting firma01] geweest en heeft de vuurwapens gekocht. Deze wapens heeft hij vervolgens bij Kaufland in Partizanske, (Slowakije) aan de verdachte en [medeverdachte06] overgedragen, waarna deze in een – door verdachte en [medeverdachte06] bereden en gebruikte - Mercedes Vito werden geladen.
Deze verklaring wordt ondersteund door het feit dat de verdachte in de periode van 15 december 2017 en 5 februari 2018 bij Van Oort Truck Rent een Mercedes Vito heeft gehuurd met het kenteken [kenteken01] . Uit ANPR-gegevens blijkt dat deze Vito zich op 5 januari 2018 tussen 8:57 uur en 15.34 uur in Slowakije bevond.
Uit een onderzoek naar de bankrekening van de verdachte blijkt dat er op 5 januari 2018 twee pintransacties zijn gedaan bij een tankstation in Slowakije en later die dag zijn er nog uitgaven bij een McDonalds in Tsjechië.
[medeverdachte02] heeft verklaard over een bezoek aan een McDonalds in Tsjechië samen met de verdachte. Dit wordt dus bevestigd door een door de verdachte aldaar verrichte pintransactie en whatsappberichten die [medeverdachte02] die dag aan zijn partner heeft verstuurd.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte02] met de nodige terughoudendheid moeten worden bekeken. De rechtbank is van oordeel dat zijn verklaring ten aanzien van deze aankoop betrouwbaar en bruikbaar is, omdat deze, zoals hiervoor overwogen, op meerdere punten wordt ondersteund door ander in het dossier aanwezig bewijs.
De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.
16 mei 2018
De officier van justitie en de verdediging komen tot de conclusie dat de verdachte van deze aankoop dient te worden vrijgesproken.
Uit de administratie van [afkorting firma01] blijkt dat op 16 mei 2018 acht Flobert vuurwapens van het merk Grand Power zijn aangekocht op naam van [medeverdachte02] .
De rechtbank overweegt dat uit het dossier weliswaar kan worden afgeleid dat de verdachte in de periode van 15 mei t/m 18 mei 2018 in Tsjechië en Polen heeft verbleven, maar niet dat hij op 16 mei 2018 in de winkel van [afkorting firma01] of in Slowakije is geweest. Op zijn telefoon wordt op 14 mei 2018 gezocht op ‘ [afkorting firma01] ’ of ‘ [firma01] ’. Daaruit blijkt echter nog niet van directe betrokkenheid bij deze specifieke aankoop De verklaring van [medeverdachte02] ten aanzien van deze aankoop en de eventuele rol van de verdachte daarbij is minder specifiek dan zijn verklaring over de andere aankopen.
Er zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook te weinig concrete en directe bewijsmiddelen waaruit de directe betrokkenheid van de verdachte ten aanzien van deze aankoop blijkt.
De verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
13 juni 2018
Uit de administratie van [afkorting firma01] blijkt dat op 13 juni 2018 zeventien Flobert vuurwapens van het merk HS en/of Grand Power zijn aangekocht op naam van [medeverdachte02] .
[medeverdachte02] heeft verklaard dat hij in een door de verdachte gehuurde Toyota Yaris naar Slowakije is gereden. De verdachte was volgens [medeverdachte02] bij deze aankoop aanwezig en reed toen in een Renault Scenic met Belgisch kenteken.
De verklaring van [medeverdachte02] wordt ondersteund door het feit dat de telefoon van de verdachte op 13 juni 2018 in het tijdvak van 8.00 uur tot iets na 13.00 uur in Slowakije aanstraalde. In die tijd werden de vuurwapens aangeschaft.
Uit ANPR-gegevens blijkt dat op 13 juni 2018 een Renault Scenic met (Belgisch) kenteken [kenteken02] wordt waargenomen in Slowakije, op hetzelfde tijdstip als de Toyota Yaris waarin [medeverdachte02] reed. Vervolgens beweegt de telefoon van de verdachte zich via Tsjechië en Duitsland terug naar Nederland.
Gelet op het voorgaande is buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij deze wapenaankoop en bij het doen binnenkomen van de wapens in Nederland. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.
1 december 2018
Uit de administratie van [afkorting firma01] blijkt dat op 1 december 2018 veertien Flobert vuurwapens van het merk Grand Power zijn aangekocht op naam van [medeverdachte07] .
[medeverdachte07] heeft verklaard dat hij deze wapens in opdracht heeft aangekocht. [medeverdachte07] heeft de aankoop contant betaald. Het geld voor de aankoop kreeg hij van de opdrachtgever. Dat was bij alle aankopen die [medeverdachte07] heeft gedaan dezelfde persoon. Hij heeft de wapens in de auto mee terug naar Nederland genomen. Hij droeg de vuurwapens in Nederland dan weer over aan de opdrachtgever en kreeg dan betaald. Uit de telefoongegevens van [medeverdachte07] blijkt inderdaad dat hij naar Slowakije heen en weer is gereisd.
Vanaf 25 november 2018 heeft [medeverdachte07] via Whatsapp contact met een persoon met de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam01] ’. Uit het gesprek wordt duidelijk dat deze persoon wil dat [medeverdachte07] voor hem of haar vuurwapens gaat halen in Slowakije. Op 26 november belt [medeverdachte07] vervolgens met twee vuurwapenwinkels in Slowakije. Direct daarna heeft [medeverdachte07] contact met de verdachte.
Die middag heeft [medeverdachte07] via Whatsapp weer contact met [gebruikersnaam01] , die [medeverdachte07] dan concreet vraagt om 14 vuurwapens te halen. [medeverdachte07] wil dat echter niet omdat hij op vrijdag (de rechtbank begrijpt op 30 november 2018) die 14 wapens al voor ‘hun’ moet halen. [medeverdachte02] zegt dat die 14 wapens zijn besteld door ‘ [voornaam verdachte01] ’. ‘Ze’ bellen van te voren met die winkel en dan spreken ze af: leg ze weg, we komen zaterdag. De bestelling ziet op vuurwapens van merk en type K100 Grand Power flobert. Ook gaat het gesprek over de huurauto, waarbij eveneens de naam [voornaam verdachte01] wordt genoemd. [medeverdachte07] zegt dat hij elke twee weken voor ‘hun’ daarheen rijdt. [medeverdachte07] koopt op 1 december 2018 daadwerkelijk 14 vuurwapens Grand Power K100 flobert.
Het whatsapp-gesprek kan niet anders worden geduid dan dat [medeverdachte07] in opdracht van [voornaam verdachte01] , de verdachte, op 1 december 2018 14 vuurwapens heeft aangeschaft die door de verdachte zijn besteld.
De telefoon van de verdachte komt, net als die van [medeverdachte06] , op 1 december 2018 om 18:35 uur weer op het Nederlandse netwerk bij Beuningen. Sinds 24 november 2018 was zijn nummer niet meer op het Nederlandse netwerk geweest. Enkele uren later komt ook de telefoon van [medeverdachte07] Nederland weer binnen.
Op 2 december 2018 stuurt [medeverdachte07] aan de verdachte een whatsapp-bericht met de vraag of hij thuis is. Die dag om 15.06 uur straalt de telefoon van [medeverdachte07] een zendmast aan nabij het woonwagenkamp aan de [locatie01] in Tiel, het adres van de verdachte.
Uit deze bewijsmiddelen, in samenhang bezien, blijkt dat [medeverdachte07] de vuurwapens in Slowakije heeft aangekocht in opdracht van de verdachte en deze in Nederland aan hem heeft overgedragen. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook wettig en overtuigend bewezen.
25 januari 2019
Uit tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte07] eind januari 2019 van plan is om naar het buitenland te reizen. Die reis wordt ook daadwerkelijk waargenomen: in de nacht van 24 op 25 januari 2019 rijdt [medeverdachte07] in een gehuurde auto via Duitsland en Tsjechië naar [afkorting firma01] in Slowakije.
Met een zwarte sporttas gaat [medeverdachte07] bij [afkorting firma01] naar binnen en na een half uur komt hij weer naar buiten. ’s Nachts rijdt hij dezelfde route weer terug: via Tsjechië en Duitsland naar Nederland.
Terug in Nederland wordt [medeverdachte07] in zijn gehuurde auto aangehouden en worden twaalf vuurwapens in de auto aangetroffen. Alle wapens waren qua samenstelling, merk, model en kaliber gelijk, het zijn Grand Power P1f, 6mm flobert wapens.
Voor en na de aankoop heeft [medeverdachte07] contact met de verdachte. In de ochtend van 24 januari 2019 laat de verdachte via whatsapp aan [medeverdachte07] weten dat hij hem zo oppikt en dat [medeverdachte07] zijn rijbewijs moet meenemen. Vervolgens rijden zij samen naar twee autoverhuurbedrijven. Bij het tweede bedrijf pikt [medeverdachte07] de huurauto op waarmee hij uiteindelijk naar Slowakije is gereden. Tijdens de observatie is ook gezien dat de verdachte naar een ABN Amro filiaal in Den Bosch rijdt. Op dat moment wordt er een bedrag van 520 euro op de bankrekening van [medeverdachte07] gestort. De kosten voor de huur van de auto komen overeen met het gestorte bedrag en zijn vanaf de rekening van [medeverdachte07] betaald.
Nog net voordat [medeverdachte07] wordt aangehouden, appt hij naar de verdachte dat hij rond 14.00 uur bij hem zal zijn. Gelet op het tijdstip van aanhouding (13.35 uur) was dat inderdaad ongeveer het tijdstip waarop [medeverdachte07] bij de verdachte zou zijn aangekomen. Als [medeverdachte07] zich rond dat tijdstip niet bij de verdachte meldt, stuurt de verdachte berichtjes naar [medeverdachte07] waaruit blijkt dat hij zich zorgen begint te maken. Even later deelt de verdachte zijn zorgen ook met [medeverdachte01] : het is niet pluis, want hij had er om twee uur moeten zijn, maar is er nog niet. De verdachte maakt zich zorgen om ‘die dingen’.
Uit het voorgaande blijkt van directe betrokkenheid van de verdachte bij deze aankoop en invoer van de vuurwapens. Ook dit onderdeel van de tenlastelegging kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaarde periode
De verdachte wordt vrijgesproken van de wapenaankopen en de invoer daarvan op 19 januari 2016 en 16 mei 2018. Nu de eerste en laatste bewezenverklaarde wapenaankopen plaatsvonden op respectievelijk 5 januari 2018 tot en met 25 januari 2019, zal de rechtbank de in de tenlastelegging genoemde periode inkorten en bewezen verklaren dat de verdachte het feit heeft gepleegd in de periode van 1 januari 2018 tot en met 25 januari 2019.
Beroep of gewoonte maken
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte een initiërende, faciliterende en controlerende rol had in de invoer, ombouw en handel in vuurwapens. Die rol heeft de verdachte gezien de hoeveelheid vuurwapens en de frequentie van de inkoop en doorverkoop van de vuurwapens (onder meer) vervuld met het oog op financieel gewin. Gezien het feit dat de verdachte geen inkomsten uit arbeid of andere legale inkomsten had en het feit dat in PGP-gesprekken van medeverdachten onder meer wordt besproken voor welk bedrag de vuurwapens worden in- en doorverkocht en wat zij daaraan overhouden, kan het niet anders dan dat de verdachte zich stelselmatig met het oog op financieel gewin of om in zijn onderhoud te voorzien heeft beziggehouden met het medeplegen van de invoer van vuurwapens en hij daarvan dus een beroep heeft gemaakt.